Om de waarde van goud te begrijpen moet je het belang van de stock to flow ratio kennen, de verhouding tussen het totaal beschikbare aanbod van iets en de jaarlijkse vraag. Voor goud ligt die ratio uitzonderlijk hoog, omdat goudmijnen ieder jaar meer goud aan de bovengrondse voorraden toevoegen en omdat er geen goud uit circulatie verdwijnt. Al het goud dat vandaag de dag ergens in de wereld door iemand wordt gekocht is per definitie toekomstig aanbod. Goud vergaat niet, maar heeft ook weinig nuttige toepassingen.
De schattingen van de totale bovengrondse goudvoorraden lopen uiteen van 160 tot 185 duizend ton goud, terwijl de jaarlijkse vraag volgens de World Gold Council ongeveer 4.000 ton bedraagt. Dat betekent dat er ieder jaar ongeveer 40 tot 50 keer zoveel potentieel aanbod als vraag naar goud is. Er is dus geen tekort aan goud en dat zal er ook niet zijn als de jaarlijkse vraag naar het edelmetaal twee, drie of vijf keer zo groot is als de productie van alle goudmijnen in de wereld.
Stabiliteit van goud
Omdat er zoveel goud in de wereld is en omdat het aanbod zo stabiel en geleidelijk toeneemt, heeft de markt er vertrouwen in dat er vrijwel geen verwatering van goud (en daarmee haar waarde) kan plaatsvinden. Dat geeft de mensheid het vertrouwen om vermogen voor een periode van tientallen jaren aan te houden in de vorm van fysiek goud. De goudstaven waar centrale banken over beschikken liggen soms al tientallen jaren op dezelfde plek in een kluis, omdat het een bezitting is die haar waarde heeft weten te behouden.
In de volgende video van ABC Bullion wordt de stock to flow ratio kort uitgelegd…