Vorige week publiceerden we het tweede deel van de Gold Trail, waarin we beschreven hoe olie de nieuwe dekking werd voor de dollar. In het derde deel richten we ons op de periode tussen 1971 (ontkoppeling dollar en goud) en 1999 (de komst van de euro). Het volgende stuk werd eveneens in 2000 geschreven en iedere keer als er naar de ik-persoon verwezen wordt heeft dat betrekking op de persoon die schrijft onder het pseudoniem ‘FOA’. Opmerkingen ter verduidelijking van de tekst staan tussen [haakjes].
Lees ook de eerste twee delen van de Gold Trail:
Deel III: Een duidelijk pad
FOA (03-02-2000): Denk terug aan de recente geschiedenis van goud en je krijgt een beter perspectief van de “nieuwe goudmarkt”. Na de sluiting van het goudloket in 1971 waren de effecten van grote aankopen van fysiek goud niet meteen voelbaar op de goudmarkt. In elk geval niet tot en met 1976. Het grootste deel van de wereld was nog steeds geschokt dat de doller niet langer gedekt was, maar de perceptie bleef dat goud uiteindelijk weer teruggebracht zou worden in het monetaire systeem. Ja, de dollar daalde weliswaar in waarde, maar niet zodanig dat het dollarreserve systeem erdoor onder druk kwam te staan.
De wereld bleef vasthouden aan het gebruik van dollarreserves, zelfs toen deze niet meer gedekt werden door goud. De olieprijs begon een lange weg naar boven, maar veel van deze prijsbewegingen waren meer politieke statements dan een probleem gerelateerd aan de dollar. De oliestaten, die overspoeld werden met cash, konden immers nog steeds dollars tegen een redelijke prijs omzetten in goud (net als iedereen). Daar kwam bij dat de inkomsten uit olie veel harder stegen dan de prijzen van goud en andere goederen.
Olieproducenten zagen weinig reden om halsoverkop in goud te vluchten, omdat sommige denkers nog steeds in de verwachting waren dat de dollar in de toekomst weer aan goud gekoppeld zou worden. Die verwachting werd nog sterker toen het voor Amerikaanse burgers weer werd toegestaan fysiek goud te bezitten.
Vroeg in 1976 zakte de goudprijs terug naar $100 per troy ounce en werden de bezitters van dollars minder nerveus. Tegen die prijs was goud net iets meer dan twee keer de laatste officiële prijs van $42 per troy ounce… Het leek erop dat de Verenigde Staten bereikt hadden wat in die tijd voor onmogelijk gehouden werd.
— Door de dollar van het goudwisselsysteem af te halen werd een grote stijging van de olieprijs in dollars uitgelokt. Zoals ik zei waren de meeste vroege prijsstijgingen politiek, maar niet alle. Sommigen stemden de olieprijs af op de goudprijs (die voortaan door de markt bepaald werd), met als doel te compenseren voor het waardeverlies van de dollar. Echter, in het begin was de olieprijs ruimschoots voldoende voor de olieproducerende landen om dollars te accepteren.
Olie was toen – en is nog steeds – het levensbloed van “de nieuwe olie economie”. Voor de VS zette de stijgende prijs een grote zoektocht in gang om nieuwe binnenlandse reserves te vinden die in economisch opzicht niet rendabel waren onder het door goud gedekte dollarsysteem. Voor die tijd, toen de olieprijs nog niet steeg, dreigde de VS af te stevenen op een situatie waarin ze door haar olievoorraad heen zou raken en gedwongen zou worden vrijwel 100% van haar behoefte aan olie te importeren uit het Midden-Oosten. Waar velen eind jaren ’60 over speculeerden werd later werkelijkheid, toen bleek dat het Midden-Oosten genoeg reserves had om de hele wereld van goedkope olie te voorzien. Hun reserves zouden het langer volhouden dan onze reserves. Bovendien waren ze goedkoper, zo lang we ze betaalden met goud dollars.—-
In mijn vorige stuk legde ik uit hoe olie de rol van goud overnam als dekking voor de dollar. Zelfs met de eerste stijgingen van de olieprijs in dollars was de rest van de wereld (inclusief de olieproducerende landen) bereid een dollar te accepteren die gebaseerd was op een steeds verdere uitbreiding van de “nieuwe olie-economie”. Tenminste tot halverwege 1976!
Uiteraard, in deze periode was er voldoende achtergrondruis op het wereldtoneel. Dat is er altijd en meestal verstoort die ruis het grotere plaatje net voldoende om onze ogen af te houden van wat er werkelijk gebeurde. Het is alsof je een rivier van dichtbij in plaats van ver af bekijkt, je ziet niet waar de stroming heen gaat.
—- Het IMF organiseerde op Jamaica een monetair topoverleg, waar in april de “Jamaica Akkoorden” uit voorkwam. Voor sommigen belangrijke mensen was dit het artikel dat het gouden punt goed duidelijk maakte. De Akkoorden waren een formele erkenning van het vlottende valutasysteem. Het markeerde een keerpunt in hoe de nationale supermachten fiat geld zouden gebruiken in de nieuwe economie. Maar nog belangrijker dan dat, goud werd “gedemonetiseerd” als reserve! —-
Bijna iedereen wist meteen wat hier de implicatie van was, namelijk dat goud niet langer de valuta zou dekken zoals ze dat ooit deed onder de goudwisselstandaard. Echter, voor de vijftien jaren die volgden, begreep niemand de volledige implicaties van wat er toen gezegd werd! In de Jamaica Akkoorden stond dat goud een ‘waarde reserve’ zou blijven! Juist, goud dat niet als geld, maar als ‘waarde reserve’ de dekking kon worden voor elke economie. Zelfs de dekking voor een nieuw reserve-systeem. Hieruit kon men ontwaren wat er later zou gaan gebeuren in de wereldwijde goudmarkt. Hier komen we later op terug.
Het is geen raadsel waarom de goudprijs zo wild begon te bewegen vanaf de lage niveaus van dat jaar. Voor het eerst sinds de breuk van 1971 stuurde een zeer grote vraag naar goud de markt weer. En nee, het was niet het grote publiek dat gouden munten en goudbaren kocht. Ook waren het niet de handelaren op de futuresmarkt die de stijging van de goudprijs veroorzaakten. Het waren bezitters van grote dollarreserves die elkaar verdrongen om wat van die ‘waarde reserve’ te bemachtigen, voordat de prijs door het dak zou schieten. Het kopen van goud gebeurde in de vorm van 400 troy ounce baren, met grote hoeveelheden tegelijk!
Sommige centrale banken verkochten in deze periode wat goud om de vraag te bedwingen. De politiek en de media brachten het verhaal goed naar buiten terwijl ze het zagen. Maar de werkelijke reden waarom de goudprijs steeg was om olieproducerende landen en andere landen met grote dollarreserves te laten zien dat niet iedereen dollars kon omzetten als ze allemaal tegelijk goud wilden kopen. Hadden centrale banken niet wat goud verkocht, dan was de goudprijs gestegen tot in de duizenden dollars per troy ounce en was de dollar ver voor haar houdbaarheidsdatum vernietigd. Zonder een nieuw reserve systeem om de dollar te vervangen zou de wereldeconomie volledig zijn ingestort.
Omdat er geen vooruitzicht was dat goud ooit weer het fiat geldsysteem zou dekken, was een groot deel van de stijging van de olieprijs eind jaren ’70 dollar gerelateerd. En het duurde nog tot midden jaren ’80 voordat er twee dingen gebeurd waren die de olieprijs voor een langere tijd weer omlaag brachten.
Ten eerste: De ongelooflijke stijging van de goudprijs nam een deel van de behoefte van olieproducerende landen weg om goud te kopen. De olie zelf compenseerde namelijk al voor de prijsinflatie. Daar komt bij dat men de goudprijs in die tijd nog steeds relatief hoog vond. Daarnaast evolueerde de goudmarkt zich meer en meer in een markt voor papieren contracten dan voor fysiek goud. Het bood de hoop dat de financiële vraag naar fysiek goud afgevangen kon worden door papieren contracten.
Europa, Londen en de VS werkten stilletjes samen om de prijs van goud beter te kunnen managen. Allemaal inspanningen die tot doel hadden tijd te kopen voor de dollar. Vanuit Amerikaans perspectief was die extra tijd nodig om de problemen van de dollar ‘op te lossen’. Vanuit een Europees / BIS perspectief werd er tijd gekocht om een vervanger voor de dollar te bouwen.
Wisten deze twee machtsblokken wel wat de ander aan het doen was? Ik vermoed van wel. Maar, zoals dat meestal het geval is in een oorlog, denken de generaals van beide kanten dat de tegenstander geen schijn van kans heeft. Uiteindelijk was het effect van dit alles een vastgelopen goudmarkt, alhoewel de redenen daarvoor verschillend waren.
Ten tweede: Toen de olieproducerende landen begrepen dat de evolutie van deze ogenschijnlijk vrije goudmarkt betekende dat olie de dekking werd voor de waarde van de dollar (met een onderdrukte goudprijs) besloten zij de productie van olie midden jaren ’80 op te schroeven. De combinatie van een groter aanbod van de OPEC-landen zorgde er – samen met de toegenomen binnenlandse productie van olie – voor dat de olieprijs begon te dalen. Het hele proces werd door de media gepresenteerd alsof de wereld de OPEC-landen probeerde op te zadelen met dollars. Maar niemand maakte ooit de connectie dat de olieproducerende landen niet gedwongen werden genoegen te nemen met dollars. De wereld zou toch wel olie zou blijven kopen. Toch bleven ze de dollar voor de goede zaak ondersteunen!
De olieproducerende landen hadden door de jaren heen hun politieke ups en downs en dat zag men ook terug in de prijzen. Toch bleef het aanbod van olie verzekerd bij een gelijkblijvende en een dalende goudprijs. In de tien jaren van 1985 tot 1995 merkten maar weinig mensen op dat, hoewel de prijsontwikkeling van olie en goud in de pas liepen, goud en olie nooit fysiek in dezelfde richting stroomden. Ook begrepen de meeste mensen niet dat de goudmarkt ontworpen was om speciaal voor dit doel goud te leveren.
Met de meeste dollarproblemen opgelost begon de G7 inspanningen te verrichten om de dollar in het spel te houden. Ondanks het gegeven dat de dollarschulden ouder werden en de tijdlijn van dollar op begon te raken… In 1985 startte men een serie bewegingen op de valutamarkt die zou duren tot begin jaren ’90. Van de Plaza Akkoorden (1985) tot de Louvre Akkoorden (1987)… Allemaal waren het inspanningen om elke dollarcrisis op de lange baan te schuiven. Het leek erop dat, ongeacht hoeveel de dollar geïnflateerd werd en ongeacht hoeveel dollarschulden er gemaakt werden, men onvoorwaardelijke steun aan de dollar zou blijven verlenen voor het oog van de hele wereld. Zelfs de goudmarkt mocht niet de indruk wekken dat er een valutacrisis gaande was. De ‘nieuwe goudmarkt’ bekende kleur in 1987, toen de goudprijs van $500 per troy ounce snel omlaag werd gebracht. Inderdaad, de evolutie van een fysiek goudmarkt in een nieuwe – voornamelijk papieren – goudmarkt, was goed onderweg. De daling van de goudprijs, kort nadat die een piek had bereikt tijdens de Golfoorlog, was nog verbazingwekkender.
Het was ongeveer hier, begin jaren ’90, dat sommige spelers in de goudmarkt stopten met het verhandelen van goud. In plaats daarvan begonnen ze langzaam fysiek goud te accumuleren. Het leek erop dat ze eindelijk begrepen hadden wat er in de Jamaica Akkoorden besloten was. Inderdaad, het was de moeite waard om alle “toekomstige winnaars” op de tafel te houden! Omdat, ongeacht hoe hoog dollarbezittingen zouden gaan, het goud voorbestemd was nog veel hoger te gaan.
In december 1991 ondertekenden twaalf leden van de originele Europese Economische Gemeenschap (EEG, nu de Europese Unie) het Verdrag van Maastricht. Daarin werd het proces op papier gezet voor de totstandkoming van een nieuwe muntunie, de Europese Monetaire Unie (EMU).
Toen dit verdrag gesloten werd konden we zien dat er inderdaad een doel was achter de formatie van de Europese Economische Gemeenschap (EEG) begin jaren ’70. Het verdrag volgde namelijk nauwgezet het ‘Smithsonian Agreement’ dat in 1972 in Washington ondertekend werd. Een akkoord waarin de breuk tussen de dollar en goud officieel werd vastgelegd. Ook was het geen toeval dat men in 1976 voor het eerst hoorde van de gesprekken over een Europees valutablok in de vorm van de Europese Economische Unie (EMU). Dat was namelijk het jaar van de Jamaica Akkoorden. De Europese Economische Gemeenschap, een voorbode voor de komst van de euro, werd begin jaren ’80 al officieel.
Op 1 januari 1999 werd de euro geboren. In de kranten werd de nieuwe euro als valuta meteen onderwerp van speculatie. Hoe hoog of hoe laag zou de munt gaan? Zou de munt blijven? Waar is de munt goed voor? Enzovoort, enzovoort…
Echter, compleet verborgen uit het zicht werd één belangrijk aspect over het hoofd gezien. Toen de euro gelanceerd werd hadden de twee grote economische machtsblokken in de wereld (Europa en de VS) niet langer meer een gezamenlijk doel om de papieren goudmarkt in stand te houden! De papieren goudmarkt, die ooit opgezet en ondersteund werd om de vraag naar goud te absorberen en de goudprijs te dempen, was niet meer nodig…
Wat een overzicht:
Vanuit het perspectief van het Euroland was er geen noodzaak meer de dollar te ondersteunen met een lage goudprijs. Nu de euro in stelling was gebracht, met een groot deel van de nieuwe wereld reserve asset als ondersteuning, was er geen reden meer om goud te kopen tegen $280 of te verkopen tegen $480 per troy ounce. Inderdaad, Euroland maakte de wereld kenbaar dat ze met het Washington Agreement uit de papieren goudmarkt stapte. We verwachten dat gedurende de vijf jaar dat deze overeenkomst van kracht is [1999-2004], de prijs van fysiek goud zal stijgen. Een prijsstijging die het gevolg is van een gebrek aan aanbod van fysiek goud, dat buiten de door Londen gedomineerde papieren goudmarkt om verhandeld wordt. We verwachten ook een afwikkeling van de markt voor papieren goudcontracten, waarvan de prijs zal fluctueren tussen $0 en $ oneindig. Bovendien kan de dollar – die er vanaf dit moment alleen voor staat – nu zo hoog of zo laag gebracht worden als handelaren willen.
Vanuit het perspectief van de olieproducerende landen kan er nu nog maar een klein deel van alle dollars worden omgezet in fysiek goud, omdat de fysiek goudmarkt slechts een schaduw is van de totale ‘papieren goudmarkt’. Nu de helft van de spelers die de goudmarkt ondersteunden zich terugtrekken onder de paraplu van de euro zal de papieren markt terugkeren tot slechts een papieren duplicaat. Dit in gedachte nemend moet het niet als een verrassing komen dat de olieprijs vrijwel meteen begon te stijgen na de vorming van de Europese Monetaire Unie. Uiteindelijk zal zelfs een olieprijs van $30 de wereldwijde dollarschuld doen wankelen, tot een punt waarop de dollarindex begint in te storten. Dat zal leiden tot een vlucht van dollars naar euro’s of naar een combinatie van euro’s en goud als betaling voor ruwe olie.
Voorheen zagen zij hetzelfde drama voltrekken, namelijk dat van een aanhoudende dollar liquiditeitscrisis die eigenlijk al lang over datum is. Nu wordt het van kwaad tot erger, omdat het Euroland de Amerikaanse schulden niet meer wil financieren. Dag in dag moeten we toezien hoe de Federal Reserve alsmaar meer reserves in het systeem pompt in een poging de dollarband op te blazen die al vol zit met ‘euro-gaten’!
Vanuit het perspectief van goud: De Jamaica Akkoorden signaleerden een permanente verschuiving weg van het concept waarin goud en fiat valuta in strijd met elkaar zijn. Echter, de positieve effecten van deze verschuiving zouden pas zichtbaar worden wanneer het zieke dollarsysteem zou bezwijken onder haar schulden. Tot en met 1999 had één van de twee grote machtsblokken van de wereld er belang bij om het dollarsysteem in stand te houden. Indien er geen vangnet was om op terug te vallen zou een ineenstorting van de dollar tot gevolg hebben gehad dat de wereld goud weer zou gebruiken als valuta. Dat zou de wereld in een grote depressie storten. Waren de gesprekken over een Europese muntunie in 1997 spaak gelopen, dan waren de olieproducerende landen niet de enige geweest die op fysiek goud zouden bieden. Maar dat gebeurde niet.
Spoedig zal fysiek goud weer de rol vervullen die het eeuwen geleden ook al vervulde, namelijk het vertegenwoordigen van alle bezittingen en productieve vermogens in de wereld. Echter, in een wereld waarin er veel meer moderne producten zijn dan ooit in de geschiedenis, zal goud als vrij verhandelbare waarde reserve gewaardeerd worden als nooit tevoren.
Je vraagt je misschien af: Wat is de dynamiek van deze positie? En zijn de investeerders van deze wereld voorbereid op deze gebeurtenis? Ik geef je mijn visie in het volgende deel.
FOA/ gids van de Gold Trail
Dit artikel verscheen afgelopen vrijdag in de Marketupdate Weekendeditie. Schrijf u hier in en ontvang iedere vrijdag onze nieuwsbrief!
2 gedachten over “The Gold Trail: Een duidelijk pad (Deel III)”
Hoe lang kan dit nog duren; maanden jaren of decennia’s
Hele goede vraag… Dit werd geschreven in 2000, helemaal aan het begin van de komst van de euro. Men verwachte dat de steun voor de dollar zou vallen, omdat Europa een eigen munt had en die kon gebruiken voor handel met andere Europese landen. Goud zou de rol van reserve asset vervullen.
Die verwachting kwam uit, maar men had niet verwacht dat China de rol van Europa zou overnemen als financier van de Amerikaanse tekorten. Nu China openlijk aangeeft dat ze niet meer valutareserves wil hebben en sinds een paar jaar ook massaal goud koopt krijg ik sterk de indruk dat we nu weer voor zo’n 2000 moment staan. De daling van de goudprijs van vorig jaar wijst ook in die richting. Zo veel mogelijk mensen uit goud wegpesten, voordat die grote verandering komt.
De waarde van goud zit hem in de capaciteit om een valutacrisis te overleven. Het is zeker niet in alle gevallen de beste asset om te hebben.