In 2013 startten vertegenwoordigers van de EU en de VS gesprekken over een Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP). Het verdrag moest uitdrukking geven aan de werkelijkheid van een wereldeconomie die steeds meer gebaseerd is op wereldwijde dienstverlening. TTIP zou voor miljoenen nieuwe banen zorgen aan beide zijden van de Atlantische Oceaan. Het verdrag zou de economie in beide werelddelen een impuls geven en dat zou goed van pas komen. De economische groei stagneert alweer een reeks van jaren en kan goed een impuls gebruiken. Voor beleidsmakers aan beide zijden van de Oceaan was het TTIP bijna een visioen.
Na drie jaar van heimelijk onderhandelen achter gesloten deuren, lijkt het erop dat het TTIP gewoon bij het oud vuil zal belanden. Het TTIP lijkt slachtoffer te worden van de groeiende politieke onrust, wantrouwen en woede in zowel de VS als de EU, die zich vooral richt op de zittende politieke en economische elite. Die zijn de hoofdschuldigen van de groeiende ongelijkheid in westerse landen als gevolg van het proces van globalisering.
Het zou zomaar kunnen dat die woede minder is gebaseerd is op onderbuikgevoelens, zoals de meeste media suggereren, maar op harde feiten. Het zou zo maar kunnen dat het proces van globalisering veel meer schade heeft aangericht, dan beleidsbepalers steeds maar weer beweerd hebben. De teloorgang van de Amerikaanse industrie kan daarbij als voorbeeld dienen.
“Internationale handelsverdragen schaden de welvaart”
Globalisering
Het proces van globalisering begon op gang te komen in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Tot dan toe verhoogde de industrie op de gebruikelijke manier de winstgevendheid door kapitaalsinvesteringen. Vanaf dat decennium startte echter een proces waarbij de productie volledig naar het buitenland verplaatst werd. Dat was de kortste weg naar winstmaximalisatie. De cijfers zijn onthutsend. In 1970 droeg de industrie 20% bij aan de werkgelegenheid. Vandaag de dag is dat nog amper 8%. Alleen al sinds 2000 zijn er in de VS vijf miljoen banen in de industrie verloren gegaan en dat is niet alleen te wijten aan de voortschrijdende automatisering en robotisering. Ondanks dat is de industrie in landen als Duitsland en Japan nog steeds goed voor respectievelijk 20% en 17% van de werkgelegenheid.
De versmalling van de industriële basis in de VS gaat gepaard met een daling van de productiviteit. In de jaren zeventig groeiden de unit labour costs met maar liefst 6,8% om in het daarop volgend decennium terug te zakken naar 3,6%. Aan het begin van deze week beliep de groei een magere 1,2%. De dalende productiviteit ging gepaard met een explosie van investeringen buiten de VS. Die bedragen nu een verbluffende $4 biljoen tegen amper
$100 miljoen in de jaren zeventig van de vorige eeuw.
Het gaat echter te ver om die explosie aan buitenlandse investeringen puur en alleen toe te schrijven aan het proces van industriële offshoring. Wel kan aangetoond worden, dat de val in industriële werkgelegenheid, daling van de productiviteit en stagnerende economische groei en loonontwikkeling mede het gevolg zijn van krakkemikkige handelsverdragen en een onmogelijkheid van valutaire aanpassingen waardoor scheve handelsverhoudingen weer in evenwicht konden komen.
Handelsverdragen
Recente studies van bijvoorbeeld de Fed en Yale School of Management tonen aan dat het verlies van 18% van de industriële banen tussen 2001 en 2018 grotendeels is toe te schrijven aan de beslissing van president Clinton om de handelsrelaties met China te normaliseren. Dat mondde uit in wat heet the ‘China Trade Shock’. Het waren de Amerikaanse werknemers en meer in het algemeen de Amerikaanse economie die de rekening betaalden van deze fatale beslissing.
De les luidt dat exporten banen creëren, maar op de wat langere termijn gaat het om de netto-exporten. Landen als de VS en het Europese continent hebben sinds jaar en dag een handelstekort ten opzichte van China. Dat laatste land weigert echter zijn valuta te laten zweven, waardoor aanpassingen in de handel slechts beperkt mogelijk zijn. Die aanpassingen gebeuren dus niet en dat vertaalt zich uiteindelijk dat in een versnelde offshoring, stagnerende economische groei en stagnerende economie.
Nu deze feiten meer en meer naar buiten komen, is de groeiende weerzin tegen handelsverdragen goed te begrijpen en goed te duiden. Het maakt ook duidelijk waarom Donald Trump zo populair is. Zowel het Democratische als het Republikeinse establishment hebben zich steeds vierkant geschaard achter deze allesomvattende handelsverdragen en hebben de bevolking de rekening laten betalen. Donald Trump ageert hier tegen. Evenals Ronald Reagan lijkt hij beter de vox populi te verstaan dan zijn tegenstrever Hillary Clinton, de vrouw van…….. juist!
Cor Wijtvliet
Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte
Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!
Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.