Na de ontkoppeling van de dollar aan goud in 1971 ontstond er binnen de organisatie van olieproducerende en exporterende landen (OPEC) de discussie of het nog wel verstandig was om olie in dollars af te rekenen of dat er gekeken moest worden naar een alternatieve munt. Deze discussie kwam op gang door de aanhoudende daling in de waarde van de dollar ten opzichte van andere wereldmunten zoals de Duitse mark en de Japanse yen.
De belangrijkste thema’s van het debat waren de stabiliteit van de olieprijs enerzijds en de koopkracht van de olie-opbrengsten van de olieproducerende landen anderzijds. Dit blijkt ook uit diverse Wikileaks cables uit 1974:
“Er zal spoedig een Arabisch topoverleg gehouden worden waarin de kwestie van olie besproken wordt. De betaling van olie vindt niet meer plaats in dollars die converteerbaar zijn in goud, maar in gedevalueerd papiergeld. Koning Feisal observeerde dat olievoorraden in de grond meer waard zijn dan tegoeden bij de Chase Manhattan Bank.” (Bron: Wikileaks)
“Het financiële team van Saoedi-Arabië zette vraagtekens bij de wenselijkheid om olie te verkopen voor papieren bezittingen, zonder middelen om die papieren bezittingen te beschermen tegen inflatie en depreciatie. De VS moet nu de leiding nemen en een systeem van geïndexeerde obligaties opzetten om de overschotten van olieproducerende landen te beschermen tegen inflatie of een devaluatie, zodat de druk op de [opwaartse] olieprijs verlicht kan worden.” (Bron: Wikileaks)
Door de devaluatie van de dollar en het vooruitzicht van een verdere waardedaling van de munt kwam de vraag naar voren of de olieprijs niet beter in een mandje van valuta uitgedrukt kon worden, zodat de koopkracht van olieproducerende landen beter op peil zou blijven. Maar de beperkte liquiditeit van andere valuta was op dat moment de grootste belemmering om olie in een andere munt af te rekenen. Het zou leiden tot excessieve fluctuaties in de wisselkoersen van verschillende valuta. Alleen de dollar was op dat moment liquide genoeg om wereldwijd olie in af te rekenen.
Maar door de komst van de euro werd dit debat nieuw leven ingeblazen. De euro werd door een groot aantal landen ingevoerd en was daarmee opeens een liquide munt die tegenwicht kon bieden aan de dollar. Een ander voordeel was dat de eurolanden samen al een substantiële handelsrelatie onderhielden met de olieproducerende landen van de OPEC. Met de euro kwam er een alternatieve munt op het wereldwijde toneel die geschikt was om alle olie in te verhandelen.
Petrodollar
Begin jaren ’70 werd de olie door OPEC landen nog uitsluitend in dollars verhandeld. Maar toen de Amerikaanse munt tussen 1971 en 1973 onder druk kwam te staan en twee keer gedevalueerd werd besloten de OPEC landen hun productie te verlagen en uit protest de olieprijs te verhogen van $3 naar $12 per vat.
Sindsdien is er veel discussie geweest over de waardedaling van de dollar, omdat olieproducerende landen door de waardedaling van de dollar een deel van hun opbrengst zagen verdampen. Dat gebeurde ook in het voorjaar van 2002, toen de dollar flink in waarde daalde ten opzichte van de Japanse yen (-19,3%), de euro (-28,8%), de Zwitserse frank (-25,4%) en het Britse pond (-18,6%). Iedere waardedaling van de dollar ten opzichte van andere valuta betekende een rechtstreeks verlies voor de olieproducerende landen, omdat hun koopkracht daardoor daalde.
De instabiliteit van de dollar zorgde voor een oneerlijke situatie, omdat deze sommige landen veel slechter uitpakte dan voor andere. Vooral landen met een overschot op de handelsbalans werden benadeeld, omdat ze vooral dollars als reserve aanhielden. Dat waren industriële landen als Duitsland en Japan, maar ook olieproducerende landen.
De grote vraag waar olieproducerende landen zich tot op de dag van vandaag mee bezighouden is of de dollar nog wel de meest geschikte munt is om olie in af te rekenen. Want waarom zou je als olie exporterend land nog dollars willen ontvangen, als je de meeste handel drijft met Europese landen? De volgende twee grafiek uit het artikel ‘Euro Pricing of Crude Oil: An OPEC’s Perspective‘ laten achtereenvolgens zien waar de OPEC-landen de meeste olie naartoe exporteren en uit welke economische zone ze de meeste goederen importeren.
Waar exporteren de OPEC landen de meeste olie naartoe?
OPEC landen importeren meer goederen uit Europa dan uit de VS
Uit deze grafieken kunnen we in één oogopslag zien dat er grote verschillen zijn tussen de OPEC-landen. Nigeria en Venezuela blijken veel meer olie naar de VS exporteren dan naar de EU, terwijl landen als Algerije, Libië en Iran juist veel meer olie naar de EU exporteren. Voor landen als Indonesië, Qatar, Koeweit en de Verenigde Arabische Emiraten blijkt Azië een belangrijke afzetmarkt te zijn.
Wanneer olieproducerende landen hun goederen uit de Verenigde Staten importeren kunnen zij die dollars direct weer gebruiken. Maar als ze veel meer handel drijven met landen buiten de dollarzone, dan moeten ze hun oliedollars eerst omwisselen. En een dollar die in waarde fluctueert betekent dus ook dat de koopkracht van de dollaropbrengsten onzeker is. Olieproducerende landen die vooral handel drijven met Europa worden in het huidige systeem benadeeld door een waardedaling van de dollar, zelfs als de prijzen in euro’s stabiel blijven.
In het artikel ‘Euro Pricing of Crude Oil: An OPEC’s Perspective’ lezen we dat de OPEC landen in de periode van 1981 tot en met 2002 ongeveer 37% van hun import uit de Europese Unie haalden, tegenover slechts 14% uit de Verenigde Staten. Daardoor worden veel landen die olie exporteren en importeren benadeeld, omdat ze door het petrodollar systeem een onnodig wisselkoersrisico lopen.
Zoektocht naar alternatieven
De OPEC heeft verschillende alternatieven bekeken om te compenseren voor een waardedaling van de Amerikaanse dollar. Al in januari 1972, slechts enkele maanden na het loslaten van de koppeling tussen de dollar en goud, werd het plan besproken om de olieprijs aan te passen op de waardedaling van de dollar ten opzichte van goud. Uiteindelijk werd er toch een andere oplossing gekozen, namelijk om de olieprijs te baseren op een mandje van negen verschillende valuta van grote ontwikkelde economieën.
Vanaf 1973 werden daar twee valuta aan toegevoegd en werd tevens besloten dat de berekening van de olieprijs voortaan iedere maand in plaats van eens per kwartaal uitgevoerd zou worden. Maar ook dit systeem hield niet lang stand, het werd al in oktober 1973 weer losgelaten.
Een derde plan kwam in 1975, toen de Special Drawing Rights (SDR) van het IMF naar voren werd geschoven om de dollar te vervangen als rekeneenheid voor olie. De SDR zou oorspronkelijk bestaan uit 16 verschillende munten, maar uiteindelijk werden het er in 1981 slechts vijf: de Amerikaanse dollar, de Duitse mark, de Franse franc, de Japanse yen en het Britse pond.
Ook de SDR bleek geen werkbare oplossing voor de olieproducerende landen, omdat het niet zeker was dat de SDR haar waarde zou behouden ten opzichte van de dollar en omdat het voor landen problematisch zou worden om alle valuta uit dit valutamandje te kunnen bemachtigen. Ook was er destijds onvoldoende coördinatie tussen de geïndustrialiseerde landen om de waarde van de SDR stabiel te houden.
Euro als alternatief voor de petrodollar?
Met de euro kwam er eindelijk een alternatief voor de Amerikaanse dollar. Al vanaf de oprichting werd de munt neergezet als een breed gedragen project, waar vanaf het begin twaalf verschillende landen aan deelnamen. De regio die de euro invoerde vertegenwoordigde op dat moment 16% van de wereldeconomie, terwijl de VS op dat moment met een aandeel van 21% de grootste economie was. Ook had de eurozone al vanaf het begin een solide fundament, vanwege het evenwicht op de betalingsbalans en de omvangrijke goudvoorraad van alle deelnemende landen. Ook beschikten de landen van de Eurozone over een zeer liquide kapitaalmarkt.
Daarmee is de euro misschien wel de valuta die men in de jaren ’70 en ’80 in gedachten had als alternatief voor de Amerikaanse dollar. Sinds 2002 is het draagvlak van de euro alleen maar verder toegenomen.
Werd de euro bij de lancering nog door twaalf landen ingevoerd, inmiddels zijn er achttien landen die de munt gebruiken. De Eurozone vertegenwoordigt inmiddels een economisch blok van 330 miljoen inwoners, vergelijkbaar met de Verenigde Staten.
Rusland en Iran willen dollar verbannen
Sinds de invoering van de euro hebben verschillende landen al pogingen ondernomen om olie niet langer in dollars af te rekenen. Saddam Hussein wilde voor de Amerikaanse inval van Irak de olie in euro’s afrekenen, terwijl Iran in 2008 een beurs opzette om olie in andere valuta te kunnen verhandelen, waaronder euro’s. Iran vraagt al sinds 2007 euro’s voor de olie die ze aan China verkoopt en sinds begin dit jaar wordt ook de export van olie naar India en Europa in euro’s afgerekend.
Ook Rusland, een van de grootste olieproducenten ter wereld, heeft ook al verschillende hints gegeven om olie in een andere valuta af te rekenen. Vorig jaar zei president Poetin op de Iraanse televisie dat hij olie niet langer in dollars wil afrekenen. Het land had toen al met verschillende handelspartners gesprekken gevoerd om olie en andere grondstoffen in andere valuta af te rekenen.
Al in 2010 suggereerde Poetin dat Rusland op een dag de euro zal gebruiken. Hij beschouwde de euro als een ‘stabiele wereldmunt’ en constateerde dat een toenadering van Rusland en Europa onvermijdelijk is. Het overweldigende monopolie van de dollar maakt de wereld kwetsbaar, zo concludeerde Poetin destijds. Ook zijn politieke rechterhand Medvedev liet een aantal jaar geleden al weten dat hij de euro wel ziet zitten als alternatieve wereldmunt.
Lees ook: Rusland zal de dollar verlaten (2011)
Conclusie
Met de komst van de euro is er eindelijk een alternatief gekomen voor de Amerikaanse dollar, waarmee de dominantie van de Verenigde Staten ingeperkt kan worden. Na de Tweede Wereldoorlog werd al er snel gesproken over een Europese muntunie, omdat dat vrede en veiligheid in Europa zou bevorderen. Maar pas toen de dollar werd losgekoppeld van goud en de waarde van de dollar kelderde werd er vaart gemaakt met het ontwikkelen van een alternatieve wereldmunt.
Ruim vijftien jaar na de introductie van de euro kunnen we constateren dat het draagvlak voor de munt sterk is toegenomen en dat de euro een belangrijke rol kan spelen in de transitie van een dollarsysteem naar een monetair systeem waarin verschillende munten gebruikt worden in het internationale handelsverkeer.