Het was alweer in 1970 dat de latere Nobelprijswinnaar Milton Friedman in the New York Times Magazine hard uithaalde naar het vigerende economische gedachtegoed. De business of business was om zoveel mogelijk winst te maken. Moeilijk meetbare zaken als sociale doelen dienden geen doel en hadden geen nut anders dan dat ze uiteindelijk zouden leiden tot de komst van het in de Verenigde Staten zeer gevreesde en verafschuwde socialisme.
Het was in de visie van Friedman de plicht van bedrijven om zoveel mogelijk geld te verdienen voor de aandeelhouder. Bedrijven moesten zich daarbij echter wel houden aan de spelregels van de maatschappij. Hiermee legde hij de basis voor de theorie van het scheppen van aandeelhouderswaarde. Die theorie werd als eerste in de praktijk gebracht door de fameuze ceo van General Electric, Jack Welch. In tweede instantie werd ‘aandeelhouderswaarde’ het speeltje van consultants en investment bankers die het idee plantten bij tal van bedrijven binnen en buiten de Verenigde Staten.
Aandeelhouderswaarde
Het topmanagement van al die bedrijven betoonde zich een zeer gewillige volger van de nieuwe heilsleer. Aandelenpakketten en optieplannen oefenden een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit. Fondsmanagers, die claimden de belangen van aandeelhouders te behartigen, stookten het vuurtje verder op. Ze eisten elk kwartaal resultaten te zien. Het resultaat kennen we. Om steeds opnieuw aan de eisen van de zittende aandeelhouder te voldoen sneed het topmanagement in zaken als Research & Development en in lange termijn investeringen. Aandeelhouderswaarde werd een ander woord voor korte termijn denken en kortzichtigheid.
Dat neemt niet weg dat de leer van de aandeelhouderswaarde uiterst succesvol is gebleken. In pakweg drie decennia heeft het wereldwijd gezegevierd. Natuurlijk, de zo geprezen animal spirits sloegen wel eens op hol en moesten daarop ingetoomd worden. Een voorbeeld daarvan is de totstandkoming van de Sarbanes-Oxley wet in 2002 naar aanleiding van het Enron schandaal.
Alle schandalen en misstanden ten spijt, tot op de dag van vandaag is de leer van de aandeelhouderswaarde de drijvende kracht achter de manier waarop bedrijven gerund worden. Dat is ook wel te begrijpen. Globalisering als logisch uitvloeisel van de leer van aandeelhouderswaarde, leek in eerste instantie een doorslaand succes. Er was een diepe financiële crisis voor nodig om de gebreken van de theorie bloot te leggen. Om eens wat te noemen, in de afgelopen dertig jaar is de maatschappelijke ongelijkheid enorm toegenomen, zijn er hardnekkige problemen om de productiviteit te verhogen en stagneert de loonontwikkeling van heel grote groepen werknemers. Dat moest wel reacties uitlokken en die zien we nu ook. De verkiezing van Donald Trump, de Brexit en het populisme zijn logische uitvloeisels van de zwarte kanten van deze theorie.
Maatschappelijke verantwoording
Het is nu aan de corporates en aan de institutionele elites een antwoord te vinden op de breed gedragen onvrede jegens hen. De nodige handreikingen zijn al gedaan. De Stewardship Code in het Verenigd Koninkrijk nodigt beleggers uit om met bedrijven in gesprek te gaan over zulke uiteenlopende zaken als strategie, risico, corporate governance, de bedrijfscultuur en de beloning. Ook wordt van meerdere kanten erop aangedrongen dat bedrijven niet alleen aan de belangen van aandeelhouders denken, maar ook aan die van andere stakeholders en zelfs aan de belangen van de maatschappij. Het is alsof Milton Friedman door het verleden is ingehaald.
Het is echter nog veel te vroeg om te juichen. In de praktijk overheersen vrome bewoordingen, terwijl alles nagenoeg bij het oude blijft. De status quo overheerst. Dat heeft er waarschijnlijk mee te maken dat het huidig topmanagement en de Raad van Commissarissen zich wel voelen bij die status quo. Ze zijn er immers mee groot geworden. Het is niet voor niets dat er steeds meer pleidooien klinken om de samenstelling van beide bestuursraden te verbreden. Zo is een meer open oog mogelijk voor wat leeft en broeit in de maatschappij. Maar misschien moeten de zittende leden zelf ook in actie komen en daadwerkelijk inzetten op veranderingen. Niets doen bergt een groot risico in zich. Een verbrokkelde en gespleten samenleving kan zomaar uitmonden in een route naar wat Milton Friedman zeer verafschuwde en wel het socialisme! Dan zal de wal het schip keren en zullen veranderingen kwaadschiks doorgevoerd worden!
Cor Wijtvliet
Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl
2 gedachten over “De tijd van huidig topmanagement bij bedrijven is voorbij”
De verhouding tot beloning van het management/hoog opgeleiden en vaklieden is compleet zoek. Door verdere automatisering, block chain, en algoritmes worden deze taken door geautomatiseerde intelligentie over genomen. Dus de verwachting is dat technische vak mensen er beter voorstaan.
Dat een bedrijf zich focust op aandeelhouderswaarde hoeft niet perse tot de excessen te leiden die hier worden geschetst. Het probleem ligt eigenlijk bij het bepalen welke aandeelhouders nu eigenlijk het meest worden gehoord en belangrijk worden gevonden. Het ligt er daarbij ook aan hoe actief die lange termijn aandeelhouders zijn.
Grote aandeelhouders zijn bijvoorbeeld pensioenfondsen. Die hebben er baat bij dat een bedrijf waar in wordt geïnvesteerd, een lange termijn beleid heeft en dus een duurzame visie heeft. Maar als het erop aankomt, laten ook pensioenfondsen zich verleiden tot de snelle winstneming en zijn ze weinig critisch als er bezuinigd wordt op R&D en zelfs op het ontslaan van personeel. Die laatste vormt nu juist de klantengroep waar de fondsen voor moeten zorgen.
Het komt er dus op aan dat aandeelhouders die een lange termijn voor ogen hebben, meer van zich laten horen en zichzelf ook niet laten verleiden tot winst morgen in plaats van winst over een langere termijn.
Dat er toch vaker wordt gekozen voor de snelle winst, is een menselijke eigenschap. Het vergt dus nogal wat discipline om die verleiding te weerstaan.
Om nu te concluderen dat bij gebrek aan die discipline er uiteindelijk socialisme ontstaat, begrijp ik niet helemaal. Socialisme leidt niet automatisch tot een welvarender maatschappij. Je kan wel zeggen dat, op de lange termijn, de armoede eerlijker wordt verdeeld. Maar wie zit daar dan weer op te wachten?