In hoeverre klopt de stelling dat de spaarder ‘onteigend’ wordt?

Gaat het beleid van de Europese Centrale Bank om de rente laag te houden, ten koste van de spaarders? Het verwijt klinkt meestal als volgt: De centrale bank heeft de beleidsrente zo sterk verlaagd, dat ‘de gewone man’ van de bank geen rente op zijn spaarcenten meer krijgt. Door de lage rente wordt lenen voor kredietnemers gunstiger, terwijl er voor kredietgevers per saldo nauwelijks nog iets overblijft. En dat is allemaal de schuld van de centrale bank. Een studie rekent nu af met dit vooroordeel.

Uit de studie blijkt dat niet de centrale bank bepaalt wat spaarders op lange termijn reëel – dus na aftrek van inflatie – op hun spaargeld ontvangen. Het reële rendement op tegoeden hangt op middellange termijn veel meer af van een breed scala aan factoren, zo schrijft de ECB in een toelichting op haar website.

“Reële economie bepaalt rendement op spaargeld”

Volgens de onderzoekers bepaalt vooral de inventiviteit en demografische opbouw van de economie, de kwaliteit van de wegen en de overige infrastructuur, de flexibiliteit van de arbeidsmarkt en de mate waarin het regeringsbeleid de groei bevordert hoeveel rendement de spaarder behaalt op zijn of haar vermogen. Het is de reële economie die de reële rendementen genereert. De centrale bank ondersteunt dit door prijsstabiliteit te handhaven, aldus de auteurs Ulrich Bindseil (ECB), Jörg Zeuner (stimuleringsbank KfW) en Clemens Domnick (eveneens KfW). Als de ECB opzettelijk een ecb-teaserniet-passend monetair beleid zou voeren, dan zou dat een extra rem op de economie kunnen zetten en daarmee ook op de vooruitzichten voor de spaaropbrengsten op lange termijn.

Voor alle spaarders in het eurogebied is de zwakke economie en de daarmee samenhangende lage rente een zwaarwegend thema. De lage rente betekent dat het veel langer duurt om een gewenst bedrag bij elkaar te sparen. De aankoop van een nieuwe auto moet misschien uitgesteld worden, of er moet meer geld opzij worden gelegd om op de oude dag hetzelfde aanvullende pensioen te halen.

Bepalend in dit verband is echter niet de hoogte van de nominale rente op het spaargeld. Veel belangrijker is hoeveel het gespaarde, na aftrek van de geldontwaarding door inflatie, feitelijk opbrengt. Op dit verschil wordt gewezen in de door de ECB gepubliceerde studie “Critique of accommodating central bank policies”. Daarin tonen de auteurs Ulrich Bindseil (ECB), Jörg Zeuner (KfW) en Clemens Domnick (KfW) aan dat de centrale bank weliswaar de nominale rente beïnvloedt, maar dat het voor de spaarder bepalende reële rendement afhangt van reële factoren, zoals innovatie, demografie en de arbeidsmarkt.

euro-biljet-kapitaalcontroles-teaserLage rente niet per definitie ongunstig

Alleen op korte termijn – een tot twee jaar – kan het monetair beleid een beperkte invloed op de reële rendementen uitoefenen. De korte termijn is voor het merendeel van de spaarders echter niet doorslaggevend. En op de langere duur is, aldus de auteurs, een krap monetair beleid in tijden van economische malaise en lage inflatie zelfs slecht voor spaarders, omdat het de economie verder verzwakt en daarmee ook haar vermogen hogere reële rendementen te genereren. Met andere woorden: niet elke renteverhoging is voor spaarders gunstig. In economisch slechte tijden kunnen te hoge rentetarieven ertoe leiden dat spaarders op korte termijn wat meer geld ontvangen, maar daardoor op lange termijn des te meer verliezen.

Volgens de studie kan slecht monetair beleid instabiliteit en verstoring van de economie veroorzaken. Goed monetair beleid, daarentegen, is een van de voorwaarden voor duurzame, stabiele groei, maar kan op (middel)lange termijn niet het reële rendement op kapitaal beïnvloeden. En al zou het dat wel kunnen, dan nog wordt de ECB door haar mandaat gedwongen de prijsstabiliteit te handhaven. Om dat doel te bereiken, streeft de ECB naar een jaarlijkse inflatie van iets minder dan 2 procent.

Verkeerd monetair beleid leidt tot depressie of hyperinflatie

De auteurs waarschuwen dat de geschiedenis laat zien wat er gebeurt als een centrale bank dit beleidsdoel laat varen en zonder rekening te houden met de inflatie en de toestand van de economie een niet passend monetair beleid voert. Zo hield de Duitse Rijksbank tijdens en direct na de Eerste Wereldoorlog vast aan een veel te lage beleidsrente, ondanks de door de oorlog veroorzaakte vraagschokken en de toenemende inflatie. Hyperinflatie was het gevolg. Maar ook het tegenovergestelde heeft Duitsland ervaren: begin jaren dertig verhoogde de Rijksbank de rente, ondanks de instortende economie en de sterk dalende prijzen, wat een neerwaartse spiraal en een verergering van de Depressie uitlokte.

De auteurs Bindseil, Zeuner en Domnick concluderen dat het monetair beleid niet in staat is ons uit de huidige fase van geringe economische groei en de daaruit voortvloeiende lage rente op de spaartegoeden van de burgers te helpen. Zij stellen onder andere voor om onderzoek en ontwikkeling sterker te stimuleren, het onderwijs te verbeteren, immigranten sneller op de arbeidsmarkt te integreren en betere randvoorwaarden voor particuliere investeringen te scheppen. Dergelijk groeigericht overheidsbeleid kan de reële economie versterken. En alleen met een sterkere economie kunnen de burgers van het eurogebied weer meer rendement op hun spaargeld verwachten.

Dit is een bewerkte versie van het artikel dat onlangs verscheen op de website van de ECB.

Foto van Marketupdate.nl Crypto redactie
Marketupdate.nl Crypto redactie

Dagelijks op de hoogte van het crypto nieuws via marketupdate.nl

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *