Bron: Het Parool
De aanhoudende coronacrisis hakt er iets dieper in dan eerder gedacht. De Nederlandse economie groeit dit jaar met 2,2 procent, blijkt uit een nieuwe raming van het Centraal Planbureau (CPB). In 2022 trekt de groei verder aan en komt het cijfer uit op 3,5 procent.
Op de korte termijn zijn de rekenmeesters daarmee iets pessimistischer dan in december. Toen werd nog rekening gehouden met een groei van 2,8 procent, na een zeer forse krimp van ruim 4 procent in 2020.
Tegelijkertijd lijkt de stijging van de werkloosheid mee te vallen: eerder ging het CPB er nog van uit dat in 2021 565.000 mensen zonder baan zouden zitten. Nu houdt het planbureau rekening met 415.000 werklozen in 2021 en 445.000 in 2022. Dat de werkloosheid tot dusver amper is gestegen komt vooral door de ruime steunmaatregelen door de overheid, stelt het CPB.
Afbouwen steunbeleid zodra het kan
Hoewel het verloop van de pandemie grillig is, en nog altijd grote delen van de economie op slot zitten, gaat het in andere sectoren juist al wel heel goed. Volgens CPB-directeur Pieter Hasekamp laat de Nederlandse economie veerkracht zien: “Ondanks de lockdown die specifieke sectoren zwaar treft, doet de economie als geheel het juist relatief goed. Herstel is in zicht, maar ook als straks het virus onder controle is, werken de economische gevolgen van de crisis nog door.”
Zodra Nederland weer ‘open’ kan, moet het steunbeleid volgens Hasekamp ‘snel worden afgebouwd’ en plaatsmaken voor beleid gericht op herstel. “We verwachten dat sommige bedrijven het alsnog niet zullen redden en dat de werkloosheid tijdelijk zal oplopen. Dat is in zekere zin onvermijdelijk: de economie moet zich ook weer kunnen aanpassen.”
Wel suggereert het CPB om bedrijven die door hun buffers heen zijn veel langer de tijd te geven om hun uitgestelde belastingen te kunnen betalen. En omdat vooral jongere werknemers hun baan zijn kwijtgeraakt, zou het kabinet hun meer ww-rechten kunnen geven.
Koopkracht onder druk
Dat de werkloosheid amper stijgt, is een opsteker voor een volgend kabinet. Dat kan niet gezegd worden van de koopkrachtcijfers. Doordat de lonen onder druk staan verwacht het CPB voor dit jaar nog een klein plusje van 0,7 procent, mede dankzij lastenverlichting die dit jaar nog doorloopt. Maar in 2022 levert de doorsnee Nederlander zonder ingrijpen zelfs iets in: -0,1 procent.
Toch zullen de straks formerende partijen enigszins opgelucht kunnen ademhalen. Het verwachte groeicijfer van 3,5 procent in 2022 is bijzonder hoog en zorgt ervoor dat het begrotingstekort in procenten veel minder hoog uitkomt dan gevreesd. Het tekort wordt namelijk afgezet tegen de totale omvang van de economie, het bruto binnenlands product (bbp). Groeit de economie hard, dan tikt het begrotingstekort als percentage dus minder aan.
Voor dit jaar rekent het CPB nog op een fors tekort van 5,9 procent. Dat komt echter vooral doordat er momenteel nog vele miljarden via steun in de economie gepompt worden. Volgend jaar zal die steun niet langer nodig zijn, denkt het CPB, en trekt ook de economie fors aan. Daardoor stijgen de belastinginkomsten. Hierdoor daalt het tekort naar 1,7 procent. Dat is ruim binnen de 3-procentgrens die in Europees verband is afgesproken.
Volgend kabinet meer financiële speelruimte
Tegelijkertijd neemt de staatsschuld in euro’s nog wel toe, maar als percentage van het bbp voorziet het CPB in 2022 alweer een daling, naar 56,9 procent. Ook dat is ruim binnen de Europese schuldengrens van 60 procent.
Het belangrijkste nieuws voor de formerende partijen zit echter vooral in de bijstelling van de middellangetermijnverkenning, die het CPB vanochtend ook heeft gepresenteerd. Het groeicijfer is daarin naar boven bijgesteld, van gemiddeld 1,5 naar 2 procent per jaar en ook het begrotingstekort valt daarin lager uit.
Dit betekent dat het volgende kabinet jaarlijks 1,5 tot 2 miljard euro meer financiële speelruimte heeft dan eerder gedacht. Al tekent het CPB er wel bij aan dat de raming onzeker is en dat het niet per se verstandig is die ruimte meteen uit te geven. Als bijvoorbeeld de rente flink stijgt, zoals nu in de VS, dan dreigt de staatsschuld alsnog onhoudbaar te worden.