De Wall Street Joual schrijft dat een klein aantal pensioenfondsen in Japan zijn begonnen met het kopen van goud, als bescherming tegen schokken op de aandelenmarkt en de dreiging van inflatie. Japanse pensioenfondsen beleggen momenteel vooamelijk in de eigen markt, en dan vooral aandelen en obligaties. Tot voor kort keken de fondsen niet naar goud of andere fysieke bezittingen.
Het Japan Govement Pension Investment Fund, het grootste pensioenfonds, heeft haar portefeuille opgebouwd uit 64% aan obligaties en 11% aandelen in eigen land. Een klein gedeelte van 9% is belegd in staatsobligaties van andere landen, terwijl 12% is belegd in aandelen buiten Japan. De rest van het beheerde vermogen zit in diverse beleggingen met een korte looptijd. Deze strategie heeft het fonds maar weinig opgeleverd, omdat de rente op Japanse staatsobligaties laag blijft, de marktrente al op nul staat en de aandelenmarkt stagneert. Het fonds verloor 7,6% in het fiscale jaar 2008. In 2010 verloor het fonds een minder pijnlijke 0,3% van haar vermogen, maar ook dat is nog steeds een verlies dat de dekkingsgraad van het fonds aantast.
Goudprijs stijgt al elf jaar
De goudprijs stijgt al sinds 2002, het jaar waarop de euro werd geintroduceerd als alteatieve munt voor de Amerikaanse dollar. Omdat de goudprijs zich weinig aan lijkt te trekken van aandelen- en obligatiemarkten wordt het steeds meer gezien als goede manier om een beleggingsportefeuille te diversificeren. Daarbij maakt de extreem lage rente de drempel om goud in de portefeuille op te nemen steeds lager, want alteatieve beleggingen leveren ook steeds minder rente of cashflow op. Het ontbreken van cashflow met een belegging in fysiek goud is voor veel vermogensbeheerders nog steeds een reden om niet in goud te stappen, maar zelfs dat argument verliest door de lage rente steeds meer aan kracht.
Diversificatie richting goud
Een Japans fonds dat in eerder dit jaar in goud stapte is Okayama Metal & Machinery Pension Fund. Dit fonds beheert vermogen voor ongeveer 260 kleine pensioenfondsen en een aantal middelgrote bedrijven in de regio Okayama. Het fonds begon in maart dit jaar met het kopen van goud. De beheerder van dit fonds, Yoshi Kiguchi, licht zijn beleggingsstrategie toe: “Door te diversificeren in verschillende valuta kunnen we ons risico verkleinen. Het rendement wordt stabieler wanneer je kleine bedragen in zoveel mogelijk verschillende beleggingscategorieën stopt. Van de 40 miljard yen (€362 miljoen) die het Okayama Metal & Machinery Pension Fund in beheer heeft is ongeveer 500 ~ 600 miljoen yen (€4,53 ~ €5,44 miljoen) belegd in goud”, aldus Kiguchi.
Het Mitsubishi UFJ Trust and Banking Corporation fonds heeft gezegd dat het sinds maart meer dan 2 miljard yen heeft opgehaald bij twee pensioenfondsen, geld dat volledig belegd is in goud. Een ander fonds, Mizuho Trust & Banking Co, belegt vermogen voor 200 kleinere pensioenfondsen. Dit fonds voegde in maart 2011 goud toe aan haar portefeuille. Het gele edelmetaal maakt slechts 3% uit van het totaal beheerde vermogen.
ETF's versus goud in opslag
Sinds de opkomst van zogeheten exchange traded funds (ETF's) is het voor pensioenfondsen makkelijker geworden om te beleggen in goud. Het eerste Japanse ETF voor goud zag pas in juni 2008 het levenslicht, kort voor de grote financiele klap die enkele maanden later volgde op de beurzen. Een ETF is in feite een stapel goud, waarvan iedereen aandelen kan verhandelen via de beurs. Daardoor zijn ETF's vrijwel even liquide als aandelen, terwijl het fonds geen inspanning hoeft te leveren om zelf fysiek goud te kopen en een opslagpartner te vinden voor dat goud. De aandelen van een ETF stijgen en dalen met de waarde van het goud dat het beheert. Deze vorm van beleggen in goud geeft blootstelling aan de goudprijs tegen relatief lage kosten, maar het moet niet op gelijke voet geplaatst worden met fysiek goud in opslag. Het verschil zit hem in het feit dat een aandeel in een ETF niet direct inwisselbaar is voor goud, terwijl fysiek goud in opslag dat wel is.
Volgens Tetsu Emori van Astmax Investment Management Inc. hebben ETF's “de deur geopend voor het beleggen in goud”. Emori beheert 70 miljard yen (€634 miljard) aan vermogen, waarvan ongeveer 60% belegd is in goud en diverse grondstoffen.
Goud als bescherming tegen geldontwaarding
Goud wordt steeds vaker gezien als een bescherming tegen geldontwaarding, een zorg die steeds groter wordt nu verschillende centrale banken zijn overgegaan tot het grootschalig aankopen van staatsobligaties via de geldpers. Ook de Japanse centrale bank maakt zich daar 'schuldig' aan. De Bank of Japan koopt steeds meer van de Japanse staatsschuld op en staat onder politieke druk om nog meer staatsobligaties op te kopen. De kersverse premier Shinzo Abe heeft een verkiezingsbelofte gemaakt om de deflatie te stoppen. Daar zou de centrale bank voor moeten zorgen, door de geldpers aan te zetten en schuldpapier op te kopen. Abe sprak van “onbeperkte monetaire verruiming met als doel de inflatiedoelstelling van 2% te halen”.
Een hogere inflatie kan volgens de Wall Street Joual de rente verder opdrijven en de waarde van Japanse staatsobligaties ondermijnen, obligaties waar de Japanse pensioenfondsen het grooste gedeelte van hun vermogen in hebben opgesloten.
Deflatoire druk
Doordat Japan jarenlang te maken had met deflatoire druk werd de noodzaak om in goud te beleggen veel minder sterk gevoeld. Het algemene prijspeil daalde, waardoor de koopkracht van het geld op een spaarrekening of in een staatsobligatie redelijk goed intact bleef. Maar de verwachting is dat die deflatoire druk niet oneindig zal voortduren, zeker niet nu Shinzo Abe actief aanstuurt op inflatie via de geldpers van de centrale bank. Japan was in het verleden een exportland, waardoor men de extreem hoge staatsschuld voor lief nam. Inmiddels is het land – mede door de rampzalige aardbeving en tsunami van vorig jaar – veranderd in een land met een tekort op de handelsbalans. Ook het alsmaar duurder worden van de yen ten opzichte van andere valuta heeft bijgedragen aan de verslechterde handelspositie van Japanse bedrijven. Hun exportgoederen zijn door de sterke yen steeds duurder geworden in het buitenland, waardoor concurreren steeds moeilijker is geworden.
Zwitserland als voorbeeld?
In zekere zin is Zwitserland een voorbeeld voor Japan. Zwitserland zag als gevolg van de Europese schuldencrisis een vlucht van vermogen in de Zwitserse Franc, waardoor de munt sterk in waarde apprecieerde ten opzichte van de euro en de dollar. Dit was goed nieuws voor de Zwitserse spaarder, want die zag de import steeds goedkoper worden. Bedrijven en de toeristische sector waren niet zo blij met de hogere koers van de Franc, want daardoor werden ze inteationaal steeds meer uit de markt geprijsd.
Japan zit in een soortgelijke positie, want de Japanse yen werd in vijf jaar tijd ruim 25% sterker ten opzichte van de dollar en zelfs meer dan 34% ten opzichte van de euro. Het is dus niet uit te sluiten dat de Japanse centrale bank vroeg of laat zal proberen de waarde van de eigen munt omlaag te drukken, net zoals de Zwitserse centrale bank dat sinds 2011 doet door buitenlandse valuta op te kopen met nieuwe Francs.
Amerikaanse dollar verzwakte ten opzichte van de yen (Bron: Yahoo Finance)
En ook de euro werd minder waard ten opzichte van de yen (Bron: Yahoo Finance)