Categorie: Columns

  • De eeuwige rol van goud VIII

    De eeuwige rol van goud VIII

    Bron: Robert Broncel

     

    Hoe groter de euforie rond het edelmetaal, hoe wonderwel “the golden wonder boys”  hun wapens opnieuw wisten te slijpen! Met een paar ferme ‘short’ klappen werd de goud- en zilverprijs met resp. ruim 3,5% en 7,6% neerwaarts  “bijgesteld”, terwijl de lange rente omhoog kroop. Dit in weerwil van het juist ruimere Fedbeleid! De beurzen daarentegen lieten ten gevolge hiervan nieuwe hoogtepunten zien zonder dat er nog sprake is van enige opwinding, dus ruimbaan voor de beurs zolang aan de rente niet wordt “gemorreld”.

    De forse edelmetaal ingrepen op de COMEX in New York wijzen in ieder geval op voorzorg om te voorkomen dat er niet al te veel staatspapier in de verkoop gaat. Met het vertrouwen in de reservestatus van de dollar staat en valt nu eenmaal het gehele monetaire systeem, hoe fragiel dit thans in elkaar steekt! Anderzijds blijkt dat China als belangrijkste “tegenvoeter” van de V.S. nog (lang) niet gereed is om Amerika’s leidende rol inclusief de reservestatus van de dollar over te nemen, ook al gaf de heer Poetin te kennen dat deze status geen lang leven meer beschoren zou zijn. Met name China en Rusland zitten uiteraard met een zware splinter in het oog gezien de dollar meer dan ooit als internationaal drukmiddel wordt gehanteerd, terwijl er ook met handelssancties (heffingen) wordt “gestrooid” om de wereld naar de hand van het Witte Huis te kunnen zetten.

    ‘Good old’ Henry Kissinger, voormalig minister van BZ onder president Nixon liet zich in dit kader zeer recent tijdens een meeting van de National Committee on U.S. China Relations in New York in krasse bewoordingen uit. Hij zei daarbij dat er een groot conflict dreigt met China, indien de geschilpunten niet worden bijgelegd [waar het overigens niet naar uitziet(!), ondanks Trump’s wishful thinking]. Kissinger ging daarbij zelfs zover door te verklaren: ‘it’s no longer possible to think that one side can dominate the other….it will be worse than the world wars that ruined Europe’.

    Failliet van het monetaire systeem

    Los van de gevolgen van het handelsconflict tekenen de manipulaties op de geld- en goudmarkt het failliet van het monetaire systeem ten voeten uit! Met de New York Fed als ‘most leading indicator’ dringt de Frankenstein analogie zich steeds meer op nu dit instituut volgens goed ingelichte kringen zonder nadere toelichting binnen twee maanden met een simpele druk op de elektronische knop een slordige $3 biljoen (12 nullen) aan ‘repo’ geld wist te creëren om daarmee “de belangen van het systeem te dienen”. Daaronder valt ook het verzwijgen van het doorsluizen van deze enorme sommen naar niet genoemde banken. Deze banken verkeerden of verkeren nog in hoge nood, vergelijkbaar met 2008. Toen was het ook pompen of verzuipen, waarbij Lehman juist lang genoeg onder water bleef! Daarentegen lopen de beurzen verder op, terwijl als contradictio de economische groei met een miezerig verwachtingscijfer van 0,3%  voor het vierde kwartaal het jaar dreigt af te sluiten! Who cares?

    Surrealistische koopkrachtverwatering

    In welke “surrealistische” wereld leven we intussen? De termen ‘faky, funny, phony en Disney World’ zijn in deze column al meerdere malen gevallen! Zonder dat het grote publiek zich realiseert, dat er grof misbruik wordt gemaakt van het vertrouwen in hun “fiat” munt gaat het de facto om hun koopkracht! De brute aantasting hiervan middels ongehoorde schuldcreatie wordt nog steeds voor kennisgeving aangenomen! Dat is niet zo verwonderlijk.

    Het lijkt alsof hier sprake is van een soort embargo naar de financiële pers toe, zodat deze hocus pocus zoveel mogelijk buiten beeld blijft. Verder lijkt het er op dat een soortgelijk embargo ook geldt voor de collectieve edelmetaalproducenten daar deze in dit opzicht even muisstil blijven!

    Eind vorige week legde Fed president Powell een ‘testimony’ af voor het front van de Joint Economic Comittee alsmede voor de House Budget Committee, waarop slechts één lid één vraag “durfde” te stellen over de repo activiteiten, me dunkt!

    Intussen is de mondiale schuld verder gegroeid naar $255 biljoen of 330% van het bruto mondiale product (optelling van alle geleverde goederen en diensten). Vergelijk dit maar met driemaal de torenhoge waarde van je huis te hebben “verhypotheekt” voordat zich een vastgoed crash aandient. Je bent dan opeens letterlijk “nogal ver van huis”!

    Teneinde het uithollingsproces van de koopkracht zo veel mogelijk te versluieren, dient de koopkrachtparameter bij uitstek, in casu goud, eveneens zoveel mogelijk te worden versluierd. Daarvoor zijn grote bedragen nodig om het gat van de grootste short (zie beneden) te dichten. Op deze manier is er geen enkele sprake van een reële prijsvorming die door vraag en aanbod tot stand komt, terwijl dit toch als basisprincipe van het kapitalisme geldt! De prijs wordt bijgevolg niet bepaald op de fysieke markt maar juist op de futures markt, die wordt gecontroleerd door ‘da boyz’ als proxy voor de zgn. fysieke prijs die daaraan “uiteraard”(!) gerelateerd dient  te zijn.

     

    Werkwijze

    Hoe gaat dit fraudeleuze optreden zo ongeveer in z’n werk? Wel, de futures contracten ressorteren onder de uitgevende banken die niet direct betrokken zijn bij de fysieke markt (tenzij ze daar zelf fysiek edelmetaal kopen). De futures markt stamt uit de landbouwsector om de productie te kunnen verkopen vóórdat deze kan worden geoogst om met de opbrengst daarvan alvast over voldoende middelen te kunnen beschikken voor de aankoop van zaaigoed voor het volgende seizoen, weshalve we nu spreken van de Commodities Futures Exchange.

    Voor de transacties op deze beurs heb je maar weinig fysieke onderliggende waarden nodig. Tegenover de ‘longs’ in de verwachting dat de prijs zal stijgen staan de ‘shorts’ in de verwachting dat de prijs zal dalen. De speculanten werken doorgaans met kort geleend geld (de rente is bovendien ongekend laag!) om contracten te kopen zonder ooit om fysieke levering te vragen. De crux hiervan is gelegen in het feit dat je in dat geval ook geen fysiek nodig hebt, dus wat doet dan de feitelijke waarde ertoe? NIKS! Sterker, het goud is hiermee optisch evenveel waard als het onderliggende waardeloze fiatpapier……

    De ‘bullion banks’ beschikken over de diepste zakken en genieten bovendien volledige bescherming van de centrale banken, zodat ze min of meer ongelimiteerd hun gang kunnen gaan om daarmee het vertrouwen in de dollar zo veel mogelijk in stand te kunnen houden. De relatie tussen de fysieke hoeveelheid en de prijs wordt hiermee volstrekt zoek gespeeld!

    Wanneer de prijs stijgt, stijgt ook het aantal futures contracten. De banken hoeven die alleen maar uit te geven om aan de vraag te voldoen, met geld achter de hand ‘voor het geval’!. De prijs stijgt maar minder indien het aantal contracten zou zijn gereguleerd en op een of andere manier gerelateerd aan de prijs van het onderliggende fysieke edelmetaal.

    Mocht nu de prijs dalen als gevolg van afnemende vraag dan zullen de speculanten hun ‘exposure’ willen verkleinen. De ‘bullion banks’ maken hiervan gebruik door terug te kopen ter afdekking van hun frauduleuze verplichtingen als gevolg waarvan de contract ‘open interest’ daalt. Maar zo steeg aanvankelijk de ‘open interest’ onlangs naar een ‘all time high’ van bijna 700.000 contracten (met een onderliggende 100 ounces per contract), waarop de prijs ging dalen. Onderliggend hebben we het dan over bijna 70 miljoen ounces goud, terwijl zich in opslag niet meer dan een kleine 8,5 miljoen ounces bevinden (als die er nog liggen!).

    Prijshedging

    Voorts, als de goudprijs tendeert tot verder dalen, mag je verwachten dat de producenten (mijnbouwers) hun ‘hedging’ (uit prijsbescherming) zouden opvoeren maar juist het omgekeerde blijkt volgens de World Gold Council aan de orde met een ‘hedge book’ van 265,8 ton (iets minder dan een tiende van de jaarproductie). Dit rijmt niet! Die 265,8 ton is equivalent aan 8,550.000 ounces en zou dan slechts 85.500 contracten vergen, terwijl de ‘open interest’ op bijna 700.000 contracten stond, equivalent aan een slordige 2.000 ton.

    Systeemperspectief

    Het is evident dat de ‘bullion banks’ de frauduleuze  prijsvorming als het ware hebben gemonopoliseerd. Op grond hiervan mag je veronderstellen dat de prijstrend eerder negatief dan positief zal zijn. Hiermee ontstaat tevens de suggestie dat er ‘plenty’ goud en zilver aanwezig zou zijn. Dit spanningsveld vraagt ‘sooner or later’ om een equivalente ontlading die de schaarste van “het edele goedje” ongewoon sterk aan het licht zal brengen, uitmondend in een verveelvoudiging van de huidige prijszetting! Daarmee is dan tevens de toon gezet voor de teloorgang van het huidige monetaire systeem.

    Een voorproefje hiervan is terug te vinden in de goudpariteit van actueel failliete valuta van landen als Argentinië, Venezuela en Zimbabwe. Deze landen beschikk(t)en niet over het hierboven geschetste frauduleuze systeemmechanisme en daarmee kwam hun failliet uiteraard bloot te liggen. De keerzijde hiervan is dan het fenomeen van hyperinflatie, waarbij de goudprijs in die valuta nog slechts in vele nullen valt uit te drukken. Dit doemscenario wordt voor ons nog even vooruitgeschoven, maar betekent ook niet meer dan slechts uitstel van executie. Terugdraaien is uitgesloten!

    Nieuw ‘foefje’

    Volgens de laatste gegevens van de World Gold Council staan de ETF ‘holdings’ thans op een ‘all time high’ van 2.855 ton, terwijl de centrale banken juist hun inkoop hebben verlaagd met ruim 156 ton vergeleken met het vorige kwartaal. Kennelijk wordt er binnen deze altijd welingelichte kring geanticipeerd op een lagere prijs om bij te kopen. Het lijkt er op dat de COMEX hiertoe intussen een nieuw foefje heeft bedacht dat wordt aangeduid met het mysterieuze ‘pledged gold’. Dat is goud waarvoor een warrant wordt uitgegeven die is ondergebracht bij de Clearing House van de Commodity Mercantile Exchange (CME) in Chicago, als onderdeel van een vereiste zgn. performance bond (soort garantie). Het clearing mechanisme tussen vraag en aanbod  is “de smeerolie” die elke beurs in staat stelt adequaat te functioneren.

    Dit foefje lijkt als een soort verlengstuk samen te hangen met de gigantisch ontstane ‘squeeze’ in de liquiditeit binnen de grote banken die het nodig maakte om hiermee de tegenwaarde in het zgn. Londen goud zelfs te verdriedubbelen. Het verhaal wordt nu erg technisch maar houdt nauw verband met de snelle escalatie in de ‘open interest’ op de COMEX en de recente liquiditeitsdruk binnen het bankensysteem.

    Met de verdrievoudiging van de capaciteit hoopt men het manipulatie elastiek in elk geval nog wat verder te kunnen oprekken. Let wel, hoe meer kunstgrepen er worden toegepast, des temeer het systeemrisico toeneemt!

    Onvoorstelbare dekkingsleemte

    De huidige goudprijs die tot stand komt middels dit COMEX casino spelletje met een ongekend hoge ‘leverage’ staat nogmaals volledig los van de reële prijs. Bedenk daarbij dat “het edele goedje” volgens Egon von Greyerz van Matterhorn Asset Mgt in Zürich nog steeds in meer dan 90% van alle vermogensportefeuilles ontbreekt. Sterker, het merendeel van deze schaarse beleggingen steekt bovendien in papiergoud bij een bank, een ETF of een soortgelijk vehikel zonder noemenswaardige dekking. Zodra de houders hiervan zullen ontdekken slechts in bezit te zijn van de facto waardeloos papiergoud zal de gehele papiermarkt ‘overnight’ imploderen en “communicerend” daarmee de fysieke prijs tegelijkertijd exploderen, met alle koopkrachtgevolgen van dien!

    Dus tot nader order zullen ‘da boyz’ met 100% ruggensteun van de politieke beleidsmakers  proberen dit casinospelletje tegen de verdrukking in zo lang mogelijk te blijven voortzetten, onder het niet aflatende ‘extend and pretend’!

  • Negatieve rente wakkert goudkoorts aan

    Het vooruitzicht van meer negatieve rente is misschien wel de belangrijkste reden voor de stijging van de goudprijs over de afgelopen maanden. Met meer dan $13 biljoen aan staatsobligaties met negatieve rente en het vooruitzicht dat de rente nog verder zal dalen zullen steeds meer beleggers op zoek gaan naar een veilig alternatief.

    Dat het edelmetaal een vluchthaven wordt bij negatieve rente blijkt ook uit de statistieken. Volgens berekeningen van Bloomberg is de negatieve correlatie tussen de verwachte reële rente in de Verenigde Staten en de goudprijs nog nooit eerder zo groot geweest als nu. De afgelopen zestig dagen kwam de correlatie tussen de goudprijs en het rendement op Amerikaanse 5-jaars staatsleningen met inflatiecorrectie uit op -0,7, de sterkste correlatie ooit gemeten.

    Sterke correlatie tussen negatieve rente en de goudprijs (Bron: Bloomberg)

    Meer negatieve rente

    Op dit moment levert $13 biljoen aan staatsobligaties in de wereld een negatieve rendement op. Dat wil zeggen dat beleggers rente betalen op het geld dat ze uitlenen aan overheden. Dat was vijf jaar geleden nog ondenkbaar, maar nu is het realiteit geworden. Een vlucht naar de veiligheid en liquiditeit van staatsleningen zorgt ervoor dat beleggers een steeds hogere prijs betalen voor het schuldpapier.

    De verwachting is dat er de komende jaren nog veel meer schuldpapier tegen negatieve rente verhandeld zal worden. Volgens schattingen van Bloomberg kan het totaal aan negatief renderend schuldpapier dit jaar verder oplopen tot $30 biljoen, indien de Federal Reserve dit jaar twee renteverlagingen doorvoert. En dan hebben we het nog niet eens over het vooruitzicht van nieuwe monetaire stimuleringsprogramma’s van andere centrale banken als de ECB en de Bank of Japan.

    Steeds meer schuldpapier met negatieve rente (Bron: Bloomberg)

    Hoe lang gaat dit nog goed?

    Het gezegde luidt dat de kruik te water gaat tot ze barst. Dat geldt in zekere mate ook voor het huidige financiële systeem. Hoe ver kan de rente nog dalen, voordat spaarders en beleggers een alternatief gaan zoeken? Volgens vermogensbeheerder Ray Dalio van Bridgewater Associates is het slechts een kwestie van tijd voordat beleggers tot nieuwe inzichten zullen komen.

    In een nieuw essay schrijft hij dat beleggers op een gegeven moment niet alleen afgeschrikt zullen worden door de negatieve rente, maar ook door het besef dat centrale banken er alles aan zullen doen om het systeem overeind te houden. Denk daarbij aan het opkopen van grote hoeveelheden schuldpapier en het devalueren van de munt. In zijn analyse zegt Dalio daar het volgende over.

    “Ik denk dat het zeer waarschijnlijk is dat ergens in de komende jaren, 1) centrale banken geen stimulans meer hebben om de markten en de economie te stimuleren wanneer de economie zwak is, en 2) er een enorme hoeveelheid schulden en verplichtingen zal zijn (bijvoorbeeld pensioen en gezondheidszorg) die steeds vaker opeisbaar worden en die niet met activa kunnen worden gefinancierd.

    Anders gezegd, ik denk dat het paradigma waarin we ons bevinden hoogstwaarschijnlijk zal eindigen als de reële rentestand zo laag wordt dat beleggers die het schuldpapier hebben het niet meer willen houden en zullen overstappen naar iets waarvan zij denken dat het beter is en er tegelijkertijd een grote behoefte aan geld is om verplichtingen te financieren.

    Op dat moment zal er niet genoeg geld zijn om aan de behoeften te voldoen, dus er zal een combinatie ontstaan van grote tekorten die worden gemonetariseerd, valutadevaluaties en grote belastingverhogingen. Deze omstandigheden zullen waarschijnlijk de conflicten tussen de kapitalistische ‘haves’ en de socialistische ‘have-nots’ doen toenemen.

    Hoogstwaarschijnlijk zullen gedurende deze periode de bezitters van schuldpapier zeer lage of negatieve nominale en reële rendementen ontvangen in valuta die minder waard worden, wat de facto een vermogensbelasting is.”

    Vlucht naar ‘hard assets’

    Op dit moment fungeren staatsobligaties nog als veilige haven, omdat de nominale waarde gegarandeerd kan worden en het tegenpartij risico nog altijd gering is. Goud speelt slechts een marginale rol binnen het huidige financiële systeem. Die verhouding kan in de toekomst veranderen, als centrale banken wereldwijd gehoor gaan geven aan de politieke wens van meer monetaire stimulering. In dat geval zullen beleggers niet de kredietwaardigheid van overheden, maar die van de valuta zelf in twijfel trekken. In dat scenario worden tastbare bezittingen als goud aantrekkelijker dan staatsleningen en andere papieren bezittingen waarvan de waarde in valuta wordt uitgedrukt.

    Volgens Ray Dalio doen vermogende particulieren en beleggingsfondsen er daarom verstandig aan hun portefeuille af te stemmen op dit risico. Ze moeten zich de vraag stellen wat de beste veilige haven is in een wereld waarin centrale banken en overheden allemaal hun munt proberen te devalueren.

    Dit artikel verscheen eerder op Goudstandaard




  • There is no alternative?

    There is no alternative?

    De Amerikaanse S&P 500 en de Dow Jones index bereikten deze week een nieuw record. De S&P 500 brak voor het eerst door de 3.000 punten, terwijl de Dow Jones voor het eerst door de 27.000 wist te breken. Beleggers houden zich vast aan de woorden van Federal Reserve voorzitter Jerome Powell, die eerder deze week hintte op een versoepeling van het monetaire beleid.

    De voorzitter van de Amerikaanse centrale bank sprak over onzekerheden als gevolg van de handelsoorlog en over een verslechtering van de economische cijfers elders in de wereld. Normaal gesproken zouden dergelijke ontwikkelingen een negatieve impact hebben op de aandelenmarkt, maar nu leven we in een wereld waarin centrale banken en beleidsmakers de markten naar hun hand kunnen zetten. Slecht nieuws is goed nieuws, omdat centrale banken bereid zijn de geldkraan verder open te draaien als het even tegenzit.

    Centrale banken manipuleren de markt

    Het is niet alleen de aandelenmarkt die sterk reageert op uitspraken van centrale banken, ook op de obligatiemarkt zien we de effecten van het monetaire beleid. Deze week zakte de rente op Griekse staatsleningen naar hetzelfde niveau als die van Amerikaanse staatsleningen, terwijl een land als Italië al enige tijd tegen een negatieve rente kan lenen. Dat was tijdens de Europese schuldencrisis nog ondenkbaar, toen Italië meer dan 7% rente betaalde en Griekenland zelfs de toegang tot de kapitaalmarkt dreigde te verliezen.

    Ook op de obligatiemarkt positioneren beleggers hun portefeuille tegenwoordig naar het beleid van centrale banken. De verwachting dat de ECB in het ergste geval opnieuw obligaties zal opkopen zorgt ervoor dat het verschil in rente tussen zeer kredietwaardige en minder kredietwaardige landen kleiner is geworden.

    Met een impliciete garantie van de centrale bank zijn obligaties van landen als Italië en Griekenland opeens weer erg interessant. Het is dan ook niet vreemd dat beleggers deze week in de rij stonden voor een veiling van Italiaans schuldpapier met een looptijd van 50 jaar. Ook het Spaanse schuldpapier met dezelfde lange looptijd is erg populair. Het is immers bijna risicovrij rendement in een wereld waarin nul procent rente of negatieve rente de norm is geworden.

    Sparen levert niets op

    De rente heeft nog nooit eerder zo laag gestaan als nu en centrale banken lijken niet bij machte om daar iets aan te veranderen. Binnen dit financiële systeem dienen staatsobligaties als veilig onderpand voor financiële instellingen en een schaarste aan veilig schuldpapier zorgt ervoor dat de prijs steeds verder wordt opgedreven (lees: lagere rente). Pensioenfondsen, banken, verzekeraars en grote multinationals kunnen hun geld niet zomaar op een bankrekening parkeren, maar moeten dat aanhouden in liquide onderpand met een laag tegenpartij risico.

    Dat de rente zo extreem laag staat is dus geen teken van sterkte, maar juist een teken van zwakte. Beleggers en financiële instellingen durven geen geen grote bedragen te parkeren bij banken, maar zien tegelijkertijd weinig mogelijkheden om te investeren in de reële economie.

    Het gevaar van dit systeem is dat er gemakkelijk nieuwe financiële bubbels kunnen ontstaan, omdat een lage rente in conventionele economische theorie geassocieerd wordt met een laag risico. Beleggers zoeken door de lage rente massaal hun toevlucht in aandelen, obligaties, vastgoed en allerlei andere zaken met tastbare waarde. Daardoor kunnen de waarderingen veel hoger worden dan je op basis van cashflow of dividend zou mogen verwachten.

    ‘There is no alternative’

    Het is niet uit weelde dat veel verschillende soorten beleggingen op recordhoogte staan. Toegegeven, de bedrijfswinsten zijn de afgelopen jaren sterk gestegen, maar ook dat kan voor een deel worden toegeschreven aan de extreem lage rente. Grote bedrijven hebben de afgelopen jaren op grote schaal geld geleend om eigen aandelen in te kopen, met als resultaat dat de winst per aandeel is toegenomen.

    Met het vooruitzicht van een nog lagere rente en extra monetaire stimulering heeft het bijna geen zin meer om te sparen. Voor het eerst in de geschiedenis gaat de spaarrente naar nul procent, wat betekent dat miljarden aan spaartegoeden in beweging zullen komen.

    In de zoektocht naar rendement gaan we nog veel hogere aandelenkoersen zien, maar ook hogere prijzen voor allerlei soorten ‘hard assets’. Vastgoed, grond, kunst, horloges, klassieke auto’s en zeer waarschijnlijk ook edelmetalen. Fed-voorzitter Jerome Powell zei deze week dat virtuele munten als Bitcoin zich tegenwoordig als een soort veilige haven gedragen, vergelijkbaar met goud.

    Spaarders moeten zich de komende jaren de vraag stellen op welke manier ze willen sparen. Was het in het verleden nog vanzelfsprekend om het geld op een spaarrekening te zetten en er niet meer naar om te kijken, nu is dat geen aantrekkelijke optie meer. Het bezitten van fysiek goud werd altijd gezien als een speculatieve belegging, maar wordt in de toekomst misschien wel een logische keuze.

    Frank Knopers

    Deze column verscheen eerder op Goudstandaard




  • De handelsoorlog hakt er echt in

    De wereld haalde opgelucht adem toen president Trump en president Xi Jinping tijdens de G20 aankondigde dat de VS en China opnieuw aan tafel gaan om de handelsgeschillen te bespreken. Toch lijkt de schade als gevolg van het handelsgeschil fors, als we recente economische data correct interpreteren. De global manufacturing index van JP Morgan en IHS Markit daalde in juni naar het laagste niveau sinds 2012. Vooral het aantal nieuwe orders daalde scherp evenals het ondernemersvertrouwen.

    Data uit diverse regio’s en landen lijken de waarnemingen van de index te bevestigen. In China is de Caixin-Markit purchasing managers’ Index tot onder 50 gedaald. Volgens TS Lombard wijst de daling in nieuwe orders erop, dat de Chinese economie al voor de handelsgeschillen aan het vertragen was. Een Chinese vertraging is uiteraard slecht nieuws voor de rest van Azië en de malaise in dat deel van de wereld wordt nog verergerd door een vertraging van de industriële productie in Japan. Datzelfde land heeft sancties afgekondigd tegen de Koreaanse semiconductor industrie als onderdeel van een ruzie met Zuid-Korea over compensatiebetalingen voor dwangarbeid in de Tweede Wereldoorlog.

    Groeivertraging Europa

    Ook in Europa heeft de industrie het moeilijk. In Frankrijk daalt de productie, evenals in het Verenigd Koninkrijk. Daar is de productie naar het laagste niveau in zes jaar gedaald. Dat de onzekerheid rondom de Brexit hier een rol speelt, lijkt vanzelfsprekend. Alleen in de VS lijkt de industrie nog de wind in de rug te hebben en groeit de productie nog, zij het dat ook hier de orderinstroom lijkt te verflauwen.

    Twee sectoren die symbool staan voor het proces van globalisering, de automobielindustrie en de smartphone, hebben het nu duidelijk moeilijk. De Europese autofabrikanten kampen nog steeds met de gevolgen van het dieselschandaal. Er worden dit jaar waarschijnlijk minder Europese auto’s verkocht. De auto-industrie is van vitaal belang voor Europa. Ook de smartphone maakt moeilijke tijden door. De consument loopt niet vanzelfsprekend meer warm voor elke update. Die terughoudendheid pakt natuurlijk niet goed uit voor de producenten van semiconductors.

    Inkoopmanagersindex producenten daalt (Bron: Trading Economics)

    Er zijn meer verklaringen voor de teruglopende industriële productie en de internationale handel in industriële producten. In de VS worden kredieten minder vanzelfsprekend verleend. Dat maakt het werken duurder voor die bedrijven die actief zijn in de zogeheten wereldwijde value chains. Volgens de Bank for International Settlements leunen deze multinationale supply chains vooral op dollarkredieten. De groei van de internationale handel in de jaren voor de crisis was vooral te danken aan goedkoop geld en aan te bereidwillige banken.

    Minder investeringen

    Economen stellen ook vast dat sinds de financiële crisis van 2008 er relatief minder geïnvesteerd wordt. Bedrijven zijn terughoudend vanwege de politieke onrust in de wereld en houden de hand op de knip. Dat gaat ten koste van een groeiende productie. De dienstensector is minder gevoelig voor de terugval in investeringen, want die leunt toch in eerste instantie op de consumentenbestedingen. Die doen het goed vanwege een sterke arbeidsmarkt en stijgende lonen.

    De OECD stelt dan ook vast dat de dienstensector en de industrie steeds meer een eigen pad bewandelen. Tot voor kort bewandelden ze dezelfde weg in dezelfde richting. Dit kan uitmonden in een nieuw groeimodel, waarbij de rol van de export minder zwaar gaat wegen. Dat hoeft geen slecht nieuws te zijn. Toch is enige voorzichtigheid op zijn plaats. De industrie vertegenwoordigt nog steeds een zeer respectabel aantal banen, direct maar ook indirect. Die dienstensector is immers toeleverancier aan de industrie. Die heeft accountants nodig, maar ook chauffeurs, schoonmakers en ingenieurs om maar eens wat te noemen.

    Ondanks een terugval in productie en internationale handel lijkt de wereldeconomie nog steeds behoorlijk voorwaarts te marcheren. Ook de handelsperikelen hebben nog geen totaal fnuikende uitwerking gehad. Beleidsmakers moeten echter wel op hun hoede zijn. Een Amerikaanse renteverlaging en/of een hernieuwde stimulering door de ECB zal vooral de financieel markten vooruithelpen, maar niet de industrie een steuntje in de rug geven. Misschien kunnen de Chinese stimuleringsplannen dat wel doen voor de nijverheid van dat land! Het zou een begin zijn.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • Financiële markten zijn weer nerveus, wat is er aan de hand?

    Een bekende uitspraak van econoom John Maynard Keynes is dat markten langer irrationeel kunnen zijn dan jijzelf solvabel. Anders gezegd, het is nogal lastig om financieel voordeel te halen uit het precies voorspellen van een financiële crisis. Toch zijn er signalen die iets zeggen over het naderen van zo’n omslag. En die wijzen sinds begin 2018 op toenemend gevaar.

    Denk hierbij aan negatieve rente swap spreads, ongehoorzame Fed Funds (de korte rente die de Fed bepaalt) en periodieke onrust in de markt waarin financieel onderpand wordt verhandeld (repo). Tel daarbij op dat de eurodollar futures curve sinds medio 2018 een opvallende gelijkenis laat zien met de periode eind 2006 tot aanvang van de financiële crisis begin augustus 2007. En sinds eind juni is er – voor het eerst sinds augustus 2007 – sprake van inversie in de beruchte interbancaire LIBOR curve.

    Onrust financiële markten neemt toe

    Financiële markten speculeren volop op een daling van het rentetarief van de Fed en de ECB heeft bij monde van Mario Draghi al aangekondigd de monetaire stimulering weer op te gaan schroeven. Waar komt deze onrust vandaan?

    Tot de kredietcrisis van 2008 waren banken en financiële instellingen in staat de brede vraag naar leningen te faciliteren. De financiële sector werd steeds efficiënter in het toewijzen van belegd vermogen en het creëren van nieuw krediet na opeenvolgende rondes van de- en re-regulering in de jaren tachtig. Overheden gingen hiertoe over, omdat ze zelf veel geld nodig hadden om aan hun sociale verplichtingen te kunnen voldoen, terwijl de belastinginkomsten door een stagnerende wereldeconomie daalden.

    Financiële markten werden steeds meer als bondgenoot omarmd. De rol van de staatslening is daarbij cruciaal gebleken. Beleidsmakers stemden ermee in dat de staatslening van kredietwaardige landen door financiële partijen kon worden gebruikt als meest veilige onderpand bij financiële transacties (repo). De staatslening werd zo een spil in een steeds omvangrijker mondiale geld- en kapitaalmarkt. Niet alleen in goede, maar ook in slechte tijden.

    Crisis in offshore dollarmarkt

    De mondiale geld- en kapitaalmarkt ontspoorde spectaculair in 2008. Hoewel de kredietcrisis wordt herinnerd als een subprime hypotheekcrisis, lag de oorsprong in de offshore dollar geldmarkt, daar waar de hypotheken werden gefinancierd. Omdat de hypotheekleningen ook zelf weer dienst deden als onderpand bij geldmarkt transacties, ontstond er een negatieve feedback-loop tussen geld- en kapitaalmarkt.

    Overheden schoten de financiële sector met belastinggeld te hulp en er ontstond een grote vlucht naar de veiligheid en liquiditeit van staatsleningen, met sterk dalende rentes als gevolg. Nadat het systeem was gestabiliseerd bleken bedrijven en consumenten – ondanks de lagere rentes – minder geneigd om nog veel te lenen. Er bleek hierdoor ook sprake van een negatieve feedback-loop tussen financiële markten en de reële economie.

    Waar komt die economische stagnatie vandaan?

    Vanaf medio 2018 vertoont de wereldhandel tekenen van stagnatie. Hoofd van de afdeling economisch onderzoek van de Bank for International Settlements in Bazel, Hyun-Song Shin, stelt in een recente presentatie dat de achterblijvende wereldhandel en de economische stagnatie niet hoofdzakelijk moet worden gezocht in het oplopende handelsconflict tussen de VS en China, maar juist in de achtergebleven vitaliteit van het financieel en bancair systeem sinds 2008. Ondanks grootschalige interventies en de structureel positieve grondhouding van centrale banken, is de vitaliteit van de financiële sector niet meer teruggekeerd naar die van voor de kredietcrisis, met negatieve gevolgen voor de mondiale waardeketens en uiteindelijk de wereldhandel.

    Het is al wat langer bekend dat Chinese banken grote moeite hebben om aan funding te komen voor hun binnenlandse kredietverlening. De Chinese centrale bank (PBOC) schoot hen te hulp, maar veel heeft het nog niet geholpen. De PBOC heeft zichzelf hierdoor mogelijk zelf in problemen gebracht, gelet op de afname van Amerikaanse staatsleningen op hun balans en moeite die het heeft om de koers van de yuan stabiel te houden.

    Een ander probleem doet zich voor bij Deutsche Bank. De bank heeft na een aantal mislukte fusiegesprekken nu aangekondigd met een zogenaamde ‘bad bank’ te willen komen om slechte leningen in op te bergen. Dit is waarschijnlijk nog de enige manier om op termijn weer gezond te kunnen worden. Met de ontwikkelingen in de geld- en kapitaalmarkt in het achterhoofd zijn dit symptomen van een dieper liggend probleem.

    Negatieve spiraal

    Er is sinds begin 2018 sprake van een negatieve feedback-loop tussen financiële markten en reële economie. Gebrek aan liquiditeit in financiële markten zorgt voor verminderde kredietverlening in de reële economie en voor verslechterde economische vooruitzichten. Dit zorgt weer voor verdere financiële verkrapping. Partijen die veel hebben geleend of partijen die op basis van een te positiviteit inschatting financiering hebben verstrekt krijgen het moeilijk.

    Wat zal het effect zijn van een plotseling sterke devaluatie van de yuan, een hernieuwde bankencrisis die begint bij Deutsche Bank of een andere verrassing, zoals een vlucht uit gammele bedrijfsobligaties? De Fed en andere centrale banken werden in 2008 verrast door het financiële infarct. En ook nu blijken ze al een tijd achter de financiële feiten aan te lopen. Zijn ze nog bij machte om de negatieve feedback-loop te keren?

    Sander Boon, politicoloog

    Dit artikel verscheen eerder op Geotrendlines




  • De handelsoorlog draait uiteindelijk om dominantie in 5G

    Nog maar 10 jaar geleden was Huawei een tamelijk marginaal bedrijf, dat voornamelijk actief was in delen van zuidoost Azië en Midden- en Centraal-Europa. Het had een omzet van $28 miljard. In 2018 kwam de omzet uit op $107 miljard. Het is die snelle groei van Chinese technologiebedrijven die naar alle waarschijnlijkheid de basis vormt voor de steeds maar toenemende frictie tussen China en de VS. De aandacht gaat nu vooral uit naar telecom- technologie.

    Technologie en vooral de stand van de technologie is een begrijpelijke bron van spanning tussen de twee grootmachten. De bron is het dubbele gebruik van technologie. Het wordt steeds moeilijker om in dezen een duidelijke grens te trekken tussen commercieel/burgerlijk gebruik en strategisch/militair. Het moge duidelijk zijn, dat in dezen geen van beide partijen van wijken wil weten. Het gaat er juist om wie technologisch de overhand heeft.

    China neemt de overhand met 5G

    De Amerikanen willen koste wat kost voorkomen dat China in 5G de overhand heeft of krijgt. Het land zal daarom met alle middelen Huawei willen neersabelen. De felheid van de Amerikanen is terug te voeren op een rapport van het Defense Innovative Board, waarin gesteld wordt dat de VS achterop is geraakt in de ontwikkeling van deze technologie en daarom niet in staat zal zijn de standaard voor 5G te stellen. Het rapport gaat nog een stapje verder en stelt dat de VS op dit terrein wel eens gemarginaliseerd kan worden. De belangen zijn echter immens. Het land dat de standaard kan zetten voor 5G kan waarschijnlijk de vruchten daarvan plukken in de vorm van een eindeloze reeks innovaties.

    De introductie van 5G op zich is al belangrijk, maar het multipliereffect zal nog veel groter zijn. 5G is gekoppeld aan een reeks van andere technologieën, zoals de zelfrijdende auto, the Internet of Things, virtual reality en noem maar op. Zoals zo vaak in technology is de hoofdprijs voor de first mover, zo stelt het rapport met alle daarmee samenhangende vruchten. Dat kan in de vorm van veel, nieuwe hoogwaardige banen, maar meer nog in de vorm van leiderschap in andere technologieën. Die eisen een steeds snellere transmissie van steeds meer data.

    Hebben de Verenigde Staten de slag gemist?

    De Verenigde State hebben hun dominantie verloren in telecomtechnologie. Dat is niet te wijten aan Chinese piraterij, maar is van eigen makelij. Amerikaanse bedrijven hebben gewoon te weinig geïnvesteerd. Bedrijven als AT&T en Verizon zitten tot hun nek in de schulden en hebben de middelen niet. China heeft de afgelopen vijf jaren $180 miljard in 5G gestoken. Daar komt nog bij dat de Amerikaanse overheid en defensie het grootste deel van het spectrum voor zich opeisen, dat in de rest van de wereld voor commerciële doeleinden gebruikt wordt. Daardoor staat de Amerikaanse markt min of meer op zichzelf.  Los daarvan, de Amerikaanse markt, burgerlijk en militair samen, is eenvoudigweg niet groot genoeg meer om andere partijen de wil op te leggen. Het is voor de VS niet te hopen, dat wat nu in telecom gebeurt, exemplarisch zal blijken voor wat er op andere technologische terreinen kan gaan gebeuren!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • Column: Italië moet de eurozone verlaten

    Italië moet de euro opgeven, omdat toetreding tot de eurozone zeer schadelijk is geweest voor zijn economie. Terugkeer naar de lire, met een eigen monetair beleid, kan de economie van het land redden.
    Onder leiding van premier Massimo d’Alema, van de partij Democratisch Links, trad Italië in 1999 toe tot de eurozone. Deze deelname bleek uiterst nadelig en bracht het totale verlies van een onafhankelijk monetair beleid met zich mee. Het is de belangrijkste oorzaak van de teleurstellende prestaties van de Italiaanse economie.

    Het bruto binnenlands product (bbp) van Italië bedraagt momenteel 1,94 biljoen dollar. De economie groeit nauwelijks, in januari schatte de centrale bank van het land dat die dit jaar slechts met 0,6 procent zou groeien. Tussen 1969 en 1998 steeg daarentegen het reële bbp per hoofd van de bevolking met 104 procent. Toen beschikte Italië over een monetaire beleidsautonomie dankzij de lire. De monetaire autoriteiten grepen vaak in door de munt te devalueren.

    Met de toetreding tot de eurozone is de devaluatieoptie van tafel gegaan. Het monetaire beleid van Italië wordt nu bepaald door de Europese Centrale Bank. Tijdens de periode 1999-2016 daalde het reële bbp per hoofd van de bevolking van Italië met 0,75 procent. Tegelijkertijd groeide het reële bbp per hoofd van de bevolking van Duitsland met 26,1 procent. Dus sinds de lancering van de euro verloren de Italianen, maar wonnen de Duitsers.

    Staatsschuld

    Zelfs bij krimp van de Italiaanse economie nam de schuld van het land toe. Het heeft nu de derde grootste staatsschuld in de wereld, na de VS en Japan. De schuldenberg van 2,7 biljoen dollar (132 procent van het bbp) is veel te hoog. Redding van de Italiaanse economie is onmogelijk; deze gaat de capaciteiten van de Europese staten te boven.

    Sinds 1999 is het in alle opzichten steil bergafwaarts gegaan. Fiat domineert niet langer de Europese automarkt en Italië heeft zijn leidende positie als producent van witte huishoudelijke apparaten verloren. Veel fabrieken zijn gesloten en verschillende grote bedrijven zijn naar andere landen verhuisd.

    Arbeidsmarktproblemen, geringe publieke en private investeringen in onderzoek en ontwikkeling, een grote en inefficiënte bureaucratie, een slecht functionerend en kostbaar rechtssysteem, grootschalige corruptie en belastingontduiking zijn enkele van de hardnekkige problemen van Italië. Nu devaluatie geen optie meer is, zijn de Italianen niet in staat om hun huis op orde te brengen, te beginnen met hun economie.

    De werkloosheid ligt rond de 11 procent, het op drie na hoogste percentage in de Europese Unie, na Griekenland, Spanje en Cyprus. De werkloosheid onder jongeren tussen 15 en 24 jaar is toegenomen tot een alarmerende 30,8 procent. Uit de jongste cijfers blijkt dat sinds 2017 vijf miljoen mensen in absolute armoede leven. Het gaat om 6,9 procent van de Italiaanse huishoudens. Als gevolg hiervan waart er een diepe economische en sociale crisis rond in dit mediterrane land.

    Als gevolg hiervan wordt een diepe economische en sociale crisis door dit mediterrane land van het Europese Zuiden gesleurd als een orkaan.

    Zelfs nu schulden, werkloosheid en armoede stijgen, heeft Italië de maximale bankfilialen per inwoner in Europa. Deze branches overleven vooral door het verstrekken van rente en zakelijke leningen, een arm en kortzichtig bedrijfsmodel. Gezien het feit dat de rentetarieven in de eurozone nul zijn, verliezen banken verliezen. Hun verplichtingen bedragen $290 miljard, ongeveer 15% van het Italiaanse bbp. Italiaanse banken zitten in grote problemen en spitten meer problemen voor de economie die voor hen ligt.

    De Italiaanse economie is de derde grootste in de eurozone. Niettemin is ze in de slecht ontworpen monetaire unie als een moe paard, beladen met onhandelbare schulden. Ze moet bergopwaarts marcheren over de stenen van een ongelooflijk rigide eurozonesysteem.

    Tegenstrijdige belangen

    De eurozone van vandaag is niets anders dan een combinatie van tegenstrijdige belangen onder de lidstaten die er deel van uitmaken. Wat voor Italië van groot belang is, is niet interessant voor Duitsland. En verzoening tussen de tegengestelde belangen in het tijdperk van de gemeenschappelijke munt is onmogelijk gebleken. Dit komt omdat Duitsland, de dominante economische macht van de eurozone, erin is geslaagd om te regeren en te domineren. Het gebruikt de euro in zijn voordeel en andere landen buigen en gehoorzamen, in plaats van zich te verzetten of bezwaar te maken.

    Het is voor Italië tijd om de eurozone te verlaten. Tot nu toe hebben Italiaanse politici gevreesd voor de negatieve effecten op korte termijn van een dergelijke exit. Toch zullen de kosten van het uitstellen van de uitstap van Italië uit de eurozone uiteindelijk veel groter blijken te zijn dan de kosten van een breuk.

    Industriële vermogen

    Het besluit van de coalitieregering van de Five Star Movement en de Lega om bij Brussel een begroting voor 2019 in te dienen met een tekort van 2,4 procent, was duidelijk een stap in de goede richting. Italiaanse beleidsmakers moeten de economie versterken door de binnenlandse vraag te vergroten en de welvaart van de mensen te beschermen. In een crisis kunnen ze de strikte fiscale (door Duitsland voorgeschreven) regels van Brussel niet volgen.

    Italië moet ophouden met dansen op de bevelen van Berlijn en de euro vaarwel zeggen. Door terug te keren naar de lire zal het land zijn politieke, economische en institutionele soevereiniteit terugwinnen. Want Italië heeft nog steeds het op een na grootste industriële vermogen (na Duitsland) in de eurozone, met een bbp van 19 procent. Het land produceert vliegtuigen, auto’s, wapens, elektronische systemen, parfums, schoenen en kleding. Het exportpotentieel is nog steeds omvangrijk.

    Er is nog een reden om de euro te verlaten. Italië heeft energie nodig in de vorm van goedkope olie en gas. Door de euro te verlaten, kan het olie uit Libië en gas uit Gazprom krijgen. Dit zou zijn productiekosten verlagen. Combineer dat met een flexibele nationale valuta en de Italiaanse economie zou extreem concurrerend worden.

    Kortom, als Italië blijft varen in de turbulente zee van de eurozone, zullen krachtige winden het land tot zinken brengen. Maar als op basis van politiek leiderschap wordt besloten om van koers te veranderen en terug te keren naar de nationale munt, zal Italië nog steeds in staat blijken zichzelf te redden.

    Karderinis Isidoros

    Over de auteur:

    Isidoros Karderinis werd geboren in 1967 in Athene. Hij is romanschrijver, dichter en columnist. Hij studeerde economie en heeft postdoctorale studies afgerond in de toeristische economie. Zijn artikelen zijn wereldwijd gepubliceerd in kranten, tijdschriften en websites. Zijn gedichten zijn vertaald in het Engels, Frans en Spaans en gepubliceerd in poëzie bloemlezingen, in literaire tijdschriften en in literaire bladen van kranten. Hij heeft zeven poëzieboeken en drie romans gepubliceerd. Zijn boeken zijn gepubliceerd in de VS, Groot-Brittannië, Spanje en Italië.

    Facebook: Karderinis Isidoros
    Twitter: isidoros Karderinis
    Email: [email protected]

    Voetnoot: Deze column is op persoonlijke titel geschreven door Karderinis Isidoros. Zijn standpunten hoeven dan ook niet de visie van Marketupdate te vertegenwoordigen. Dit artikel verscheen eerder in de Fair Observer.




  • Is het nog wel verstandig om naar een inflatie van 2% te streven?

    Het ziet er naar uit dat centrale banken opnieuw aan de vooravond staan van een monetair verruimingsbeleid. In hun streven de inflatie op te stuwen naar een niveau van 2% lijken centrale banken bereid om hun monetaire beleidsmogelijkheden uit te putten op een moment dat de economische output gemiddeld of zelfs nog bovengemiddeld is.

    Het probleem is dat er weinig bewijs is dat het verlagen van de rente succesvol is in het opjagen van de groei of in het opstuwen van de inflatie. Sterker nog, het risico is reëel, dat in sommige landen dit beleid contraproductief kan uitpakken, waardoor de zaadjes voor de volgende crisis geplant worden. Mocht het zover komen, dan kunnen centrale banken wel eens machteloos blijken in het bestrijden van de nieuwe crisis.

    Waarom 2% inflatie?

    Is het daarom misschien geen tijd de doelstelling van 2% inflatie los te laten? We moeten vaststellen dat centrale banken in grote delen van de wereld nu al meer dan tien jaar de rente beneden het ‘neutrale’ niveau houden. Daarmee zeggen ze in feite dat de rente nog heel lang heel laag zal blijven. Dat gebeurt ook nu, terwijl de werkgelegenheid hoog is en de economische groei in sommige landen hoger uitvalt dan haalbaar leek in de huidige stand van de cyclus.

    Met een inflatie die weigert omhoog te kruipen naar de doelstelling van 2% zien centrale banken zich gedwongen de rente ook heel laag te houden. Dat doen ze omdat ze bang zijn dat de inflatie kan omslaan in deflatie. Mocht dat gebeuren, dan is de vrees dat de waarde van allerlei vermogenstitels aangevreten wordt. Daardoor zou de schuldenberg in absolute termen alleen maar verder groeien. Uitstel van consumptie door de burger en bedrijfsleven zou prijzen ook nog eens omlaag drukken met een recessie als gevolg.

    Japan

    Is deze redenering wel helemaal zuiver? Een land als Japan zit al meer dan twee decennia in een disinflatoire en deflatoire omgeving. Toch is de groei per hoofd van de bevolking niet veel anders dan in Europa of de VS. Daar staat tegenover dat deflatie in de huizenmarkt – of in welke sector dan ook – het gevolg is van overinvesteringen of misallocatie van kapitaal. Dat is dan waarschijnlijk weer het gevolg van een te soepel monetair beleid. Centrale banken in Australië en Canada hebben vastgesteld dat een lange periode met zeer lage rentes een belangrijke aanjager was voor de zeer hoge huizenprijzen. Die zien ze nu als een belangrijke bedreiging voor de economische vooruitzichten.

    Een te lage rente over een te lange termijn verstoort de markt, maar herbergt ook het risico in zich dat centrale banken weinig of geen ammunitie meer hebben om een komende crisis te bestrijden. Die zou dus wel eens nodeloos lang kunnen duren. Te lage rente kan ook uitmonden in ‘zombificatie’. Marginale bedrijven blijven overeind, omdat geld goedkoop is, maar ook kunnen er veel verkeerde investeringen plaatsvinden dankzij een te lage rente. En dat alles, terwijl het uiteindelijke doel van een inflatie van 2% ver uit het zicht blijft. Is er met andere woorden een correlatie tussen een lage rente en een lage inflatie? Gaan zodoende inflatieverwachtingen eerder omlaag dan omhoog?

    Hoe ‘natuurlijk’ is het natuurlijk niveau van inflatie? Dat hangt waarschijnlijk van veel factoren af, zoals de stand van de technologie, van de globalisering en de demografische ontwikkeling. In regio’s als Europa en Japan is de economische groei zwak en dreigt deze nog verder te verzakken. Is een inflatie van 2% dan het natuurlijk en gewenst niveau? Misschien moeten centrale banken wat minder dogmatisch worden? Het huidig framework voldoet niet (meer) en herbergt veel risico’s in zich. Dat moeten we misschien niet willen.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • De techbelegger moet zich misschien eens achter de oren krabben

    Op de internationale aandelenmarkten heerst een kuddementaliteit. Op dit moment is er buitensporig veel aandacht voor al het geld dat naar obligatiemarkten stroomt. Het is echter een feit dat voor veel beleggers technologie nog steeds het hart van de portefeuille vormt. Dat is niet ten onrechte, want de afgelopen tien jaar en misschien nog wel langer presteerde de techsector bovenmatig goed.

    Tech domineert de S&P 500 en dat is meteen de verklaring waarom deze benchmark de afgelopen jaren de rest van de wereld ver achter zich liet. Die sterke prestatie heeft een veelgehoord argument ontkracht, namelijk dat het op een zeker moment verstandig is om Wall Street links te laten liggen en te kiezen voor de goedkopere aandelen markten elders.

    Technologiesector domineert S&P 500

    De dominantie van technologie in de S&P 500 staat in schril contrast met andere belangrijke markten. In de FTSE 100 domineren energie en grondstoffen, in de Nikkei 225 draait alles om de industrials en in Europa draait alles om industrials en om banken. Als de vooruitzichten voor deze sectoren verbeteren, dan stuwen ze de aandelenmarkten. Gelet op de verminderende vooruitzichten van de wereldeconomie en de afnemende winstgevendheid van bedrijven, lijken deze sectoren nu echter kwetsbaar. Dat aandelen niet massaal in de verkoop gaan, is het ontbreken van een aanlokkelijk alternatief. De rentevergoeding op staatsobligaties is verwaarloosbaar en beleggers hopen op een fiscale en/of monetaire stimulering.

    De scherpe daling van de yield op obligaties is een weerspiegeling van het pessimisme dat overheerst over de vooruitzichten van de wereldeconomie. Het suggereert eveneens dat technologie en de Amerikaanse markten voorlopig blijven domineren. Het afgelopen decennium heeft laten zien, dat een extreem lage yields juist de waarde van toekomstige kasstromen versterkt, vooral van bedrijven met pricing power en met veel groeipotentie. Wanneer de rentevergoeding op obligaties weer stijgt, dan verliezen technologie-aandelen juist wat van hun groeipremie. Dat betekent weer, dat ze een rem gaan vormen voor de brede markt. Tech domineert immers de S&P 500.

    Amerikaanse beurs doet het veel beter dan andere aandelenmarkten

    Krijgt de obligatiemarkt gelijk?

    Als de obligatiemarkt het juiste signaal afgeeft voor de richting van de wereldeconomie, dan is de gedachte dat een lage yield ook nog eens de gunstig uitpakt voor de waardering van groeibedrijven begrijpelijk. In het bijzonder techbedrijven hebben hier dan profijt van. Ergo, als de techsector last heeft van een dip, dan is dat bij uitstek een koopmoment. Dat klinkt logisch, maar vandaag de dag is daar toch iets op af te dingen.

    De snelle opmars van het wereldwijde protectionisme en de groeiende onenigheid tussen de VS en China pakken in het bijzonder slecht uit voor techbedrijven. Aandelen van deze bedrijven hebben het de afgelopen maand moeilijk gehad samen met autofabrikanten, semiconductors en industrials. Wat ze gemeen hebben zijn complexe, wereldomvattende supply chains.

    Protectionisme en handelsoorlogen

    Protectionisme en handelsoorlogen zijn niet de enige tegenwind. Voeg daar gerust ook nog aan toe dat de overheid de techreuzen aan banden wil leggen. Republikeinen en democraten vinden elkaar in dit streven. De grote techbedrijven lijken er zich al bij neergelegd te hebben, dat meer regelgeving onvermijdelijk is, maar hun vrees en die van veel beleggers is dat de overheid nu gaat doorslaan. Het gevolg zou dan kunnen zijn dat de VS haar voorsprong in de ontwikkeling van nieuwe technologieën gaat verliezen. Als dat gebeurt, dan wordt de waarderingskloof tussen de VS en de rest van de wereld stukken minder en dat vooruitzicht stelt niet gerust.

    Beleggers krijgen steeds meer om zich het hoofd over te buigen. Niet alleen macro-economisch groeien de uitdagingen, maar ze moeten zeker tot aan de verkiezingen van 2020 zich afvragen hoe de politieke en toezichthoudende wind gaat waaien. Dat moet wel veel hoofdbrekens geven.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • Mercantilisme gaat het multilateralisme vervangen

    Mercantilisme gaat het multilateralisme vervangen

    Het was een bevreemdend gezicht in de afgelopen weken. Obligatiemarkten en aandelenmarkten vertelden ieder een verhaal die simpelweg onverenigbaar waren. Aandelenmarkten straalden één en al optimisme uit, terwijl de rentevergoeding voor obligaties verkruimelde alsof een recessie op de loer ligt. Het verschijnsel van de inverse yieldcurve versterkte nog het idee, dat een recessie naderbij en onvermijdelijk is.

    Uiteindelijk hebben ook aandelenbeleggers de handdoek in de ring gegooid. Zo lijkt het tenminste. Ze deden dat, omdat president Trump zijn handelsoorlog uitbreidde naar Mexico. Zodoende klonk er aan het einde van de maand mei hetzelfde verhaal op zowel de obligatiemarkt als op de aandelenmarkt. De S&P 500 index sloot de maand af met een verlies van 6%.

    Opkomende markten onder druk

    Als het begint te waaien op de internationale aandelenmarkten, dan gaat het stormen op de opkomende markten. Dat vertaalt zich in een uitstroom uit aandelen van opkomende markten. Die uitstroom bedroeg in mei bijna $15 miljard. Kort samengevat, mede door de uitdijende handelsoorlog is de winst op de wereldwijde aandelenmarkten van dit jaar in korte tijd verdampt.

    Nu beleggers massaal lijken te capituleren, is dan niet het moment aangebroken om tegen het tij in te gaan? Dat lijkt misschien wat voorbarig. De uitstekende prestatie van aandelen aan het begin van 2019 was vooral te danken aan de draai die de Fed heeft gemaakt. Onder druk van verslechterende data over de wereldeconomie is deze centrale bank wat soepeler in haar opstelling geworden. Tegelijkertijd leek het erop, dat de soep in de handelsoorlog minder heet gegeten zou worden dan opgediend. Een soepele oplossing leek binnen handbereik.

    Handelsoorlog intensiveert

    Van dat optimisme is nog maar weinig over. De handelsoorlog lijkt alleen maar te intensiveren en uit te dijen, terwijl de tekenen sterker worden dat de internationale groei vertraagt. Dat laatste kan er overigens de Fed toe verleiden om dit jaar de rente meer dan eenmaal te verlagen.

    Beleggers zijn dol op renteverlagingen, maar ze zijn ook een bewijs dat het allemaal minder gaat. Wat de handelsoorlog betreft is een veelgehoord scenario dat president Trump er heel veel aangelegen zal zijn om een recessie in verkiezingsjaar 2020 te voorkomen. En dus zal er hem veel aan gelegen zijn om na een periode van geduchte strijd te gaan oogsten, deals te sluiten en zichzelf tot winnaar uit te roepen.

    Dat is een aantrekkelijk, maar tegelijkertijd ook wel een heel simpel scenario. Een (woorden)strijd op het scherpst van de snede kan zomaar uit de hand lopen. Er is bovendien een reëel gevaar dat de renteverlagingen door de Fed verkeerd uitpakken en de dollar onnodig verzwakken. Daardoor kan de handelsoorlog zomaar uitdraaien op een valutaoorlog, omdat andere landen uit zelfbescherming hun valuta kunnen devalueren.

    Daar komt nog bij dat de eerste effecten van de handelsoorlog nu wereldwijd zichtbaar worden. Daar hebben ze bij het Internationaal Monetair Fonds veel rekenwerk voor verricht. De uitkomsten van hun inspanningen zijn op zijn minst verrassend te noemen. Het blijkt dat de negatieve uitkomsten voor het bruto binnenlands product evenzeer op het conto zijn te schrijven van een verminderd vertrouwen bij bedrijven en markten als aan de handelsfricties. Bedrijven worden schichtig en kijken kritisch naar hun grensoverschrijdende supply chains en gaan ertoe over om activiteiten elders weer naar huis te brengen. Die aanpassing gaat gepaard met waardevermindering die weer beleggers treft.

    Trump brengt mercantilisme weer terug

    Het begint er kortom meer en meer op te lijken, dat president Trump een groot deel van de institutionele onderbouwing van de globalisering al omver heeft gehaald. En daarmee is het vertrouwen van het internationale bedrijfsleven geschaad dat zaken kunnen gedaan worden binnen een voorspelbaar en op regels gebaseerd systeem. Ook al verdwijnt Trump morgen, dan is het nu al nagenoeg onmogelijk om terug te keren naar de status quo ante. Het mercantilisme lijkt terug als leidend economisch systeem op het wereldtoneel.

    Daarmee is het risico levensgroot, dat de wereld gaat uiteenvallen in meerdere handelsblokken. De meest voor de hand liggende blokken zijn de VS en de EU, en China. Die zullen nog het minst te lijden hebben van de fragmentering van de wereldeconomie. Vraag en productie zullen redelijk op peil blijven. Verlies aan export wordt gecompenseerd door een grotere binnenlandse vraag. De kans dat het reële inkomen gaat dalen, terwijl kosten exploderen, heet niet zo groot te zijn. Ook die regionale markten zijn groot en producenten blijven profiteren van schaalgrootte en specialisatie.

    Voor de rest van de wereld is er veel minder rede voor veel optimisme. Schaalgrootte ontbreekt, productie komt onder druk, prijzen kunnen gaan stijgen en reële inkomens dalen. De grootste slachtoffers zijn waarschijnlijk de grote winnaars van het afgelopen proces van globalisatie. We denken daarbij aan de opkomende markten.

    De grote vraag voor de aandelenmarkten is of en in hoeverre de regionalisering van de wereldeconomie al aan gegeven is en in hoeverre waarderingen in de verschillende landen dit proces al reflecteren. Het antwoord op de eerste vraag kan zomaar positief uitvallen. Het antwoord op de tweede vraag laat nog op zich wachten. In het niet zo verre verleden zijn centrale banken erin geslaagd markten door eerdere periodes van de-globalisering heen te loodsen. Dat zou opnieuw het geval kunnen zijn. Het probleem is wel dat de fiscale en monetaire hulpmiddelen nagenoeg uitgeput zijn. Dat is een vervelende boodschap.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • De obligatiemarkt zendt een duidelijk signaal!

    Als beurzen tuimelen of omhoogschieten, dan heeft zulks de aandacht van het grote publiek en bijvoorbeeld ook van politici. Wanneer obligatiemarkten bewegen, dan trekt dat veel minder de aandacht. Ten onrechte, bewegingen op de obligatiemarkten zeggen meer dan die op aandelenbeurzen.

    Toen president Trump aankondigde de tarieven op Chinese goederen en diensten te gaan verhogen, sloeg bij aandelenmarkten de schrik om het hart en koersen tuimelden. Op obligatiemarkten stegen de prijzen van obligaties van zogeheten veilige landen, waarmee het rendement op deze obligaties daalde. Toen de koersen van aandelen weer aantrokken, bewoog de obligatiemarkt amper of niet. Beleggers verkiezen blijkbaar op dit moment de veiligheid van de betrouwbare haven. Daar hebben ze voldoende reden voor. De tarievenoorlog kan de economie schaden, terwijl ook de inflatie blijft dalen.

    Renteverlaging?

    Voor de VS betekent het dat de rente nog voor het einde met 0,25% zal verlaagd worden, zo denken ze bij BMO Capital Markets. Zoals de zaken er nu voor staan is de verwachting dat tussen nu en vijf tot tien jaar de inflatie niet de begeerde grens van 2% gaat halen. Als er al iets van inflatie lijkt op basis van hogere tarieven, dan kijkt de obligatiemarkt nu toch eerst en vooral naar de ontwikkeling van de huidige tarievenoorlog.

    Overigens, de daling van het rendement op Treasuries begon in de VS al in april. Toen leefde nog het idee, dat de handelsonderhandelingen tot een goed einde zouden komen. Aandelenkoersen gingen de lucht in. Op de obligatiemarkt overheerste echter toen de twijfel over een mogelijke versnelling van de groei van de wereldeconomie in de tweede helft van 2019. Ook was er minder optimisme over de winstontwikkeling bij bedrijven. Een uitstroom uit aandelenfondsen ten faveure van obligatiefondsen onderschreef deze terughoudendheid.

    Amerikaanse 10-jaars rente weer in dalende trend (Bron: CNBC)

    Afgelopen week dook het rendement op de 10-jaars treasury onder 2,4%. Dat is op zijn minst opmerkelijk te noemen. Aan het begin van het jaar, toen markten zeer volatiel waren, daalde het rendement naar 2,55%. Het is duidelijk, dat de woordenstrijd tussen China en de VS zwaar op het rendement drukt. Naar mate de handelsonderhandelingen langer voortslepen, zal het gelijk van de obligatiemarkt steeds duidelijker worden. De wereldeconomie staat er minder glorieus voor dan aandelenmarkten ons willen doen geloven.

    Zal China Treasuries verkopen?

    Dalende rendementen in de VS kunnen er ook op wijzen dat China haar immense voorraad aan Amerikaans schatkistpapier niet gaat inzetten in de strijd. Volgen het Amerikaans ministerie van Financiën bezit China zeker voor een bedrag van $1,13 biljoen aan Treasuries, maar dat bedrag is waarschijnlijk hoger. De verwachting is wel, dat het land Treasuries gaat verkopen als de Chinese renminbi door de grens van 7 tegenover de dollar zakt. Onder de huidige omstandigheden is Beijing niet tegen een verzwakking van de renminbi, maar dat mag niet te snel gaan om ongewenste neveneffecten te voorkomen.

    Over de lange termijn bestaat de mogelijkheid, dat China afscheid gaat nemen van de Treasury, maar niet nu en abrupt. Dat zou het land en het wereldwijde financiële bestel veel kwaad doen. Het is trouwens niet zo eenvoudig om de Treasuries compleet in de verkoop te doen. De Amerikaanse markt voor Treasuries is uniek vanwege de omvang en de liquiditeit. Daar is niet een-twee-drie een alternatief voor te vinden. De belangrijkste alternatieven zijn de Japanse en Duitse obligatiemarkt. Die zijn echter veel kleiner en bieden een negatief rendement. Beijing heeft recentelijk veel goud gekocht, maar ook dat heeft zijn beperkingen. De Chinese goudvoorraad is nu al net zo groot als vijf maal de jaarproductie.

    China moet dus andere wegen bewandelen in zijn strijd met de VS. Toch zal het beleid erop gericht zijn en blijven om de voorraad Treasuries af te bouwen. Waarschijnlijk gebeurt dat tijdens de volgende recessie. Dan zijn de rendementen het laagst en dus de prijs het hoogst, evenals de wereldwijde vraag naar veilige Treasuries!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.