Bron: Jilles van den Beukel
Door de snelle verspreiding van het coronavirus werden overheden de afgelopen weken gedwongen drastische maatregelen te nemen. In veel landen werden de grenzen gesloten. Fabrikanten en winkels sluiten, al of niet gedwongen, de deuren. Dit alles gaat niet voorbij aan de olie- en gasindustrie.
Ongekende daling van de olievraag
Voor olie-aandelen is het probleem niet meer dat Saudi-Arabië en Rusland het begin deze maand niet eens werden over productiebeperkingen. Het centrale punt is nu de ongekend snelle daling van de olievraag, door alle maatregelen die worden genomen om een verdere verspreiding van het coronavirus tegen te gaan.
De meest recente schattingen komen nu uit op een vermindering van de olievraag in april met 15 tot 20 miljoen vaten per dag, terwijl de vraag normaal gesproken nu rond de 100 miljoen vaten per dag schommelt. Consultant Rystad Energy houdt het op 16 miljoen vaten per dag minderr, zakenbank Goldman Sachs op 18,9 miljoen vaten en oliehandelaar Vitol op 15 tot 20 miljoen. Een dergelijke dramatische snelle vermindering van de olievraag is nog nooit eerder voorgekomen.
Schattingen zijn onzeker
Voor 2020 als geheel wordt nu gerekend op een vermindering van de vraag met ongeveer 5 miljoen vaten per dag. Dat getal is relatief onzeker en hangt vooral af van de mate waarin de huidige maatregelen tegen de verspreiding van het virus in de tweede helft van dit jaar gecontinueerd moeten worden – en de mate waarin regeringen dat ook willen, gezien de grote economische impact.
Voor wie meer informatie zoekt: de rapporten van consultant Rystad Energy over de invloed van het coronavirus op de olievraag staan niet meer achter een betaalmuur.
Volle opslagtanks gaan leiden tot lagere olieprijzen
Schalieolie mag dan relatief snel reageren op de olieprijs, er gaan wel enige maanden overheen. Bij een prijsniveau van $20 tot 30 per vat zullen er minder putten geboord gaan worden en zal de schalieolieproductie de komende achttien maanden met zo’n 2 tot 4 miljoen vaten per dag gaan dalen. Dat is substantieel maar lost het grote overaanbod voor de komende maanden niet op.
Voor conventionele olie duurt het nog langer voordat de productie begint te zakken, als gevolg van het afblazen van nieuwe projecten.
Onbekend terrein
We bevinden ons nu op onbekend terrein. De uitval van de vraag is dermate groot dat bij een voortzetting van de huidige productie de resterende opslagcapaciteit eind april of in mei verdwenen zal zijn. Ook als Saoedi-Arabië en Rusland het zouden willen: dit gaat hun capaciteit als swing producer ver te boven. Als hun strijd om marktaandeel nu officieel zou worden afgeblazen, heeft dat meer een psychologisch dan een reëel effect.
Als de opslagcapaciteit vol loopt betekent dit dat er minder olie geproduceerd moet worden. In theorie zou dat kunnen als elke producent vrijwillig bij voorbeeld 10% minder gaat produceren. In de praktijk is het veel waarschijnlijker dat de prijs gaat dalen, tot het moment dat genoeg producenten met relatief hoge operationele kosten stoppen met de productie.
Prijzen van onder de $15 per vat zijn hiervoor noodzakelijk. Zolang er geen uitzicht is op herstel van industrie en het transport (en dus van de olievraag) zullen de olieprijzen een neerwaartse trend blijven vertonen. Maandagochtend 30 maart was de olieprijs reeds gezakt tot $23 (Brent); het laagste niveau sinds achttien jaar.
Langdurig stoppen met de productie is iets wat olieproducenten normaal gesproken zo veel mogelijk vermijden. Het weer opstarten van een stilgelegd veld kost veel geld. In de praktijk zal een deel van de ingesloten productie dan niet meer terug komen. Producenten met toegang tot transport per tanker zijn hier in het voordeel; tankers kunnen wereldwijd de laatste overgebleven opslagcapaciteit opzoeken.
Gevolgen voor de olie-industrie
Voor veel schalieolieproducenten en niche exploratiebedrijven zoals Tullow, kan dit een faillissement betekenen. De geïntegreerde majors (Shell, BP, Total enzovoort) staan er beter voor, met gemiddeld lagere kosten en met activiteiten die verdeeld zijn over de gehele keten. Toch krijgen ook zij het moeilijk. Zij hebben allen de afgelopen twee weken aankondigingen gedaan over bezuinigingen en stopzetten van de inkoop van eigen aandelen. Als dit langere tijd gaat duren, zal het hoge dividend op de tocht komen te staan.
Als individuele belegger kunt u best leven met een stopzetting van het dividend van één of twee jaar. Gebruik het geld maar om een aantal velden met lage break even-kosten voor een appel en een ei op te kopen van kleinere en financieel minder sterke bedrijven, zou ik zeggen.
Pensioenfondsen die vertrouwen op de hoge dividenden van een bedrijf als Shell dachten daar, in ieder geval in het verleden, anders over. Bedrijven als Shell moeten zich gaan afvragen of het hoog houden van het dividend, om beleggers als pensioenfondsen tevreden te houden, geen al te hoge prijs wordt, die ten koste gaat van de lange termijn winstgevendheid van het bedrijf.
Hoe gaat het verder met het coronavirus?
Het zwaartepunt van het virus is nu verplaatst van China naar Europa. Voor Europa zijn er nu (28 maart) ongeveer 300.000 gerapporteerde gevallen. Het werkelijke aantal besmettingen (waarvan een deel asymptomatisch) ligt vele malen hoger en is uitermate onzeker. Het aantal gevallen in de VS neemt nu zorgwekkend snel toe.
Er zijn twee strategieën om met het coronavirus om te gaan:
een volledige onderdrukking, die er op gericht is het aantal besmettingen permanent zo laag mogelijk te houden of
een meer gedeeltelijke onderdrukking, die er op gericht is het aantal besmettingen beheersbaar te houden en het beschikbare aantal Intensive Care bedden niet te overschrijden.
Een volledige onderdrukking, zoals in China, leidt tot meer ingrijpende maatregelen, maar deze hoeven – als de strategie werkt – slechts voor een kortere tijd volgehouden te worden. Het gevaar van een tweede uitbraak ligt echter op de loer zodra sommige maatregelen worden losgelaten.
Het is niet duidelijk of een volledig herstel van de Chinese economie bereikt kan worden in combinatie met de maatregelen die nodig zijn om een tweede uitbraak te beletten.
Er wordt rekening mee gehouden dat we dit gedurende langere tijd (tussen de zes maanden en twee jaar) in meer of mindere mate moeten volhouden, totdat er een vaccin is of een groot deel van de bevolking door besmetting immuun is geworden. Mogelijk komen er bepaalde middelen die de symptomen bestrijden en helpen bij de behandeling. En misschien helpen straks warmere temperaturen op het noordelijk halfrond bij het beteugelen van het virus.
Onduidelijk is hoe snel de wereldeconomie weer zal kunnen opkrabbelen als het virus onder controle is. Tegen de tijd dat het zo ver is kunnen we in een diepe recessie zitten.
Tijd om in te stappen?
Op dit moment zijn veel effectenbeurzen met zo’n 30% gedaald. Dat zit in de buurt van vorige crashes, zoals de financiële crisis uit 2008/2009, maar het lijkt niet overdreven veel voor wat er nu aan de hand is.
De omvangrijke steunmaatregelen die nu zijn aangekondigd in de VS en de EU lijken eerder de ernst van de situatie te signaleren dan een koopmoment. Hoe goed helpen al die maatregelen als bedrijven dicht zitten en mensen gedwongen thuis blijven? Het helpt hooguit om te voorkomen dat bedrijven failliet gaan. Ook in 2008/2009 kwam de dip voor aandelen pas maanden na het grote steunpakket.
Niemand kan het tijdstip van de dip voorspellen (al is mijn onzekere verwachting: we zijn er nog niet). Met een lange beleggingshorizon kunt u overwegen nu een begin te maken met een gespreide inkoop van aandelen. Wie weet wat er allemaal mogelijk is als overal op wereld mensen op hun tenen lopen bij de zoektocht naar een vaccin.
Een bloedbad onder olieproducenten kan ook het begin zijn van een tekort aan olie over twee tot drie jaar, als de olievraag weer op niveau is. Als Saoedi-Arabië minder in staat is om de rol van swing producer te spelen, leidt dat tot meer volatiliteit voor de olieprijzen; dat kan beide kanten op werken.
Total favoriet
Van de grote oliebedrijven blijft Total mijn favoriete aandeel. Het vindt de juiste middenweg tussen nieuwe investeringen in duurzaam en het op peil houden van de oliereserves. De break even-kosten en de schuld van Total zijn relatief laag en het rendement op het geïnvesteerd kapitaal relatief hoog (zie onderstaande grafiek). Het dividend is lager dan dat van Shell. Dat geeft Total meer mogelijkheden voor acquisities in deze barre tijden.