Door Lou Keune
De Tweede Kamer verkiezingen van 2017 kondigen zich aan. De twee regeringspartijen zijn al even bezig met wat afstand van elkaar nemen. Zij beginnen hun ‘eigen verhaal’ de presenteren, in een collegiale onderlinge verhouding, maar toch. De verkiezingen ingaan zonder een eigen identiteit maakt je zeer kwetsbaar. Daar komt bij dat de steeds weer oplopende spanningen in de samenleving, over een grote veelheid van kwesties, flink beginnen te tellen. Er is grote ongerustheid over hoe het verder moet met de verzorgingsstaat, de internationale migratie, de sociale zekerheid, het klimaat, de internationale en binnenlandse veiligheid, om maar enkele voorbeelden te noemen. Waar willen de partijen heen? Verkiezingen winnen met wat rozen en tomaten, mooie verhalen en debattrucs, dat zit er niet meer in. Mensen willen weten waar de partijen voor staan, hoe ziet de toekomst eruit, hoe die te bereiken?
Een van de onderwerpen waarover gesproken gaat en moet worden is dat van de sociaaleconomische orde. Mensen hebben begrepen dat de manier waarop de samenleving nu is ingericht, op zijn zachtst gezegd niet ideaal is. Lang is de overtuiging breed gedragen, zeker sinds het vallen van ‘De Muur’, dat allerlei sociaaleconomische beleidslijnen tot de normaliteit behoren. Is er hoge werkloosheid? Dan moeten de arbeidskosten omlaag want wij moeten onze internationale concurrentiekracht versterken. Dus moet er geflexibiliseerd worden, moeten lonen en uitkeringen ‘bevroren’ worden, worden allerlei arrangementen van de verzorgingsstaat en sociale zekerheid ingekrompen, moeten onderwijs en gezondheidszorg onder het regime van de markt komen, en zo meer. En dat alles onder de paraplu van bezuinigingen en dereguleren.
Griekenland
Moet Griekenland uit de penarie geholpen worden? Dan zal ook daar moeten worden bezuinigd en gedereguleerd, zal de overheid flink kleiner moeten worden, worden public goods als havens en eilanden in de uitverkoop gedaan, de lonen, uitkeringen en pensioenen verlaagd, wordt de pensioenleeftijd verhoogd en zelfs de regering zo niet de hele bevolking onder curatele geplaatst. En dat vanuit een frame van Grieken die te lui zijn om te werken, bovendien corrupt en graag het handje ophouden. Ik wil niet beweren dat er geen problemen zijn in Griekenland. Maar het huidige beleid van de Europese Unie, de Europese Centrale Bank, en het Internationale Monetaire Fonds verruimt en verdiept de problemen, met grote gevolgen voor de levensstandaard van de meeste Grieken.
Ook in deze kwestie blijven de rijken en vermogenden buiten schot ondanks diverse voorstellen van de Griekse regering om eerst daar maar eens aan te beginnen. Bijvoorbeeld met het aanpakken van de corruptie, de belastingontduiking en de kapitaalvlucht. Maar ja, dat past niet binnen het frame van het neoliberale denken, de rijken zijn broodnodig voor een betere toekomst van het land. Rijken moet je juist binnenlaten en aanhalen, het zijn zij, aldus dat vertoog, die investeren, en zonder investeerders lukt het niet. Zij beschikken over de vereiste propensity to invest, om maar eens het jargon te citeren. Loontrekkers en uitkeringsontvangers lijden aan een te hoge propensity to consume. Tja, zo ken ik er nog wel een paar.
Beperkingen en tegenstrijdigheden
De beperkingen en tegenstrijdigheden van dat soort opvattingen en beleid krijgen steeds meer aandacht. Neem die kwestie van bezuinigen en flexibiliseren. Die gedachte gaat er vanuit dat om internationaal te kunnen concurreren de productie goedkoper moet. Tegelijkertijd maken de pleitbezorgers van dit beleid zich zorgen om het consumentenvertrouwen. Want ja, als dat te laag is gaan mensen niet meer kopen. Maar hoe kun je mensen zover krijgen om meer te gaan kopen als je hen tegelijkertijd de middelen ontneemt? En neem dat punt van het internationale concurrentievermogen, dat is ook zo’n raar verhaal. Want is dat niet alleen maar een beleid van gaten met gaten vullen? Immers, hoe groter de concurrentiekracht van Nederland, des te meer export; maar dat moet dan toch ten koste gaan van de export van een ander land? Dus gaan ook dat land en vele andere op de toer van de internationale concurrentiekracht. En dan al die financiële ballonnen die steeds weer worden opgeblazen.
De crisis van 2008 is nog lang niet uitgewerkt en opnieuw ziet de De Nederlandse Bank zich genoodzaakt te waarschuwen dat de beurskoersen niet meer de reële waarde van bedrijven representeren. De prijzen van huizen stijgen weer. De groei van de financiële sector gaat alsmaar door, nauwelijks gemitigeerd door beperkende maatregelen, alsof Joris Luijendijk, om maar iemand te noemen, niet luid en duidelijk de noodklok heeft geluid.
Boemerangs
Dergelijk beleid komt steeds meer onder druk te staan. Niet alleen vanwege zijn tegenstrijdigheden, ook omdat de onvrede daarover toeneemt. Het neoliberale beleid dat sinds de jaren tachtig domineert in veel landen, zo niet wereldwijd, veroorzaakt zijn eigen boemerangs. Neem het milieu. Aan het neoliberale beleid is inherent dat gemikt wordt op economische groei gemeten met de indicator bbp. Ik ga hier niet nogmaals in op alle tekorten die kleven aan deze indicator, zie daarvoor mijn eerdere column. Ik wil er slechts op wijzen dat het een verdere ontwikkeling in de richting van ecocide impliceert. Dat wil eigenlijk zeggen dat de veronderstelling onder dat groeibeleid dat wij het allemaal beter krijgen niet klopt, integendeel.
Neem ook het voortdurend mikken op versterking van de positie van de rijken en vermogenden, daaraan is een groeiende ongelijkheid op gebieden als levenskansen, inkomens en vermogens inherent. Uit een dezer dagen verschenen rapport van Oxfam Novib blijkt ‘dat de 62 rijkste mensen evenveel bezitten als de armste 3,5 miljard mensen op aarde. In 2010 hadden 388 rijken nog evenveel in handen als de armste helft van de wereldbevolking’. Dat roept toch onvrede en verzet op? Of zou het nu voor de eerste keer in de menselijke geschiedenis kunnen gebeuren dat mensen dit alles maar accepteren, er zich bij neerleggen? De werkelijkheid is anders, steeds meer boemerangs manifesteren zich, bijvoorbeeld in populisme, in extremisme, in racisme, in wantrouwen in ‘de politiek’, en ook in migratie en in verzet.
TINA of TATA
De op dit moment dominante sociaaleconomische orde, het neoliberalisme, verliest langzaam maar zeker zijn almachtigheid. Was het gedurende decennia, sinds de jaren tachtig, nog zo dat zij breed werd gedragen door geloof en vertrouwen, ‘zo werkt het nu eenmaal’, nu slaat de twijfel toe, wereldwijd. En stelt men zich de vraag ‘kan dat niet anders?’
Natuurlijk kan het anders. Samenlevingen kunnen zich op andere manieren ontwikkelen dan op een gegeven moment actueel is. Het neoliberalisme is ook maar een specifieke vorm van inrichting van de samenleving, is historisch in de zin van onder bepaalde maatschappelijke omstandigheden bovengekomen. Die vorm, die orde komt voort uit o.a. de beperkingen en tegenstrijdigheden van het model dat daarvóór sinds de Tweede Wereldoorlog wereldwijd dominant was. Dat was dat van de welvaartsstaat.
Ik wil een volgende keer op dat model ingaan, inclusief zijn resultaten en tekortkomingen. Het leidde tot neoliberalisme, het model waarvan Margaret Thatcher zei: ‘There Is No Alternative’, ‘TINA’ dus. Wat zij niet inzag is dat ook dat model ‘maar’ historisch is, van tijdelijke aard. Het loopt vast in zijn eigen beperkingen en tegenstrijdigheden. En de alternatieven, door Susan George samengevat onder de afkorting ‘TATA’ (‘There Are Thousands of Alternatives’) manifesteren zich steeds duidelijker. Ook daarop kom ik terug.
Lou Keune
Voor meer teksten van Lou Keune, zie www.loukeune.nl of www.platformdse.org.