De wet van vraag en aanbod leert ons dat de prijs van een goed moet stijgen als de vraag toeneemt en tegelijkertijd het aanbod blijft dalen. Dat zien we ook terug in de zilverprijs, die sinds 2002 al meerdere keren over de kop is gegaan. Op Silverseek kwamen we een paar interessante grafieken tegen die de grote verschuiving tussen vraag en aanbod van fysiek zilver in beeld brengen. Door de binnenlandse productie van zilver in de V.S. en Canada af te zetten tegen de verkoopaantallen van de populairste zilveren beleggingsmunten uit beide landen wordt duidelijk hoe weinig zilver er feitelijk voorhanden is.
De data van het USGS (United States Geological Survey) laat zien dat de productie van zilver uit Amerikaanse mijnen in oktober van 2011 uitkwam op 81.400 kilogram, tegenover 117.000 kilogram van diezelfde maand een jaar eerder. Tot en met oktober 2011 was de Amerikaanse zilverproductie 923.000 kilogram en ligt ongeveer 15% lager dan de totale zilverproductie in de eerste tien maanden van 2010. Als we deze cijfers extrapoleren komen we uit op een totale zilverproductie over heel 2011 van ongeveer 1,1 miljoen kilogram zilver, wat omgerekend ongeveer 35 miljoen troy ounce is.
Daar tegenover staat de verkoop van de Silver Eagle (1 troy ounce) beleggingsmunten, die volgens de U.S. Mint uitkwam op bijna 40 miljoen stuks over heel 2011. De verkoop van alleen dit type beleggingsmunt was in het afgelopen jaar dus al verantwoordelijk voor 114% van de totale zilverproductie in de Verenigde Staten. Daar komt de vraag naar andere vormen van beleggingszilver en de industriële vraag nog bij op. Het is dus goed mogelijk dat Amerika in 2011 een netto importeur van fysiek zilver was.
Van 5% naar 114% van de zilverproductie
In 1997 produceerde de U.S. Mint slechts 3,6 miljoen Silver Eagle beleggingsmunten, terwijl de productie toen piekte op ongeveer 70 miljoen troy ounces. In dat jaar eiste de Silver Eagle nog maar 5% van de totale zilverproductie uit eigen land op. In het jaar 2011, slechts veertien jaar later, was de complete Amerikaanse zilverproductie onvoldoende om de U.S. Mint van genoeg metaal te voorzien! De jaren dat Amerika een overschot aan zilver had is definitief voorbij, terwijl de strategische reserves van de Amerikaanse overheid door de jaren heen volledig werden opgemaakt.
De Amerikaanse overheid vereiste dat er uitsluitend zilver uit Amerikaanse mijnen gebruikt mocht worden voor de productie van de Silver Eagle beleggingsmunten, maar een wetswijziging die in 2002 door president Bush jr. werd ondertekend maakte daar een einde aan:
”The authorizing legislation for the American Silver Eagle bullion program stipulated that the silver used to mint the coins be acquired from the Defense National Stockpile with the intent to deplete the stockpile’s silver holdings slowly over several years. By 2002, it became apparent that the stockpile would be depleted and that further legislation would be required for the program to continue. On June 6, 2002, Senator Harry Reid (D-Nevada) introduced bill S. 2594, “Support of American Eagle Silver Bullion Program Act,” “to authorize the Secretary of the Treasury to purchase silver on the open market when the silver stockpile is depleted.” The bill was passed by the Senate on June 21 and by the House on June 27 and signed into law (Pub.L. 107-201, 116 Stat. 736) by President Bush on July 23, 2002.” (Bron: Wikipedia)
De Amerikaanse strategische zilvervoorraad waar de U.S. Mint uit kon putten voor haar zilverbehoefte is er niet meer, terwijl de vraag naar de beleggingsmunten door de financiële crisis is geëxplodeerd. Een aanpassing aan de wet was nodig om de totale behoefte aan zilver van de U.S. Mint op te kunnen vangen. Stel je eens voor wat er met de premiums op Amerikaanse Silver Eagle munten zou zijn gebeurd als de productie van de munten beperkt zou zijn tot de ongeveer 35 miljoen troy ounce die in 2011 uit de grond werd gehaald in de VS.
Ook de Canadese Maple Leaf overstijgt binnenlandse productie in 2011
In Canada is de situatie niet anders. Ook dit land kende in het verleden een ongekend grote zilverproductie, maar sinds 2004 zit die productie al in een dalende trend. In 2004 werd er in dit land ruim 44 miljoen troy ounce aan zilver uit de grond gehaald, maar in 2010 en 2011 bleef de teller onder de 20 miljoen troy ounce staan. Canada kende in een periode van slechts zes jaar een halvering van haar eigen zilverproductie. Daar staat ook een explosieve groei van de vraag naar Canadese Maple Leaf munten tegenover.
In 2003 bijvoorbeeld verkocht de Canadese munt 576.196 van deze 1 troy ounce beleggingsmunten, wat gelijk stond aan 1,3% van de totale Canadese zilverproductie in dat jaar. Acht jaar later was het beeld compleet anders, zoals ook onderstaande grafiek goed laat zien. In 2011 was de verkoop van de Canadese Maple Leaf munten gestegen tot ongeveer 22,5 miljoen stuks, een toename van 30% ten opzichte van de 17,9 miljoen beleggingsmunten die in 2010 werden verkocht. De vraag naar de Canadese Maple Leaf was dus goed voor 121% van de binnenlandse productie van zilver in 2011.
Fysiek zilver versus papieren zilver
De wereldwijde zilverprijs is een afgeleide van de termijnmarkt voor zilver aan de COMEX, waar zilver in contracten van 5.000 troy ounces wordt verhandeld tussen producenten, afnemers en speculanten. Het aanbod van papieren beloftes op zilver geeft een verkeerde voorstelling van zaken, aangezien veel zilvercontracten worden gekocht door speculanten die geen daadwerkelijke levering van het metaal vragen. In plaats daarvan worden veel contracten afgehandeld met cash, zonder tussenkomst van fysiek zilver. Het zilver wordt verhandeld middels termijncontracten, waar iedereen kan beloven om in de toekomst zilver te leveren zonder het metaal feitelijk in bezit te hebben. Hierdoor is het aanbod van zilver op de termijnmarkt veel groter dan het aanbod van het fysieke zilver en is de prijs van het metaal sterk onderhevig aan speculatie. De schaarste die we zien op de fysieke zilvermarkt zegt ons dat de prijs van zilver vroeg of laat wel moet stijgen om de markt weer in evenwicht te brengen. Daar zal de papieren handel op de termijnmarkt geen verandering in kunnen brengen.