In 2010 werd het Europese noodfonds EFSF opgericht. In anderhalf jaar is het noodfonds al meerdere keren uitgebreid en is de structuur aangepast. Volgens de laatste wijziging uit oktober dit jaar zullen de lidstaten tot €790 miljard aan leningen garanderen. Het fonds moet daaaast door middel van leverage worden vergroot naar €1.000 miljard. Het fonds werd met weinig enthousiasme door de financiële markten ontvangen en heeft sinds het begin moeite met het aantrekken van kapitaal.
Uit de laatste publicatie van het EFSF blijkt dat Italië en Spanje voor één derde van het noodfonds garant staan. Dit is opvallend aangezien zowel Spanje als Italië afgelopen tijd te maken had met sterk oplopende rente op hun staatspapier. Beide landen, die zelf al moeite hebben met het aantrekken van kapitaal, staan garant om geld uit te lenen aan andere “probleemlanden”. Dit terwijl zowel Spanje als Italië zelf een goede aanspraak maken op de stempel “probleemland”.
Griekenland, Portugal en Ierland staan als enige eurozone landen niet garant voor een deel van het EFSF. Dit is logisch aangezien het fonds in eerste instantie is opgericht om juist deze landen te ondersteunen. Wat gebeurd er echter als Spanje dan wel Italië aanspraak gaan maken op het noodfonds. Staan ze dan garant voor leningen die ze zelf ontvangen? Naar alle waarschijnlijkheid zullen de “sterke” Europese landen en in het bijzonder Duitsland de garanties oveemen. De druk op de Duitse belastingbetaler blijft op deze manier stijgen. De onzekerheid die de eurozone door middel van het EFSF probeert weg te nemen lijkt met dit soort constructies alleen maar groter te worden.
Bron:
Zero Hedge