Marketupdate sprak met Douwe Van Hees, fondsbeheerder van het Plethora Precious Metals, over beleggen in goudmijnaandelen. Het fonds waar van Hees voor werkt heeft sinds de oprichting een beter rendement weten te halen dan vergelijkbare beleggingen zoals de HUI Gold Index en GDXJ. Van Hees legt uit wat hun succesformule is en waar beleggers op moeten letten als ze in de zogeheten junior goudmijnen willen beleggen. Volgens Van Hees biedt de markt veel kansen voor beleggers die de markt kennen, omdat de bedrijven die in deze sector actief zijn maar door weinig analisten gevolgd worden.
Dit jaar voorziet van Hees een grote schoonmaak in de mijnbouwsector. Bedrijven die niet genoeg kunnen snijden in de kosten zullen een aanhoudend lage goudprijs niet overleven, omdat het voor hen ook moeilijker zal worden nieuw kapitaal aan te trekken. Maar voor de mijnen die wel goed gemanaged worden zijn de vooruitzichten nog steeds goed, zeker als de goudprijs aantrekt. We spraken Van Hees in het Beurs van Berlage Café naast het Damrak in Amsterdam…
Je bent nu fondsbeheerder bij Plethora Precious Metals, hoe ben je op deze positie gekomen?
Douwe van Hees: “Sinds 2008 beleg ik al voor eigen rekening in bedrijven die zich bezig houden met exploratie, de zogeheten junior goudmijnen. Dat deed ik tijdens mijn studie Bedrijfswetenschappen in Amsterdam. Dat ging zo goed dat ik mij op een gegeven moment full time begon te richten op het beleggen. Eind 2013 kwam ik bij het Plethora Precious Metals fonds en sinds december 2014 werd ik benoemd tot beheerder van het fonds.”
Waar komt de interesse voor beleggen in goudmijnen vandaan?
“Er zijn maar weinig deskundigen en analisten die zich specifiek richten op de exploratiebedrijven in de goudmijnsector, met als gevolg dat de allocatie van kapitaal in deze sector zeer inefficiënt is. Als je kennis van zaken hebt kun je in deze sector echt het verschil maken. Er zijn maar weinig analisten die de bedrijven in deze sector goed volgen, in tegenstelling tot de grotere bedrijven uit bijvoorbeeld de S&P 500 index. Daardoor zijn er volop kansen in de mijnbouwsector”, zo licht van Hees toe.
Hoe ziet de beleggingsportefeuille van Plethora Precious Metals eruit?
Het fonds heeft een cash positie van tussen de dertig en zestig procent. De rest is belegd in met name exploratie en developing bedrijven in de mijnbouwsector, waarvan ongeveer 80% aan goud en de rest aan zilver, koper of zink gerelateerd is. Naast goudmijnaandelen heeft het fonds ook warrants (opties) van de bedrijven waarin ze belegt. Bij verkoop van de aandelen worden de warrants (een soort opties) aangehouden voor als er in de toekomst een mooi winstpotentieel te behalen valt. Door de grote cashpositie kunnen deze opties te allen tijde uitgevoerd worden.
De bedrijven waar Plethora Precious Metals in investeert zijn overwegend actief in Noord-Amerika. Er zijn bij voorkeur geen posities in Zuid-Amerikaanse en Afrikaanse ondernemingen, omdat je dan naast het bedrijfsrisico ook een risico neemt van een overheid die projecten kan dwarsbomen of een claim legt op de winsten. “Dan stapel je risico op risico en wordt de uitkomst voor het fonds en haar participanten zeer onzeker”, aldus van Hees.
Wat is jullie beleggingsstrategie?
Posities worden gemiddeld zes maanden aangehouden en er is een maximum van twintig verschillende posities. Beleggen in exploratiebedrijven brengt veel risico’s met zich mee, omdat de koersen heel sterk kunnen stijgen of dalen. Om dat risico af te dekken wordt er altijd winst genomen wanneer de koersen met een bepaald percentage gestegen zijn. Omgekeerd geldt dat bij een dalende koers een vooraf ingesteld stop-loss niveau ervoor zorgt dat de verlieslatende beleggingen op tijd verkocht worden.
Door ervaringen uit het verleden worden alle posities afgedekt op dagen dat belangrijke macro-economische cijfers uitkomen. De ervaring leert dat de goudkoers op zulke dagen sterk omhoog of omlaag kan bewegen. Om die reden worden de posities in de goudmijnen afgedekt met een shortpositie op goudaandelen ETF’s of op goud.
In hoofdlijnen zijn er drie verschillende stadia waarin een goudmijn zich kan bevinden. Het begint met een ontdekking van een economisch winbare goudreserve (exploration), die vervolgens ontwikkeld kan worden tot een goudmijn (developers). Dan heb je nog de grote bedrijven zoals Barrick Gold, AngloGold Ashanti, Newmont Mining en dergelijke die al verschillende mijnen operationeel hebben en die daadwerkelijk produceren (producers).
Het Plethora Precious Metals fund kiest voornamelijk voor de eerste categorie, met een kleinere exposure naar de middelste en laatste categorie. Het zijn bedrijven die meestal nog geen goud produceren, maar die proberen een economische winbare goudreserve te vinden en te exploiteren. Dit soort bedrijfjes hebben geen operationele inkomsten en moeten kapitaal uit de markt halen om investeringen te kunnen doen.
“Van alle exploratiebedrijven en juniors in de goudmijnsector is ongeveer driekwart bij voorbaat al niet de moeite waard”, zo merkt van Hees op. “Het komt vaak genoeg voor dat er helemaal geen goede investeringsmogelijkheden zijn en dat er voor de belegger geen uitzicht is op een lucratieve investering in een project dat cashflow zal genereren.”
De bedrijven waarin het fonds investeert hebben een marktwaarde van hooguit $50 miljoen en zijn daarom vaak niet in het vizier van bankanalisten. Door elk bedrijf goed door te lichten kan er een goede selectie worden gemaakt van potentiële successen. Daarvan zullen een aantal falen, maar dat wordt in de regel meer dan gecompenseerd door een aantal goede beleggingen te doen. Omdat de uitkomst per geval ofwel zeer positief ofwel zeer negatief is wordt er een spreiding toegepast over verschillende projecten en is de totale exposure per exploratieproject altijd beperkt tot maximaal vijf procent van de portefeuille.
Hoe kijk je naar de ontwikkelingen in het financiële systeem en de rol die goud daar in speelt?
“Ik ben niet bijzonder geïnteresseerd in de goudmarkt of de rol van goud in het monetaire systeem. Ik zie gewoon kansen om met de handel in goudmijnaandelen geld te verdienen. Het is een lucratieve business als je verstand hebt van de markt. Ik heb niet de illusie te weten waar het financiële systeem naartoe beweegt en daarom neem ik de goudprijs schommelingen voor kennisgeving aan.”
Waar haalt je je informatie vandaan?
Van Hees leest dagelijks rapporten en verslagen van de verschillende bedrijven en bezoekt conferenties voor junior miners, waarvan de PDAC in Canada de bekendste is. Douwe gebruikt zijn kennis van geologie om een inschatting te maken van de winstgevendheid van de projecten waar het fonds zich op kan inschrijven. Hij werkt samen met Peter Vermeulen, die een groot netwerk heeft opgebouwd en veel mensen binnen de sector kent. Ze combineren hun kennis en ervaring om tot de juiste beleggingsbeslissingen te komen. Wanneer ze er samen niet uit komen kunnen hun externe adviseur Adrian Fleming raadplegen. Fleming is een Australische geoloog die al 35 jaar ervaring heeft in de mijnbouw.
Is de markt alweer aantrekkelijk geworden om in te stappen?
“Ik denk dat dit het jaar wordt van de grote opschoning in de goudmijnsector. Veel slechte bedrijven zullen de huidige marktomstandigheden niet overleven en investeerders zijn veel kritischer dan een aantal jaar geleden. Ze geven niet meer zo makkelijk geld aan ieder exploratiebedrijf dat een mooi verhaal weet te verkopen. Nog niet zo lang geleden zag je op de grote mijnbouwconferenties zowel institutionele als particuliere beleggers, maar die laatste groep laat zich vandaag de dag niet meer zien. Dat maakt het voor de mijnbouwbedrijven die kapitaal nodig hebben een stuk uitdagender om geld op te halen. Door de daling van de goudprijs heeft de sector behoorlijk gesneden in de kosten. Niet rendabele projecten zijn stilgezet, de managementkosten zijn gedaald en de focus is tijdelijk verlegd naar de winning van reserves met een hoge ertsgraad. Daardoor is de winstgevendheid van veel mijnen alweer hersteld”, aldus van Hees.
Toch zijn er volgens hem ook uitzonderingen. Zo hebben niet alle mijnen afgeschreven op hun reserves. “Bij sommige bedrijven staan de reserves tegen een veel te hoge waardering in de boeken. Ook hebben sommige mijnbouwers een zeer hoge schuldenlast, waardoor ze gedwongen worden bezittingen te verkopen. Voorbeelden daarvan zijn Barrick Gold en IAM Gold.
Veel beleggers die ontmoedigd zijn door de dalende koersen van de mijnbouwbedrijven hebben de markt al verlaten. Daardoor is de balans verschoven, met als bijkomend voordeel dat je als investeerder strengere eisen kunt stellen aan de exploratiebedrijven en je soms meer voordelen kunt afdwingen”, zo merkt van Hees op.
Welke impact heeft de daling van de goudprijs gehad op de sector?
De productiekosten in de goudmijnsector zijn op dit moment gemiddeld ongeveer $1.000 per troy ounce. Er valt, ondanks alle negatieve berichtgeving in de media, nog steeds geld te verdienen in de sector. Zo liet het Plethora Precious Metals Fund in 2014 een positief rendement van 11,8% zien in een sterk dalende markt.
Tegenover de dalende opbrengsten staan ook lagere productiekosten, zo merkt van Hees op. “De daling van de goudprijs heeft weliswaar een deel van de winstmarge doen verdampen, maar tegelijkertijd daalden ook de productiekosten van veel mijnen. Denk aan de daling van de olieprijs en het aansterken van de dollar ten opzichte van andere valuta. Dat laatste is gunstig voor goudmijnen die buiten de VS opereren, want zij verkopen hun goud voor sterke dollars terwijl de loonkosten betaald worden in de zwakkere lokale valuta. Dat wisselkoerseffect zorgt voor een hogere marge bij dergelijke goudmijnen.”
“Als de goudkoers langdurig laag blijft kan dat wel andere problemen met zich meebrengen. Zo zullen goudmijnen proberen de kosten te drukken door zich te concentreren op de winning van reserves in het gedeelte van de mijnen met de hoogste ertsgraad. Als die hoogwaardige reserves uitgeput raken is het economisch vaak niet meer rendabel om de reserves met de lagere ertskwaliteit te winnen. Dat probleem heb je niet wanneer je tegelijkertijd goudreserves met een hoge en met een lage ertsgraad opgraaft”, aldus de fondsbeheerder.
Als de goudprijs langdurig laag blijft kun je een deel van de ondergrondse goudreserve dus als verloren beschouwen. In een dergelijk geval moet er dus een afschrijving plaatsvinden op de balans. Een goudprijs die langdurig onder druk blijft staan brengt op termijn dus risico met zich mee. Dat is ook de reden waarom het Plethora fonds geen buy-and-hold, maar een reactieve korte termijn strategie hanteert.
Waarom een actief beheerd fonds in plaats van een ETF?
Met een ETF beleg je ook in veel goudmijnen die helemaal niet zo interessant zijn. Bovendien kun je dan niet inspelen op kansen in de markt. Wanneer je in een groot ETF als de GDXJ belegt loop je zelfs achter de feiten aan. Dit fonds maakt altijd van tevoren bekend welke aandelen ze gaan kopen en verkopen, waardoor beleggers deze fondsen kunnen front-runnen. Het ETF krijgt daardoor altijd een veel minder gunstige prijs voor de aandelen die ze verkoopt, terwijl ze duurder uit is voor de aandelen die ze wil kopen.
Douwe van Hees merkt op dat een actief beheerd fonds zoals Plethora weliswaar hogere beheerkosten in rekening brengt dan een ETF, maar dat daar ook meerwaarde tegenover staat. Zo wordt er spreiding toegepast binnen de portefeuille en wordt de kennis van de markt gebruikt om de meest kansrijke van de weinig kansrijke exploratiebedrijven te onderscheiden. Dat is voor een minder goed geïnformeerde particuliere belegger veel moeilijker. Ook kan een fonds als Plethora zich direct inschrijven voor nieuwe aandelenemissies van junior miners. Als particuliere belegger zit je veel minder dicht op het vuur.
Wat is jouw toekomstvisie ten aanzien van de goudmarkt en de mijnbouwsector?
Van Hees: “Ik verwacht een nieuwe bull market in goud, waardoor de winstgevendheid van de mijnbouwsector zal toenemen en de waarderingen van bedrijven in de sector zullen stijgen. Of deze bullmarkt morgen of over 2 jaar begint durf ik niet te zeggen. Daarom hanteren we nu een grote cash positie. Het stelt ons in staat toe te slaan als de markt haar bodem bereikt en weer begint te keren.“
Waaruit kun je afleiden dat het sentiment in de goudmijnsector begint te keren?
Het is volgens van Hees heel moeilijk om te bepalen wanneer het sentiment in de markt begint te keren. “We hebben de afgelopen jaren al vaker een uitbraak gezien in de goudmijnaandelen, maar dat de koersen even later toch weer terug zakten naar een lager niveau.” Waar we volgens Van Hees op moeten letten zijn de fusies en overnames. “Als deze activiteiten toenemen is dat een signaal dat grote goudmijnen weer groeipotentieel zien. Ook kun je kijken naar het aantal financieringen en aandelenemissies voor nieuwe projecten. Ook daaruit is af te leiden dat de markt weer aantrekt. Desondanks blijft het heel moeilijk om te bepalen wanneer het een goed moment is om in te stappen. Dat is ook de reden waarom ons beleggingsfonds veel warrants aanhoudt. Met onze ruime cashpositie kunnen we deze opties altijd uitoefenen.”
Douwe van Hees (1986) houdt zich sinds 2008 bezig met het investeren in zorgvuldig geselecteerde junior mijnbouwbedrijven. Tijdens zijn werkzaamheden bij een junior exploratiebedrijf in Canada in 2010 heeft hij zijn kennis ten aanzien van deze industrie kunnen uitbreiden. Daarnaast is hij een geregeld bezoeker van mijnbouwconferenties en –projecten. Tot zijn aantreden als adviseur voerde hij zijn werkzaamheden uit ten behoeve van zijn eigen kapitaal, waarbij hij betrokken was bij enkele tientallen financieringen. Sinds eind 2013 is hij zich echter actief gaan bezighouden met het Plethora Precious Metals Fund als adviseur.
Over Plethora Precious Metals:
Het fonds biedt exposure naar goud- en zilveraandelen, waarbij er minder risico wordt gelopen dan bij traditionele fondsen of ETF’s (een lagere value at risk). Zonder hierbij in te boeten op het opwaarts potentieel. De junior markt voor edelmetaalaandelen waarin het fonds zich voornamelijk beweegt is uniek aangezien het gros van de bedrijven geen cashflow genereert en hier ook geen uitzicht op heeft. Het Fonds maakt gebruik van deze dynamiek door dergelijke bedrijven te financieren d.m.v. aandelenuitgiftes die vaak gepaard gaan met gratis (halve) warrants en kortingen. Door deze warrants kan het Fonds de reële exposure hoog houden zonder additioneel risico. Daarnaast kan het fonds in royalty bedrijven en de beste producenten beleggen. Hierdoor ontstaat er een halter met aan de ene kant relatief stabiele beleggingen en kasgeld en aan de andere kant speculatievere beleggingen en de warrant portefeuille.
In het jaar 2014 is het eerste volledige jaar waar wij de bovenstaande strategie hebben uitgevoerd. Dit resulteerde in een rendement van +11,8% ten opzichte van zware verliezen voor de sector gerelateerde ETF’s : -17% HUI en -22,9% GDXJ.
Rendement van Plethora Precious Metals sinds begin 2014
Voor meer informatie over het fonds: Klik hier