Goud is geen goede bescherming tegen inflatie en is door de grote prijsschommeling geen veilige haven, zo concluderen Robert Barro en Sanjay Misra van de universiteit van Harvard in een nieuw onderzoek. De twee economen bestudeerden de goudprijs en de economische groei in de periode van 1836 tot en met 2011 en kwamen tot de conclusie dat er geen correlatie bestaat tussen beide variabelen. Daarnaast concluderen de Harvard onderzoekers dat het edelmetaal in tijden van ‘macro-economische rampspoed’ amper beter presteert dan in tijden van economische groei.
Volgens de Barro en Misra is goud een minder geschikte veilige haven dan een Amerikaanse staatslening. De volatiliteit van de goud is met 13,7% per jaar namelijk veel hoger dan de volatiliteit van Amerikaanse staatsleningen, terwijl het rendement van goud met gemiddeld 1,1% op jaarbasis niet veel hoger is dan dat van Amerikaanse staatsobligaties die gemiddeld 1% per jaar rendeerden.
Dat brengt de Wall Street Journal bij de volgende conclusie:
“De cijfers laten zien dat goud bijna even volatiel is als de aandelenkoersen, wat betekent dat het als belegging niet zo veilig is als de meeste mensen denken. En dat terwijl het rendement vergelijkbaar is met dat van ultra veilige Amerikaanse staatsobligaties.”
Is goud een veilige haven?
Het onderzoek van Harvard en het artikel uit de Wall Street Journal wekken de suggestie dat goud geen geschikte veilige haven is. Maar wat ze vergeten is dat het edelmetaal door de eeuwen heen waarde heeft weten te behouden, in tegenstelling tot ongedekt fiatgeld dat eens in de zoveel tijd gedevalueerd wordt of door hyperinflatie al haar waarde kan verliezen.
Wat men ook onvermeld laat is dat heel veel overheden er een handje van hebben hun schuldverplichtingen niet na te komen. In het boek ‘This Time is Different’ van Reinhart en Rogoff kunnen we lezen dat bijna alle overheden door de geschiedenis heen wel eens hun schuldverplichtingen niet zijn nagekomen. Het is naïef om te denken dat zoiets in de toekomst nooit meer zal gebeuren. Fysiek goud kent geen risico van een tegenpartij die haar belofte niet kan nakomen.
Volatiliteit
Binnen de financiële wereld wordt risico vaak gedefinieerd als volatiliteit. Hoe meer de waarde van een belegging schommelt, hoe groter het risico. Ook dat is een theorie waar het een en ander op aan te merken valt. Natuurlijk zijn grote prijsschommelingen een risico als je om wat voor reden dan ook gedwongen wordt uw positie te verkopen. Je loopt dan immers het risico dat u een deel van uw inleg kwijtraakt.
Maar het risico dat volledig onbesproken blijft is het tegenpartij risico, een risico dat je niet kunt aflezen aan volatiliteit en waar je geen enkele invloed op uit kunt oefenen. Ik hoef hier maar een paar voorbeelden van te geven.
Devaluatie: Denk aan een land dat van de één op de andere dag besluit haar munt te devalueren. Dit is een politiek besluit dat in het geheim genomen wordt en waar je als belegger niet op kunt anticiperen. Kocht je als Europeaan of Amerikaan in 2001 een Argentijnse staatslening, dan verloor je zomaar van de ene op de andere dag driekwart van je geld. Weinig risico in termen van volatiliteit, maar een ontzettend groot tegenpartij risico!
Bail-in: Een ander voorbeeld: Je bezit bankobligaties of ledencertificaten van een bank, waarvoor je een hoge rentevergoeding krijgt. Kijk je naar de volatiliteit van deze belegging, dan zou je zeggen dat er relatief weinig risico is. Maar wat als de bank in kwestie opeens in moeilijkheden komt en de bail-in in werking treedt? Precies, dan wordt jouw geld gebruikt om de bank te herkapitaliseren.
Tegenpartij risico
De laatste jaren zien we steeds meer van dit soort voorbeelden voorbij komen. Tot het uitbreken van de financiële crisis in 2008 dachten veel mensen dat je geld volledig veilig was op de bank, maar nu weten we wel beter. Ook banken kunnen omvallen en dat is een risico waar je als vermogende spaarder of obligatiehouder rekening mee dient te houden, zeker nu de bail-in in heel Europa van kracht is. De Europese Bankenautoriteit (EBA) twijfelt er zelfs aan of staatsobligaties nog wel als ‘risicovrij’ gewaardeerd mogen worden op de bankbalansen.
Mijn verwachting is dat meer spaarders en beleggers de komende jaren kennis zullen maken met het fenomeen ’tegenpartij risico’. De contouren daarvan worden al zichtbaar als we kijken naar de situatie in Italië. Daar kunnen spaarders miljarden verliezen bij een herkapitalisatie van de bankensector. Maar ook in landen als Spanje, Portugal en Griekenland staan de banken er vrij beroerd voor. Blijft de economische groei stagneren, dan verwacht ik nog veel meer problemen met slechte leningen.
Staatsobligaties van landen met een goede kredietstatus hebben steeds vaker een negatieve rente, wat betekent dat je een risicopremie moet betalen om dit schuldpapier in handen te krijgen. Het lijkt slechts een kwestie van tijd dat het bezit van een staatsobligatie meer kost dan fysiek goud. Kiest men dan nog steeds voor staatsobligaties met een tegenpartij risico, of voor fysiek goud dat geen tegenpartij risico kent?
Is goud geen veilige haven?