In de jaren ’90 van de vorige eeuw verkochten verschillende Europese centrale banken al een gedeelte van hun goudvoorraad, waarmee ze de goudprijs naar een dieptepunt brachten. Landen als Nederland, Belgie, Zwitserland, Frankrijk en Duitsland besloten in deze periode een deel van hun goudvoorraad te verkopen en/of uit te lenen, waardoor de goudprijs zakte tot een bodemprijs van minder dan €300 per troy ounce.
De verkoop van goud binnen het Eurosysteem werd daarna doorgezet onder het eerste Central Bank Gold Agreement (1999), een overeenkomst tussen verschillende Europese centrale banken om jaarlijks niet meer dan 400 ton goud te verkopen. Deze overeenkomst werd na vijf jaar verlengd, waardoor verschillende Europese centrale banken ook na 2004 goud konden verkopen onder CBGA2. De structurele verkoop van goud door de centrale banken van het Eurosysteem stopte halverwege 2009. Sindsdien is de totale hoeveelheid goud in het eurosysteem gelijk gebleven op ongeveer 11.200 ton, nog steeds een aanzienlijk hoeveelheid ten opzichte van Amerika (officieel 8.133 ton) en ten opzichte van de opkomende economieën.
Goudvoorraad Eurosysteem
Onderstaande grafiek laat de krimp van de totale goudreserve van het Eurosysteem zien, afgezet tegen de totale marktwaarde van het goud. De grafiek maakt in één oogopslag duidelijk dat er voor Europese centrale banken weinig reden is om goud te kopen. Sinds 2009, toen de verkoop van goud werd stopgezet, is de waarde van de resterende goudvoorraad alleen maar sterker gestegen. De 11.187 ton goud die er momenteel ligt is ruim 4x zoveel waard als de goudvoorraad van 13.000 ton waar het Eurosysteem in maart 1999 over beschikte, gewaardeerd tegen de koers van dat moment.
De grafiek is gebaseerd op de financiele weekstaatjes die de ECB iedere week op haar website publiceert. Daarin staan ook de goudprijzen vermeld waartegen de totale voorraad iedere drie maanden geherwaardeerd wordt. Klik op onderstaande grafiek voor een grotere versie.
Goudvoorraad van het Eurosysteem kromp de afgelopen dertien jaar, terwijl de waarde steeg