Reële inkomens in de VS opnieuw gedaald in februari

Gecorrigeerd voor inflatie zakte het gemiddelde uurloon dus met 0,3% in één maand, nadat het een maand ervoor ook al met 0,1% was gezakt. Sinds de piek van oktober 2010 is het reële inkomen op uurbasis voor een gemiddelde Amerikaan al met 1,2% geslonken. En dat is volgens de officiële inflatieberekening, waar niet alleen wij nog steeds onze vraagtekens bij zetten. Veel producten zijn veel sneller gestegen in prijs dan de CPI doet vermoeden, waarmee de reële inkomensdaling nog veel groter is dan de gerapporteerde 1,2%.

Over het afgelopen jaar is het aantal gewerkte uren niet veel veranderd, terwijl het uurloon over het algemeen veel minder snel steeg dan de officiële prijsinflatie volgens de CPI. Hieruit kunnen we concluderen dat vooral de lagere en de gemiddelde inkomens in de VS worden geraakt door de crisis. Deze groepen hebben meestal een vast inkomen en besteden een groter gedeelte daarvan aan dagelijkse benodigdheden. Daar tegenover staat doorgaans minder bezittingen die beschermen tegen inflatie, zoals vastgoed, grond, aandelenportefeuilles en edelmetaal.

Statistieken en inflatie

Het CPI inflatiecijfer, dat voluit geschreven wordt als de 'Consumer Price Index', is een fictief mandje van goederen en diensten dat is samengesteld door het Amerikaanse Bureau of Labor Statistics. Aan de hand van deze mix aan goederen en diensten bepaalt men de ontwikkeling van de prijzen, al komt het nog wel eens voor dat de samenstelling van dit mandje wordt gewijzigd. Dat is enerzijds wel logisch te verklaren, omdat ook de behoeftes van de Amerikanen door de jaren heen kunnen veranderen. Anderzijds blijken de aangepaste inflatiecijfers volgens de Consumer Price Index steeds meer uit de pas te lopen bij de alteatieve methodes om de prijsinflatie te berekenen.

Het American Institute of Economic Research maakte een alteatief voor het CPI, dat op soortgelijke wijze de prijsontwikkeling van met namelijke dagelijkse consumptiegoederen probeert te meten. Hun conclusie was dat de prijsinflatie over heel 2011 ongeveer 8% was, tegenover 3,1% volgens de CPI. Ook John Williams van Shadowstats houdt de inflatie bij, maar rekent daarbij volgens de oude methodes die het BLS zelf toepaste in 1980 en 1990. Ook hij komt op een hogere prijsinflatie van ongeveer 6 tot 10 procent (afhankelijk van de gekozen methode). Wie kijkt naar de ontwikkeling van de grondstoffenprijzen, de kosten van een liter benzine, de prijzen van een mandje boodschappen en de kosten van een biertje op het terras over de afgelopen tien jaar zal ook tot de conclusie komen dat de prijsinflatie in 2011 eerder 8 dan 3,1 procent was.

Prijsinflatie versus monetaire inflatie

Met het begrip inflatie verwijst men vrijwel altijd naar de ontwikkeling van prijzen. Daarmee worden de ogen op tactische wijze van de bal gehouden, want stijgende prijzen kunnen verschillende oorzaken hebben. Niet alleen vraag en aanbod van het product bepaalt de prijs, maar ook de vraag en het aanbod van het geld waarmee het product wordt afgerekend. Als de prijzen van bepaalde goederen heel snel stijgen kan dat verschillende oorzaken hebben, zodat de gemiddelde consument in het duister tast over wat er precies ten grondslag ligt aan de prijsstijging. De overheid is er niet vies van om speculanten de schuld te geven van een prijsstijging, bijvoorbeeld als het gaat om voedsel, olie en goud. Een prijsstijging kan te maken hebben met een krimpend aanbod van het goed, maar het kan ook net zo goed het gevolg zijn van een groter aanbod van geld. De geschatte wereldwijde geldhoeveelheid is sinds 1971, toen de Amerikaanse dollar werd ontkoppeld van goud, gestaag toegenomen van een paar biljoen tot enkele tientallen biljoenen dollars.

Ontwikkeling van de verschillende grondstoffenprijzen van eind 2009 tot en met mei 2011 (Bron: Factset.com)

Ontwikkeling van de geschatte geldhoeveelheid sinds 1971 (Bron: Dollardaze.org)

Inflatie vergroot kloof tussen rijk en arm

De geschiedenis heeft keer op keer laten zien dat inflatie vooral de middenklasse en de mensen met lagere inkomens raakt. Die besteden een relatief groot gedeelte van hun inkomen aan goederen en diensten die in prijs stijgen, terwijl ze daar tegenover weinig bezittingen hebben die in prijs stijgen als gevolg van de inflatie. De daling van het reële uurloon van een gemiddelde Amerikaanse werknemer geeft een belangrijke trend weer, die alleen in de juiste context geplaatst kan worden met een helder perspectief op prijsinflatie.

Gemiddeld uurloon van Amerikaanse werknemer is sinds oktober 2010 met 1,2% gezakt, gecorrigeerd voor de CPI (Bron: BLS)

Marketupdate.nl Crypto redactie
Marketupdate.nl Crypto redactie

Dagelijks op de hoogte van het crypto nieuws via marketupdate.nl

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Doe mee met de Bullrun 🚀10 euro gratis tijdelijke actie bij Bitvavo