Het CPB inventariseerde de risico’s en problemen waar Nederlandse banken mee geconfronteerd (kunnen) worden. Als we vluchtig door het rapport heen lezen komen we niet veel verrassende punten tegen, maar opgeteld is er ook weinig reden om positief te zijn. Een aantal passages uit het 28 pagina’s tellende rapport dat vandaag gepubliceerd werd door het CPB:
“De hoge schuldenlast van Nederlandse huishoudens en dalende huizenprijzen tegelijk met
oplopende werkloosheid hebben een sterk negatief effect op de consumptie en daarmee op de
economische groei. De dalende huizenprijzen hebben een sterk negatief effect op de
consumptie doordat consumenten meer gaan sparen, wat de economische groei drukt. De
oplopende werkloosheid vergroot de onzekerheid over het inkomen en de mogelijkheid om de
lasten van de woning te dragen. Weliswaar staat op geaggregeerd niveau tegenover de hoge
schulden ook een groot vermogen, maar dat vermogen is grotendeels niet-liquide in de vorm
van pensioenen, terwijl er grote verschillen bestaan in de vermogenspositie van huishoudens.
Vooral jonge tweeverdieners in grote steden hebben te maken met hypotheekschulden die
boven de actuele verkoopwaarde van hun huis liggen. Als de economie de komende jaren
slecht blijft presteren en de werkloosheid verder toeneemt, kunnen deze huishoudens in de
problemen komen. Dat zou de gezondheid van banken negatief beïnvloeden.”
Dalende huizenprijzen drukken op het consumentenvertrouwen en hebben daarmee effect op de hele economie. Vooral starters op de woningmarkt zijn kwetsbaar, omdat ze nog weinig vermogen hebben opgebouwd. Banken kunnen in de problemen komen als huizenprijzen verder blijven dalen. Er staat weliswaar veel vermogen tegenover de hypotheekschulden van Nederlanders, maar dat vermogen bestaat voor een groot gedeelte uit niet-liquide bezittingen zoals huizen en pensioenen. Een ander probleem is de grote scheefgroei tussen vermogen en schulden. De oudere generatie heeft relatief veel vermogen opgebouwd met een (grotendeels) schuldenvrij huis en een gevulde pensioenpot, terwijl de starters op de woningmarkt juist een groot deel van de schulden dragen.
Bezittingen nog steeds groter dan de schulden…
… maar de verdeling tussen generaties vormt een groot risico (Bron: CPB Risicorapportage 2013)
Ook commercieel vastgoed en leningen aan het bedrijfsleven zijn door de dalende consumentenbestedingen een bron van zorg voor de banken…
“Nederlandse financiële instellingen zijn niet immuun voor de sterke daling van de prijzen van
vastgoed en toenemend aantal wanbetalingen en faillissementen bij bedrijven. De situatie op de
markt voor commercieel vastgoed kwam uitgebreider aan de orde in onze risicorapportage
van vorig jaar en blijft een bron van zorg. De waardedaling van onroerend goed speelde een
centrale rol bij de problemen van SNS, dat op 1 februari 2013 werd genationaliseerd. Het is
onduidelijk in welke mate banken hebben afgeschreven op hun vastgoedportfolio’s. Ook het
aantal faillissementen onder bedrijven loopt op. Het percentage leningen bij banken met een
achterstand van betalingen is weliswaar nog steeds relatief laag, maar is in 2012 wel
toegenomen. Dit toenemende kredietrisico betekent dat banken grotere voorzieningen moeten
treffen, wat ten koste gaat van de opbouw van het eigen vermogen.””
Over de hefboomfactor op de balans van Nederlandse banken…
“Verlaging van de hefboom door Nederlandse banken houdt kredietverlening aan huishoudens en
bedrijven onder druk. Ondanks hun hoge risicogewogen kapitaalratio hebben Nederlandse
banken tegelijkertijd inteationaal gezien nog steeds een relatief hoge hefboom (verhouding
vreemd vermogen en eigen vermogen). Verlaging van deze hefboom is van belang om aan de
toekomstige Basel III-regels te voldoen en het vertrouwen van de markt te versterken.
Tegelijkertijd kan afbouw van die hefboom tot kredietrantsoenering leiden als dat door
balansverkorting gebeurt. Dat zorgt voor rantsoenering van kredietverlening aan
huishoudens en bedrijven. Uitgifte van nieuw aandelenkapitaal, zoals sommige Europese
banken momenteel doen, is een aanzienlijk betere manier om de hefboom te verlagen.“
Over de omvang van onze bankensector…
“Nederlandse banken hebben relatief veel wholesale financiering, wat ze gevoeliger maakt voor
liquiditeitsrisico’s. Die afhankelijkheid van wholesale-financiering wordt mede veroorzaakt
doordat de Nederlandse bancaire sector groot is ten opzichte van het bbp, terwijl de
hoeveelheid spaargeld van Nederlandse consumenten vergelijkbaar is met die in andere
Europese landen. De omvang van de Nederlandse bancaire sector hangt grotendeels samen
met de grote hoeveelheid buitenlandse bezittingen. Daaaast hebben Nederlandse banken
relatief veel hypothecaire leningen op hun balans. De markten schatten de risico’s van
Nederlandse banken overigens niet hoger in dan die van vergelijkbare buitenlandse banken.
De prijs voor marktfinanciering is voor Nederlandse banken nog altijd laag, zowel historisch
als in inteationaal perspectief. Dat komt mogelijk door de impliciete garanties van de
overheid. Het liquiditeitrisico ligt in dat geval bij de overheid.”
Al met al is het geen rapport om vrolijk van te worden. Nederlandse banken zitten in een moeilijk aanpassingsproces met toenemend kredietrisico en hogere kapitaaleisen. Tegelijkertijd moeten aandeelhouders tevreden gesteld worden. Een nieuwe aandelenemissie betekent verwatering van de winst. Om de winst op peil te houden knijpen de banken liever de kredietverlening af.
Nederlandse bankensector in zwaar weer, het CPB zette alle risico’s op een rij