Wie het nieuws op Marketupdate al wat langer volgt weet dat er in Venezuela een serieuze valutacrisis gaande is. De munteenheid van het land, de bolivar, heeft de afgelopen jaren zoveel waarde verloren dat we inmiddels kunnen spreken van hyperinflatie. De situatie is al zodanig geëscaleerd dat de centrale bank vanaf volgend jaar nieuwe bankbiljetten met een hogere nominale waarde in omloop zal brengen. Om daar een beeld bij te kunnen vormen: het grootste biljet van 100 bolivar is vandaag de dag nog niet eens 14 dollarcent waard.
Maar wat betekent hyperinflatie voor iemand die betaald krijgt in een andere valuta? VICE News zocht het uit en gaf als experiment een bankbiljet van €100 aan een correspondent in Venezuela. Hij mocht zelf bepalen hoe hij dit fortuin ging besteden, dus hij maakte een wensenlijstje. De eerste stap was om het bankbiljet van €100 om te wisselen naar Venezolaanse bolivar. Dat gaat anno 2015 niet bij een louche handelaar op straat, maar gewoon via een berichtje op Facebook.
Binnen de kortste keren had hij iemand gevonden om mee te ruilen. De wisselkoers op de zwarte markt was 812 bolivar per euro, dus kreeg bij voor zijn briefje van honderd euro meer dan 80.000 bolivars. In stapels van 50 en 10 bolivar ziet dat er zo uit…
Zoveel Venezolaanse bolivars krijg je voor honderd euro (Bron: VICE)
Hyperinflatie: Stapels bankbiljetten
Het lijkt erop alsof het geld rechtstreeks van de bank komt, want bij de stapels van 50 bolivar zit het plastic er nog omheen. Wel zo handig, want dan hoef je de bankbiljetten niet meer te tellen! Als je in Venezuela je euro’s of dollars aanbiedt wordt je geld niet meer geteld in biljetten, maar in stapels geld. De vraag is echter wat je met al dat geld kunt doen…
Als eerste huurde hij een kamer waar hij een maand in kon verblijven, dat kon voor een bedrag van 9.600 bolivar per maand (€12). Het vinden van een kamer blijkt nog niet zo makkelijk te zijn, want door de waardedaling van het geld wordt de huur eigenlijk steeds goedkoper. Veel eigenaren van vastgoed laten appartementen daarom liever leeg staan dan dat ze er voor steeds minder opbrengst iemand in laten huren. Want als een huurder er eenmaal in zit krijg je hem er niet makkelijk weer uit.
Vijfsterren hotel voor €10
De volgende stap was een overnachting boeken in een 5-sterren hotel, met alle denkbare luxe inbegrepen. Dat grapje kostte 7.000 bolivar, een grote som geld voor de meeste mensen in Venezuela. Maar niet als je euro’s of dollars hebt, want omgerekend kostte een nachtje in dit luxe hotel niet meer dan €10. Dat was ook ongeveer de prijs die hij betaalde voor een vlucht van 50 minuten richting de hoofdstad Caracas. Daar aangekomen huurde hij voor één dag zijn droomauto, een rode Cadillac convertible uit 1959. Ook dat is niet goedkoop voor de lokale bevolking, maar gelukkig was het huren van deze auto omgerekend niet duurder dan €3.
Misschien dacht je dat dat goedkoop is, maar het woord krijgt een compleet nieuwe betekenis als je in Venezuela afrekent bij een benzinestation. Het land beschikt over grote olievoorraden en kan dus zeer goedkoop produceren voor de binnenlandse consumptie. Een liter octaan 95 kost minder dan 0,10 bolivar per liter, terwijl een liter diesel 0,05 bolivar kost. Dat betekent dat je de tank van een oldtimer voor omgerekend 30 eurocent kunt volgooien.
Met een budget van honderd euro is het geen probleem om een feestje te geven in Venezuela, want een kratje bier met 34 flesjes kost je slechts 10 bolivar. Dat is omgerekend ongeveer 13 eurocent. Voor de prijs van een biertje in een kroeg in Nederland krijg je in Venezuela bijna twintig kratten bier. Met de laatste euro’s die hij had bezocht hij een aantal luxe restaurants (€1,80 per keer) en de massagesalon (€2,5 per keer).
Met het grootste bankbiljet koop je een kleine tube chocoladepasta (Bron: VICE)
Conclusie
Als buitenlander kun je jezelf dus voor een schijntje alle luxe permitteren, terwijl de lokale bevolking bij de supermarkt in de rij moet staan voor een schaars aanbod van de meest noodzakelijke producten. In de Weimar Republiek was dat niet anders, zoals Adam Fergusson beschrijft in zijn boek ‘When Money Dies‘. Slimme buitenlandse handelaren kochten voor een schijntje alle weelde op. Antieke meubels, kleden, schilderijen en piano’s, maar ook complete huizenblokken, werden voor een absolute bodemprijs opgekocht door buitenlanders. Ze betaalden met datgene wat nog wel waarde had, zoals Amerikaanse dollars en goud.
De vrees voor een hyperinflatie leeft in ons land minder sterk, om de simpele reden dat wij het zelf nooit van dichtbij ervaren hebben. Maar als er valutacrisis uitbreekt weet je dat het te laat is om goud te kopen.