De belangrijkste conclusie van het Europese overleg van maandag is dat Groot-Brittannië en Tjechië niet aan het nieuwe fiscale pact mee zullen doen. Zweden laat het parlement beslissen. Door het ontbreken van Groot-Brittannië en Tjechië lijkt een tweespalt in de integratie van de Europese Unie definitief te zijn. De exacte invulling en de kleine lettertjes van het Europese fiscale pact blijven vooralsnog in nevelen gehuld en zullen later dit kwartaal afgerond worden. Aan een definitieve tekst wordt verder onderhandeld.
Duidelijk is wel dat het European Stabilisation Mechanism (ESM) dit jaar zal ingaan; een jaar eerder dan gepland. Als gevolg van deze vervroegde inwerkingtreding van het ESM zullen het ESM en ESFS samengevoegd worden. Echter, over de hoogte van het Europese noodfonds wordt nog gesteggeld: Zuid-Europa wil minimaal €750 miljard, met name Duitsland wil niet verder gaan dan €500 miljard.
Méér integratie, méér arbeidsmobiliteit
In de toelichting van de overeengekomen afspraken lieten de regeringsleiders weten hoog in te zetten om iets te doen aan de hoge jeugdwerkloosheid. Volgens de toelichting treft de jeugdwerkloosheid momenteel 23 miljoen jonge Europeanen en zijn de tegenvallende groei en vooruitzichten somber. Met name groei in de “groene economie”, de mismatch in vaardigheden (en diploma's) en de geografische mismatch zorgen ervoor dat de arbeidsmarkt moeilijk is en dat jongeren niet makkelijk aan een baan kunnen komen. Elk land zal met een eigen plan van aanpak moeten komen waarbij fiscale maatregelen die het aantrekkelijk maken om jongeren aan tijdelijke banen, stages en traineeships te helpen, een speerpunt vormen.
De Europese regeringsleiders pleiten voor het wegnemen van de laatste obstakels in de intee Europese markt. De Europese thuismarkt die in een zekere zin bestaat uit 27 nationale deelmarkten bestaat, moet verder geharmoniseerd worden Naast wetgeving die boekhoudkundige regels versimpelen moeten ook wettelijke kaders omtrent anti-piraterij worden aangepast (waarover later meer). Daaaast blijven Europese banken een belangrijk bron van zorgen. Door de hogere kapitaaleisen die gesteld worden aan Europese banken dreigen banken minder geld uit te lenen waardoor de economie verder stagneert. De kredietverlening door banken moet door toezichthouders gecontroleerd worden zodat de averechtse effecten van minder kredieten voorkomen worden. Om de doelstellingen te verwezenlijken zal ook de Europese Investeringsbank (EIB) betrokken worden die investeringen, micro-kredieten en projectfinanciering mogelijk moet maken, met name gericht op het midden- en kleinbedrijf.
De tegenstrijdigheid van de beleidsvooemens zijn evident. De werkgelegenheid moet gestimuleerd worden, maar tegelijkertijd moeten overheden bezuinigen. Er moet meer geïnvesteerd worden in het midden- en kleinbedrijf terwijl banken hun balansen moeten versterken. De groene technologieën en opkomende sectoren die aangeduid worden met de “inteeteconomie” vormen de belangrijkste sectoren waar werkgelegenheid gecreëerd moeten worden, terwijl wetgeving op die terreinen verder aangescherpt worden met als gevolg dat de economische kansen verminderen. Alhoewel Europa er voor past om zoals Griekenland voor de crisis de banen uit het niets te creëren met geld dat er niet is – en dat is goed dat men daarvoor niet kiest – is er vanwege deze tegenstrijdigheden veel af te dingen op de beleidsvooemens van de Europese regeringsleiders.