Op de lijst van centrale banken die een deel van hun goudvoorraad ter beschikking stelden voor leasing staan onder meer de Duitse Bundesbank, de Zwitserse centrale bank, de Bank of England, de Reserve Bank of Australia en de centrale banken van Oostenrijk, Portugal en Venezuela.
In het IMF rapport wordt benadrukt dat er weinig transparantie is in de goudmarkt en dat de centrale banken geheimhouding verlangen ten aanzien van de goudvoorraad. “Informatie over de goudmarkt is fragmentarisch. Transacties worden gekenmerkt door een hoge mate van geheimhouding”, zo valt te lezen in het rapport uit 1999. Afgezien van de beperkte hoeveelheid goud die open verhandeld wordt vind het grootste gedeelte van de handel plaats via private over-the-counter transacties, waarover weinig gedocumenteerd en aangegeven is. “Officiele informatie over het uitlenen van goud is vrijwel niet aanwezig”, zo wordt geconcludeerd in het rapport. Veel informatie voor deze studie kwam om die reden uit niet nader genoemde 'private bronnen'.
Het 'managen' van de goudprijs
Door het grootschalig leasen van goud door centrale banken werd de goudprijs actief 'gemanaged', want door het goud op papier in grotere hoeveelheden aan te bieden kan de prijs ervan onderdrukt worden. Tegelijkertijd zorgt de papieren goudmarkt die ontstaan is rondom het leasen van goud ervoor dat grote aankopen van 'goud' een beperkte invloed hadden op de spotprijs van het edelmetaal. In 1998 maakte Alan Greenspan, de toenmalige voorzitter van de Federal Reserve, bekend dat het leasen van goud tot doel had de prijs te onderdrukken. Letterlijk zei hij dat “centrale banken gereed staan om een toenemende hoeveelheid goud uit te lenen, mocht de prijs van goud stijgen”. Het woordje toenemend suggereert dat er toen al sprake was van actieve leasing, bedoeld om de goudprijs actief te managen.
De studie van het IMF beschrijft hoe centrale banken zich bij goudmijnen en de zogeheten 'bullion banks' voegden in de derivatenmarkt van goud, door forwards en opties op goud aan te bieden. De bullion banks, banken die goud in opslag houden voor klanten, bouwden volgens het IMF rapport een langetermijn relatie op met centrale banken.
In het rapport lezen we het volgende over de omvang van het goud leasen: “Het aantal landen waar de overheid betrokken is bij het uitlenen van goud ligt naar schatting op meer dan tachtig. De hoeveelheid goud die te leen werd aangeboden door de betreffende centrale banken was in totaal gelijk aan ongeveer 15% van de totale goudreserve die deze centrale banken in beheer hadden. Onder de geindustrialiseerde landen werd er verhoudingsgewijs nog meer goud uitgeleend. Was dat eind 1995 nog 33%, aan het eind van 1998 stond maar liefst 46% van de goudvoorraad van deelnemende centrale banken gereed voor leasing. Rond die tijd waren ook grote spelers als de Duitse Bundesbank en de Swiss National Bank toegetreden tot de club van centrale banken die goud uitleenden.”
Er werd verhoudingsgewijs steeds meer goud uitgeleend door centrale banken
GATA
Volgens de GATA is het nu, dertien jaar later, goed mogelijk dat meer centrale banken goud ter beschikking hebben gesteld voor leasing doeleinden. Tegelijkertijd doen veel Europese centrale banken zeer geheimzinnig over hun goudreserve en of die al dan niet uitgeleend is. Misschien is dat één van de redenen waarom zoveel centrale banken een aanzienlijk deel van hun goud centraal opslaan in Londen en New York.
In het rapport staat een interessante grafiek van de onderdrukking van de goudprijs van 1989 tot en met 1999. Op deze grafiek staan de momenten aangegeven waarop centrale banken vele tientallen tonnen goud verkochten, waarschijnlijk om de prijs laag te houden. Ook Nederland en Belgie deden actief mee aan het verkopen van goud tussen 1989 en 1998. De centrale bank en het ministerie van Financien van Groot-Brittannie zorgden er in 1999 voor dat de goudmarkt op het dieptepunt overspoeld werd met enkele honderden tonnen van de Britse goudreserve. In vijf tranches werd meer dna de helft van het Britse goud op de markt gedumpt tegen een prijs van iets meer dan $250 per troy ounce. Tegen de huidige goudprijs zou de Bank of England met de opbrengst van de goudverkoop in 1999 nu ongeveer 63 van de 415 ton kunnen terugkopen (tussentijds rendement niet meegerekend).
Goudverkopen tussen 1989 en 1999
Centrale banken verkochten goud om de prijs laag te houden
In het rapport wordt ook toegelicht om welke reden centrale banken in de jaren negentig goud van de hand deden. De Belgische centrale bank verkocht goud om te voldoen aan de regels die golden voor deelname aan de Europese eenwording. Nederland verkocht goud om de portfolio van de centrale bank opnieuw te balanceren en in lijn te brengen met die van andere landen die een significante goudreserve aanhielden. De Australische centrale bank verkocht in 1997 in totaal 167 ton goud omdat het meer buitenlandse staatsobligaties wilde kopen. De Duitse centrale bank verklaarde dat de verkoop van goud eind 1997 bedoeld was om de kosten voor de opslag van de goudvoorraad af te dekken.
Nog veel meer interessante feitjes zijn te vinden in het 51 pagina's tellende rapport dat hier (PDF) te vinden is op de website van de GATA. Onderstaande grafieken zijn allemaal afkomstig uit dit vertrouwelijke IMF rapport.
Het onderdrukken van de goudprijs remde vanaf 1996 de mijnproductie af
Het goud leasing model