Greg Palast wist de hand te leggen op een 323 pagina’s tellend document over de toekomst van Irakese olie, een document dat was samengesteld door het State Department van de toenmalige Amerikaanse president George Bush. Uit de inhoud blijkt dat er ook insiders uit de olie-industrie aanwezig waren en op de hoogte waren van de plannen, die onder meer tijdens geheime meetings in Texas besproken worden.
Palast dacht dat de oorlog in Irak draaide om het verkrijgen van controle over de olievelden, zodat de olie goedkoop teruggebracht kon worden naar de VS en haar bondgenoten. Het ‘blood for oil’ verhaal dat vaker in de media voorbij gekomen is, maar dat in het geval van Irak toch een andere insteek blijkt te hebben. Een grafisch overzicht op pagina 15 van het vertrouwelijke document onthult veel informatie over de werkelijke strategie achter de Irak-oorlog.
Blood for oil?
Generaal Jay Gaer zou bevestigd hebben dat de Irak-oorlog bedoeld was om de olie goedkoop uit het land weg te halen. Door de olieproductie van Irak sterk op te schroeven zou het kartel van de OPEC-landen gebroken kunnen worden. Maar zo ging het niet, want toen Gaer zei dat de Amerikaanse invasie een burgeroorlog in Irak zou kunnen ontketenen werd hij door minister Rumsfeld van Defensie aan de kant geschoven.
Rumsfeld schoof een andere Amerikaan naar voren om de functie van Gaer over te nemen, namelijk Paul Bremer. Die werkte samen met Henry Kissinger met als taak de Irakese staatseigendommen over te nemen, “vooamelijk de olie”. Bremer zag toe hoe staatseigendommen van Irak verkocht werden aan buitenlandse bedrijven, maar hij liet de olievelden en olie-installaties achter de hand…
Die kwamen onder controle te staan van James Baker, een vertrouwelijk van de Bush familie en tevens een voormalig minister van Buitenlandse Zaken in de VS. Baker was tevens raadgever voor oliegigant Exxon-Mobil en het Saoedische koningshuis. Hij verdedigde kennelijk de belangen van de olie-industrie, want hij voorkwam dat ook de olievelden geprivatiseerd werden en de olieproductie werd opgeschroefd om de prijs omlaag te brengen.
Blood for no oil…
De olieproducenten hadden helemaal geen belangstelling voor het aanbieden van Irakese olie. Greg Palast schrijft dat juist het tegenovergestelde waar was. De olie-industrie wilde er zeker van zijn dat er een zeer gelimiteerde hoeveelheid olie uit Irak kwam, waardoor de olieprijs hoog bleef (en daarmee de winstmarge en de waardering van de olievoorraden).
Het was juist Saddam Hussein die de olieproductie van zijn land wilde opschroeven. Als gevolg van de sancties tegen Irak werd de olieproductie al gehalveerd van vier naar twee miljoen vaten olie per dag, waardoor de olieprijs verdrievoudigde. Toen Saddam Hussein was weggejaagd door de Amerikanen kon de oliereserve van het land ‘onder controle’ worden gebracht en kon de productie verlaagd worden. Via lucratieve deals met China werd er wel wat Irakese olie verkocht, maar de productie was veel lager dan voor de Amerikaanse invasie.
Olieprijs kunstmatig hoog houden
Greg Palast concludeert dat George Bush op deze manier de Irak-oorlog wist te winnen. De invasie ging niet om het verkrijgen van olie, maar om juist olie voor de markt weg te houden. Irak, dat in staat zou zijn om 12 miljoen vaten olie per dag te produceren, haalt vandaag de dag nog steeds minder dan het oude OPEC-quotom van 3 miljoen vaten olie per dag uit de grond.
Het resultaat: Na bijna tien jaar Irak-oorlog bereiken we nu het vijfde jaar op rij waarin de olieprijs rond de $100 per vat ligt. Een hogere olieprijs die olieproducerende bedrijven in staat stelt meer winst te maken.
Bron: Vice.com
Irak-oorlog moest olieprijs hoog houden? (Bron: Iraq-businessnews)