De afgelopen veertig jaar is de Amerikaanse middenklasse steeds verder uitgehold, zo blijkt uit een nieuwe onderzoek van het Pew Research Center. Bij de laatste meting behoorde nog slechts 49,9% van de volwassenen in de VS tot de middenklasse, tegenover een ruime meerderheid van 61% in 1971. De extremen worden daarentegen steeds groter, want de hoogste en laagste inkomensgroepen zijn sinds 1971 juist steeds groter geworden.
Een combinatie van stagnerende inkomens en stijgende uitgaven voor huur, gezondheidszorg en levensmiddelen zetten de middenklasse onder druk. Daar komt bij dat er veel verborgen werkloosheid is en dat veel nieuwe banen sinds het uitbreken van de crisis betrekking hebben op laaggeschoold werk.
Middenklasse wordt steeds verder uitgehold in de Verenigde Staten (Bron: Pew Research)
Inkomensongelijkheid
Ook wordt de inkomensongelijkheid steeds groter, omdat de hoge inkomens sneller stijgen dan de middeninkomens en de lagere inkomens. Sinds 1970 zijn de hogere inkomens met 47% toegenomen, terwijl de middenklasse en de lagere inkomensklasse een veel minder grote stijging van respectievelijk 34% en 28% wist binnen te halen. De volgende illustratie laat duidelijk zien hoe het inkomen van de middenklasse is uitgehold. Was deze groep in 1970 nog goed voor 62% van alle verdiende inkomens, vandaag de dag is dat nog maar 43%.
De omgekeerde trend zagen we bij de hoogste inkomens, die inmiddels 49% van alle inkomens van alle Amerikanen opstrijken. De laagste inkomens zijn er ook op achteruit gegaan. Terwijl het percentage Amerikanen in deze groep van 25 naar 29 procent groeide, daalde het aandeel van deze groep in het totale inkomen van alle Amerikanen van 10 naar 9 procent.
Hoge inkomens vertegenwoordigen steeds groter deel van totale inkomens van alle Amerikanen (Bron: Pew Research)
Vermogensongelijkheid
De inkomensongelijkheid neemt dus toe, maar dat is nog niets vergeleken met de vermogensongelijkheid in de Verenigde Staten. Het stimulerende beleid van centrale banken heeft vooral de allerrijksten geholpen, omdat de waarde van hun bezit door de extreem lage rente en de verschillende QE-programma’s fors gestegen is. Aandelen, obligaties, vastgoed, kunst en dergelijke werden allemaal meer waard, bezittingen die sterk geconcentreerd zijn bij een relatief kleine groep Amerikanen.
Het is schokkend om te zien dat vrijwel de volledige vermogenstoename aan de allerrijksten toe komt. Hun vermogen verdubbelde tussen 1983 en 2013, terwijl de middenklasse er in deze periode maar twee procent op vooruit ging. De groep mensen met het laagste vermogen heeft vandaag de dag gemiddeld zelfs minder bezit dan in 1983.
Vermogensongelijkheid is sinds 1983 extreem toegenomen in de VS (Bron: Pew Research)