Fiat-geld wordt door centrale banken en commerciële banken (!) uit het niets gecreëerd, en wordt aan de man gebracht als een schuld. En over een schuld moet rente worden betaald. Als u een hypotheek neemt om een huis te financieren dan creëert uw bank geld uit het niets. Het is zelfs zo dat wanneer iedereen zijn of haar schulden afbetaald er geen geld meer bestaat. Vanwege voor de hand liggende redenen is dit – praktisch gezien – een onmogelijkheid.
Daarnaast geldt dat, omdat er rente betaald moet worden, een continue noodzaak bestaat om altijd nieuw geld bij te creëren. Als dit niet gebeurd dan stokt de economie. Deze geld- en schuld-groei is de meest pure vorm van inflatie. Dit noemt men monetaire inflatie en is een noodzakelijke voorwaarde in een fiat-geld stelsel. Geld moet dus steeds minder waard worden.
Het voordeel van dit experiment is dat landen onbeperkt geld uit het niets kunnen creëren. Het is altijd winstgevend voor banken, en het levert een overheid altijd een ‘exit’ op: overheidstekorten kunnen namelijk altijd worden gefinancierd. Normaliter financiert de ‘markt’ (via het nationale en inteationale bankwezen) de overheid, maar in buitengewone omstandigheden kan men een beroep doen op de centrale bank. Dit laatste wordt door iedereen verafschuwt, het zet namelijk de deur open naar hyperinflatie.
Dit stelsel is erg voordelig voor banken en overheden, maar niet voor consumenten: consumenten betalen linksom of rechtsom alle rente. Zij betalen rente over hun eigen directe schulden, zij betalen de rentekosten doorberekend in de producten die zij consumeren, zij financieren de overheid, en zij betalen de “inflatie-belasting”. Inflatie is de waardevermindering van geld, dat is het gevolg zodra er meer geld in omloop geraakt. De consument is dus per definitie âÂÂhet kind van de rekeningâÂÂ.