De volgende bijdrage is van Edin Mujagic, monetair econoom, journalist en auteur van de boeken Tien jaar euro: biografie van een jonge wereldmunt (2009), Het Inflatiespook (2010) en Geldmoord (2012). In zijn boeken wijst hij de lezer op de gevaren en gevolgen van inflatie. Mujagic was van 2005 tot 2010 tevens redacteur macro-economie van het zakenweekblad FEM Business.
De rode lijn in mijn boek ‘Geldmoord: hoe de centrale banken ons geld vernietigen’ is dat te veel geld in omloop vroeg of laat tot stijgende prijzen – de moderne definitie van inflatie – leidt. De moderne definitie, omdat oorspronkelijk inflatie voor het verhogen van de geldhoeveelheid zelf stond.
Het is niet alleen een economische theorie, maar ook de historie die dat onomstotelijk uitwijst. De Grote Prijsrevolutie in de Middeleeuwen kwam niet zomaar uit de lucht vallen maar had alles te maken met het leegroven van Midden- en Zuid-Amerika door de Spanjaarden. Vanaf ongeveer 1530 begonnen goud- en zilvervloten in Spaanse havens aan te meren. Honderden tonnen goud en zilver werden verscheept naar Europa. Aangezien in die tijd goud en zilver geld waren, kwam het er simpelweg op neer dat de geldhoeveelheid in Europa in die tijd explodeerde.
Inflatie
Niet geheel toevallig begonnen rond 1540 de prijzen in Europa te stijgen. Wat volgde was een langdurige periode van inflatie in Europa. Daar kwam een einde aan toen er geen schepen met goud en zilver uit de Nieuwe Wereld in Sevilla en andere Spaanse steden aanmeerden omdat goud en zilver op waren (precieze cijfers over omvang van goud- en zilvervloten en de ontwikkeling van de prijzen in Europa zijn te vinden in ‘Geldmoord’).
Dit historische feit en overtuiging dat de centrale banken zoals de Fed en de Europese Centrale Bank (ECB) niet op tijd en in voldoende mate zullen ingrijpen om te voorkomen dat de Westerse economieën verdrinken in geld, is voor mij dé reden hogere inflatie te verwachten de komende jaren. Of anders gezegd: dat de geldmoord, die sinds 1914 en zeker sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog aan de gang is, zal blijven doorgaan.
Japan
Diegenen die het niet met mij eens zijn, komen zo goed als altijd met Japan als hét voorbeeld dat geld bijdrukken niet tot inflatie hoeft te leiden. Zij wijzen er dan op dat Japan in een diep deflatiemoeras vast is komen te liggen, ondanks het zeer ruime beleid van de Japanse centrale bank.
Sinds 1995 dalen de prijzen in het land van de rijzende zon. Volgens de officiële inflatiecijfers van het Japanse bureau voor de statistiek waren tussen 1995 en het begin van de huidige crisis zeven jaren waarin de prijzen zijn gedaald. In evenveel jaren stegen de prijzen echter. Per saldo waren de prijzen in 2008 in Japan iets hoger dan in 1995. Met andere woorden, per saldo was er sprake van inflatie in Japan over die periode.
Inflatie en deflatie in Japan sinds 1995 (Bron: Tradingeconomics)
Geldgroei
Er is dus geen sprake van een diep deflatiemoeras in Japan. Kijken we vervolgens naar de geldgroei (ik gebruik hier de ruime M2 + deposito’s definitie van geldgroei) dan zien we dat die in 1990 rap is gaan dalen. Groeide de geldhoeveelheid in eind jaren tachtig nog met ongeveer 13 procent, begin jaren negentig nam die niet meer toe. Sindsdien bedraagt de gemiddelde groei van de geldhoeveelheid in Japan ongeveer 2 á 3 procent per jaar.
Economen zijn het er over eens dat dé fout die de Japanse centrale bank gemaakt heeft, is dat ze te laat ingreep. Omdat de bank te laat in actie is gekomen, is het zogeheten monetaire transmissiemechanisme in Japan zo goed als kapot. Monetaire transmissiemechanisme is wat monetaire economen het proces van kredietverlening door banken noemen: als dat mechanisme werkt, vloeit het geld van de centrale bank naar de huishoudens, die het vervolgens uitgeven waardoor na enige tijd inflatie begint te stijgen.
Dat mechanisme werkt dus in Japan al twee decennia mondjesmaat. Sinds 1990 groeit de geldhoeveelheid er met tussen 2 en 3 procent per jaar. In tegenstelling tot een hardnekkig misverstand is er in Japan geen sprake van een diepe deflatie: tussen 1990 en de huidige crisis waren prijsstijgingen even frequent als prijsdalingen. Per saldo lagen aan het begin van de crisis de prijzen in Japan hoger dan begin jaren negentig. Dat de inflatie zo laag is, heeft te maken met het feit dat de geldgroei in Japan al twee decennia lang mager is.
Kortom, Japan is niet hét voorbeeld dat het verband tussen geldgroei en prijzen er niet is. Japan is juist hét voorbeeld dat het verband tussen geldgroei en prijzen zeer sterk is.
Een gedachte over “Column: Deflatie in Japan is een illusie”
Dit artikel geeft het onbegrip goed weer van de reële en de virtuele (financiële) geldcircuits.
Het zo genoemde monetaire transmissiemechanisme is niet een enkele stroom geld naar een enkel circuit. Geldcreatie daalt neer in het financiële circuit en kán dan doorsijpelen naar het reële circuit. Vanuit het reële circuit komt het successievelijk weer in het financiële circuit terecht en vormt dan geen inflatie, maar vormt bubbles samen met het geld dat niet doorsijpelde. Een bubble is een ophoping van geld in het virtuele circuit door overproductie van geld. Pas als teveel geld het reële circuit bereikt en daar blijft, komt er inflatie. En dat cijfer wordt vaak naar wens gemanipuleerd.
Als een bubble knapt, ontwaarden de beleggingen. Inflatie ontwaardt het geld in omloop. Twee effecten van dezelfde oorzaak: achteloze overproductie van geld.
Er is geen monitoring van de geldstromen naar en in de allocatie reel of virtueel, en dus is er geen flauw benul en controle waar het bijgedrukte geld blijft, noch is er geldsturing in de currency area. Hetzelfde gebrek heerst ook in Nederland. Niet alleen in Japan.
Maar Nederland is geen currency area meer en Europa is te groot en te divers voor een optimal currency area (OCA/Mundell), laat staan voor monetaire sturing en het zicht daarop.
Het is jammer dat dit verschijnsel niet door economen als Mugajic gezien en/of onderkend wordt. Terwijl Keynes dit verschijnsel de banken en de politiek aanleerde in Bretton Woods 1944 om zonder inflatierisico schier onbeperkt geld te drukken voor de afloop van WOII. De banken leerden het nooit weer af. Economen wel. Maar die hebben een slecht geheugen zoals Dirk Bezemer opmerkt.
http://www.mejudice.nl/artikelen/detail/de-crisis-en-het-slechte-geheugen-van-economen