Nederland telt volgens cijfers van het CBS meer dan 800.000 ZZP’ers, zelfstandigen zonder personeel. Sinds het uitbreken van de kredietcrisis is dit aantal sterk toegenomen, omdat vaste arbeidscontracten veel bepaalde sectoren zijn omgezet naar verkapte loondienst in de vorm van ZZP’er. Ook zijn er door de oplopende werkloosheid steeds meer mensen die voor zichzelf beginnen. Het stijgend aantal ZZP’ers is dus niet per definitie een gunstige ontwikkeling. Dat blijkt ook als we naar de cijfers kijken…
Begin deze week werd bekend dat meer dan de helft van de ZZP’ers in Nederland een tarief hanteren dat niet kostendekkend is. Voor 38% van de zelfstandigen is het tarief dat ze berekenen meer dan een kwart beneden het kostendekkende tarief. Nog eens 19% van de ZZP’s werkt voor 10 tot 25 procent beneden hun kostprijs. Slechts een kwart slaagt erin de kosten volledig door te berekenen aan de opdrachtgever (of werkgever??). De resterende 18% houdt geld over.
Kostendekkend tarief
De hierboven genoemde percentages zijn gebaseerd op een bruto maandinkomen van €2.850 per maand. Dat getal is gebaseerd op verschillende uitgaven, zoals pensioen, verzekeringen, vervoerskosten, bedrijfshuisvesting, administratie, opleidingen en het verkrijgen van opdrachten. Uit berekeningen blijkt dat een ZZP’er gemiddeld maar 29 uur in de week direct bezig is voor een opdrachtgever. De overige uren gaan op aan onbetaalde werkzaamheden, zoals acquisitie, ontwikkeling en administratie. Ook is er dan nog geen rekening gehouden met vakanties en ziektedagen.
ZZP’ers die onder het kostendekkende niveau werken besparen doorgaans op uitgaven die geen directe invloed hebben op hun werkzaamheden. Denk bijvoorbeeld aan de pensioenopbouw, sociale verzekeringen en ontwikkeling.
Meer dan helft ZZP’ers komt niet uit de kosten