Detroit, de bakermat van de Amerikaanse auto-industrie, heeft faillissement aangevraagd. De stad groeide in de eerste helft van de 20e eeuw nog razendsnel en was op een gegeven moment zelfs de vierde grootste van de Verenigde Staten. Zo snel als de stad groeide door de auto-industrie, zo snel werd ook de neergang ingezet. Amerikanen gingen steeds meer Europese en Aziatische auto’s rijden, terwijl de ‘Big Three’ uit Amerika vasthielden aan verouderde modellen en productieprocessen. De stad die in de jaren ’50 nog 1,8 miljoen inwoners telde heeft vandaag de dag nog maar 700.000 inwoners. Dat betekent veel leegstand en relatief hogere kosten voor infrastructuur en publieke voorzieningen.
Schulden
Het is zeldzaam dat een stad met de omvang van Detroit faillissement moet aanvragen. Volgens experts heeft de gemeente van Detroit geen andere optie dan om verder te snijden in de kosten. Voor ambtenaren en gepensioneerden blijft er nog minder geld over. Ook moet het mes gezet worden in de publieke voorzieningen. De industriestad heeft veel schulden die zullen vervallen na een faillissement. Dat geeft het stadsbestuur weer ruimte om de begroting op orde te brengen.
De situatie is Detroit wordt op de voet gevolgd op de obligatiemarkt. In de VS schrijven steden obligatieleningen (municipal bonds) uit om kostbare projecten te financieren. Het is de vraag hoeveel de obligatiehouders daar nog van terug zullen zien. Ook de pensioenen in Detroit lopen gevaar, want die hebben waarschijnlijk ook obligaties van de stad in de boeken staan.
Volgens James Spiotto, expert op het gebied van faillissementen bij gemeentes, moet er in Detroit meer gebeuren dan alleen het afschrijven van schulden. “Uiteindelijk moet er een heel herstelplan op tafel liggen, anders beginnen de problemen gewoon weer van voor af aan”. De afwikkeling van het faillissement van Detroit kan op zichzelf al maanden of zelfs jaren gaan duren.
De minder mooie kant van Detroit