Het vrij besteedbare inkomen in Nederland is sinds 2002 niet gestegen, maar juist gedaald. Dat concluderen de onderzoekers Peter Keus en Johan Verbruggen in een vergelijkend onderzoek naar de welvaart in verschillende landen sinds de invoering van de euro. De resultaten zijn opmerkelijk, omdat consumenten in andere onderzochte Westerse economieën er wel 10% tot 25% op vooruit zijn gegaan.
Nederlandse huishoudens hebben per saldo minder te besteden dan in 2002, ondanks de sterke economische groei sinds de crisis van 2008. Canadezen hebben gemiddeld zelfs 30% meer vrij besteedbaar inkomen dan in 2002, terwijl Finland en Denemarken er ongeveer 20% op vooruit zijn gegaan.
Beschikbare inkomen stagneert alleen in Nederland … pic.twitter.com/AYaNcThuGC
— willem middelkoop (@wmiddelkoop) June 25, 2018
Lonen onder druk
Het achterblijven van het besteedbare inkomen is volgens de onderzoekers het resultaat van een zeer beperkte loonstijging. Werknemers gaan er minder op vooruit dan in andere landen, terwijl de Nederlandse arbeidsmarkt ook in toenemende mate wordt ingevuld door flexwerk. In 2004 had 73% van de werkende bevolking een vast contract, terwijl dat in 2017 voor slechts 61% het geval was.
Door de opkomst van deeltijdbanen en de toename van het aantal zelfstandigen zonder personeel staan de lonen onder druk, omdat werkgevers beroep kunnen doen op goedkopere arbeidskrachten.
De financiële crisis ligt op papier weliswaar achter ons, maar daar lijkt niet iedereen van te profiteren. In Nederland blijven de besteedbare inkomens duidelijk achter bij andere landen.