Nederlandse pensioenfondsen moeten binnenkort de rekenmethodes aanpassen aan lagere te verwachten rendementen, zo blijkt uit een brief van staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelgenheid, Jetta Klijnsma, aan de Tweede Kamer. In oktober vorig jaar benoemde het kabinet de Commissie Parameters om onderzoek te doen en advies uit te brengen over de rekenmethoden van de Nederlandse pensioenfondsen. De Commissie oordeelde vorige week dat pensioenfondsen de te verwachten rendementen flink naar beneden moeten bijstellen. Het kabinet onderschrijft dit oordeel en zal de voorstellen van de Commissie Parameters overnemen.
De fondsen kunnen straks niet meer met 5,9% rekenen maar moeten maximaal 4% rekenen op hun beleggingen.
Staatobligaties mochten binnen de modellen tot op heden bijvoorbeeld 4% opleveren. Dit is nu verlaagd naar 2,5%. Dit is in lijn met de huidige rente op relatief veilige staatsobligaties van bijvoorbeeld Duitsland en Nederland. In het verleden was de 4% voor veilige staatsobligaties realistischer. Het te verwachten rendement op aandelen is verlaagd van 9% naar 7,5%. Grondstofbeleggingen leveren volgens de Commissie waarschijnlijk 5% in plaats van de 7,5% die tot op heden werd gehanteerd.
Volgens de Commissie sluiten de lagere rendementen beter aan bij de economische werkelijkheid en het kabinet schaart zich achter dit oordeel. Het effect van de nieuwe parameters op de pensioenpremies moet nog verder worden onderzocht. De voorstellen van de Commissie Parameters zullen worden verwerkt in een wetsvoorstel.
Lees hier het hele rapport van de commissie of de brief van staatssecretaris Klijnsma aan de Tweede Kamer.