Afgelopen weekend werd bekend dat ook de Belgische centrale bank overweegt goud terug te halen naar eigen land. Op dat moment konden we nog niet achterhalen waar de Belgische goudvoorraad lag. Via twitter werden we geattendeerd op een document, waarin de Belgische minister van Financiën vragen over de goudvoorraad van België beantwoordde. De situatie van eind 2011 was dat Belgie over 227,5 ton goud beschikte, dat voor het grootste deel in Londen opgeslagen ligt in de kluizen van de Bank of England en voor een gedeelte bij de centrale bank van Canada. Slechts een klein gedeelte (exacte cijfers worden niet genoemd) zou in België opgeslagen liggen. Ook ligt een deel van de goudreserve van het land bij de Bank of International Settlements (BIS).
De argumenten voor dit locatiebeleid wijken nauwelijks af van de argumenten die de Nederlandsche Bank gebruikt. De Belgische minister van Financiën verwijst naar de historische reden (bedreiging van Duitsland tijdens Tweede Wereldoorlog) en naar het feit dat centrale banken een ‘gespecialiseerde dienstverlening’ verstekken voor de bewaring van goud. Doelt hij daarmee op goud leasing activiteiten?
De ‘beheerskosten’ van de goudvoorraad zitten vooral in misgelopen rente-inkomsten, want het beheer van de 227,5 ton aan goudstaven op de vier genoemde locaties zou niet meer dan enkele tienduizenden euro’s per jaar kosten. Dat is omgerekend enkele tientjes aan bewaarkosten per jaar per kilo goud, wat omgerekend naar een goudprijs van €30.000 per kilo niet veel meer dan 0,1% is.
Schriftelijke vraag nr. 5-8159
van Bert Anciaux (sp.a)
aan de vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken
Belgische goudvoorraad – Bewaarplaats – Verdeling
goud
schatkist
centrale bank
deviezenreserve
14/2/2013 Verzending vraag
29/3/2013 Antwoord
Vraag nr. 5-8159 d.d. 14 februari 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)
In een recent antwoord (5-7415) stelde de minister dat België op 31 december 2011 beschikte over een goudvoorraad van 227,5 ton, met een marktwaarde 8,9 miljard euro. Het grootste gedeelte hiervan zou zich bij de Bank of England bevinden. De rest wordt beheerd in de Nationale Bank van België zelf, de Bank of Canada en de Bank voor Internationale Betalingen. De minister trad daarbij niet in detail over de specifieke hoeveelheden.
Hierover stelde ik graag de volgende vragen.
1. Kan de minister details geven over de precieze hoeveelheden goud die over die vier instellingen zijn verdeeld?
2. Wat zijn de redenen en de voordelen om het goud precies over die vier instellingen te verdelen? Zijn die redenen vandaag nog valabel?
3. Zijn er kosten verbonden aan de opslag van het goud in de buitenlandse instellingen? Zo, ja hoeveel bedragen die (per instelling) en weegt dit op tegen de voornoemde voordelen?
4. De minister stelde in zijn vorige antwoord dat deze instellingen periodiek en in detail rapporteren aan de Nationale Bank over de bij hen beheerde goudvoorraad. Kan de minister mij vertellen waarom hij in zijn antwoord van 21 december 2012 de actuele toestand geeft van 31 december 2011? Wat moet ik juist verstaan onder periodiek?
Antwoord ontvangen op 29 maart 2013:
1. Het grootste gedeelte van de goudvoorraad van de Nationale Bank van België (NBB) wordt inderdaad aangehouden bij de Bank of England. Een veel kleinere hoeveelheid wordt aangehouden bij de Bank of Canada en bij de Bank voor Internationale Betalingen. Een zeer beperkte hoeveelheid is opgeslagen in de Nationale Bank van België.
De NBB verstrekt geen details over de precieze hoeveelheden goud die bij elk van deze instellingen wordt bewaard.
2. De redenen waarom de NBB haar goud aanhoudt bij voornoemde centrale banken zijn enerzijds historisch en anderzijds omwille van efficiëntie. Ook verstrekken deze centrale banken een gespecialiseerde dienstverlening voor de bewaring van goud. Daarenboven is de goudmarkt vooral gelokaliseerd in Londen.
3. De kosten die gepaard gaan met het beheer van de fysieke goudvoorraad bestaan uit een bewaarloon (een vast bedrag per goudstaaf en per dag dat het goud zich in de kluis van de bewarende instelling bevindt) en uit een beperkte administratieve kost (voor het opmaken van de inventaris).
De totale beheerskosten bedragen niet meer dan enkele tienduizenden euro per jaar. Dit komt neer op minder dan een duizendste van een procent van de marktwaarde van de goudvoorraad
4. De verstrekte gegevens over de goudvoorraad betroffen de laatste door de NBB gepubliceerde cijfers van de jaarrekening 2011. De goudvoorraad op 31 december 2012 was ongewijzigd op 227,5 ton en de marktwaarde bedroeg 9,2 miljard euro.
De centrale banken waarbij het goud wordt aangehouden rapporteren periodiek (maandelijks of zesmaandelijks) in detail aan de NBB. De NBB kan steeds bijkomende rapportering vragen indien zij dat noodzakelijk zou achten.
Bron: Senate.be
Het goud van België ligt voor het grootste gedeelte in Londen. Ook ligt er goud in Canada en bij de BIS