Tag: amerika

  • Wie betaalt rekening van oplopend handelsconflict?

    Wie betaalt rekening van oplopend handelsconflict?

    De laatste ontwikkelingen in het handelsconflict tussen de VS en China wijzen erop dat de spanningen langer zullen aanhouden dan verwacht. De VS hebben onlangs aangekondigd dat zij de importheffingen op $200 miljard invoer uit China verhogen van 10% naar 25% en China heeft hierop gereageerd door de tarieven op $60 miljard invoer uit de VS te verhogen.

    De VS hadden China gewaarschuwd om niet op de tariefverhoging te reageren. Het Chinese besluit om tegenmaatregelen te nemen lijkt erop te wijzen dat China de kans op een gunstig resultaat van de handelsbesprekingen klein acht, in ieder geval op korte termijn.

    Wat het effect op het bbp betreft verwacht Keith Wade, hoofdeconoom van Schroders, dat dit voor beide landen ongunstig zal uitpakken. Het bbp in de VS en China zal in 2020 in vergelijking met een basisscenario zonder tariefverhogingen lager uitvallen. De gevolgen voor China zullen groter zijn, gezien de grotere afhankelijkheid van de handel. Het bbp van Japan en Europa zal ook een tik krijgen.

    Laat Trump het handelsconflict verder escaleren?

    Hoewel het er op het eerste gezicht niet op lijkt, verwacht Wade dat president Trump het handelsconflict niet verder laat oplopen door een algemeen tarief van 25% in te stellen. Een uitbreiding van de tarieven zou betekenen dat de prijzen van een breed scala aan consumptiegoederen worden opgedreven, wat zal doorwerken in de Amerikaanse inflatie. Trump heeft altijd gezegd dat “China zal betalen” voor de importheffingen, maar de data wijzen uit dat de bedrijven de hogere kosten doorberekenen aan de Amerikaanse consument.

    Wanneer importheffingen voor Chinese goederen worden opgelegd, moeten de Amerikaanse importeurs hogere kosten betalen die zij ofwel in hun marges kunnen absorberen ofwel aan de consument kunnen doorberekenen. De inflatie in de VS is sinds de invoering van de heffingen relatief laag gebleven. Dit wekt de indruk dat bedrijven de heffingen met hun winstmarges hebben verrekend.

    Maar dit is moeilijk aan te tonen, aangezien de heffingen vooral betrekking hebben op halffabricaten die in productieprocessen worden aangewend en in kapitaalgoederen worden gebruikt. Slechts 25% van de importheffingen wordt op consumptiegoederen geheven. Hoewel de Amerikaanse invoer uit China is gedaald, was het voor de Amerikaanse importeurs in veel gevallen moeilijk om alternatieven te vinden, omdat de meeste van de ingevoerde producten zeer gespecialiseerde producten zijn.

    Amerikaanse bedrijven verhogen prijzen, consument betaalt

    Amerikaanse bedrijven klagen nu over hogere kosten. De CEO van autofabrikant Ford zei bijvoorbeeld dat de importheffingen op staal een extra $1 miljard aan kosten zouden veroorzaken. En dit is ondanks het feit dat Ford een groot deel van zijn benodigde metaal van binnenlandse producenten betrekt. Wat er gebeurd lijkt te zijn, is dat binnenlandse leveranciers hun prijzen hebben verhoogd omdat de invoerheffingen het concurrentievermogen van de Chinese leveranciers hebben verzwakt. Zij hebben hun prijzen niet verlaagd. In het algemeen rekenen de bedrijven deze hogere kosten door aan de consument.

    Als de VS de resterende $325 miljard aan invoer uit China zou belasten, dan zouden de Amerikaanse huishoudens nog meer worden getroffen, vooral omdat consumptiegoederen dan een groter deel voor hun rekening nemen. Met de presidentsverkiezingen die in 2020 snel naderen, zal Trump willen voorkomen dat de Amerikaanse consument door de invoerheffingen wordt getroffen.

    Daarom verwacht Wade aan het eind van dit jaar een handelsakkoord en het terugdraaien van een aantal van de recente tariefverhogingen. De inflatie zal op korte termijn hoger zijn en de economische groei iets zwakker. Het gevaar is dat de handelsspanningen en -volatiliteit zullen toenemen voordat een akkoord wordt bereikt, waardoor de groei en de inflatie zwaarder geraakt zullen worden.

    Lees meer in het artikel ‘Who will pay as US-China trade wars intensify?’ van Keith Wade, hoofdeconoom Schroders.




  • Millennials gaan er financieel nauwelijks op vooruit

    Millennials gaan er financieel nauwelijks op vooruit

    De Amerikaanse economie zit al bijna tien jaar in een opwaartse trend, maar daar lijkt niet iedereen van te profiteren. De afgelopen tien jaar is het inkomen van millennials namelijk veel minder hard gestegen dan het inkomen van mensen in een hogere leeftijdscategorie. Gecorrigeerd voor de inflatie lag het gemiddelde inkomen van de leeftijdscategorie van 25 tot 34 jaar in het jaar 2017 zelfs lager dan in het jaar 2000. Werknemers van 55 jaar en ouder zagen hun inkomen de afgelopen decennia wel significant stijgen.

    Vergeleken met het begin van de jaren tachtig is het inkomen van de jongste generatie werknemers wel wat gestegen, maar die stijging valt in het niet bij die van de 55-plussers en 65-plussers. Dat de inkomenspositie van de millennials amper verbetert heeft ook gevolgen voor hun vermogenspositie. Zoals de tweede grafiek hieronder laat zien zijn de jongere generaties amper hersteld van de klap van de kredietcrisis in 2008.

    Millennials profiteren nauwelijks van economische groei

    Deze cijfers suggereren dat millennials in de Verenigde Staten meer moeite hebben om hun vermogenspositie en hun inkomen te versterken. Hoge studieschulden en onbetaalbare woningen zorgen ervoor dat millennials weinig vermogen kunnen opbouwen. Hun inkomen is niet toereikend om een huis te kopen, waardoor ze op de langere termijn minder vermogen kunnen opbouwen. Met een stijging van de huizenprijzen wordt de kloof tussen jong en oud alleen maar groter. De meeste overwaarde komt namelijk ten goede aan de oudere generatie, die vaker een eigen huis bezitten.

    Veel van deze problematiek is ook van toepassing op de situatie in Nederland. Ook hier hebben jongeren meer moeite om een huis te kopen en moeten ze meer lenen voor hun studie.

    Inkomensgroei binnen verschillende leeftijdsgroepen (Bron: New York Times, Federal Reserve)

    Vermogensgroei binnen verschillende leeftijdsgroepen (Bron: New York Times, Federal Reserve)

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Amerikaanse minister van Financiën maakt beleggers ongerust

    De Amerikaanse minister van Financiën Steven Mnuchin heeft voor onrust gezorgd met een tweet die hij afgelopen zondag verstuurde. In het bericht schrijft hij dat hij de topbestuurders van de zes grootste Amerikaanse banken heeft gebeld om te informeren naar hun liquiditeitspositie. Uiteraard reageerden alle banken bevestigend op de vragen van Mnuchin, maar daarmee is het laatste woord niet gezegd. Het feit dat de minister van Financiën deze informatie uitgerekend op dit moment naar buiten brengt voedt juist de speculatie dat er wél iets aan de hand is bij de banken.

    Steven Mnuchin kreeg van Bank of America, Goldman Sachs, Citi, JP Morgan, Morgan Stanley en Wells Fargo te horen dat hun liquiditeitspositie in orde is en dat ze geen problemen voorzien in de kredietverlening aan consumenten en bedrijven. Dat zou de markten moeten kalmeren, maar hij lijkt het tegenovergestelde te bereiken. Dat komt vooral door de timing van de boodschap. Aandelen van banken staan de laatste weken behoorlijk onder druk, zowel in de Verenigde Staten als in Europa. Ook is er een shutdown bij de Amerikaanse overheid, omdat er geen akkoord werd bereikt over de begroting. Deze situatie duurt nog tenminste tot 27 december.

    Plunge Protection Team

    De minister van Financiën zal vandaag ook een telefonische conferentie houden met de werkgroep voor de financiële markten. Deze groep kwam in 2009 ook al bijeen om crisismaatregelen te nemen. Deze werkgroep wordt ook wel het ‘Plunge Protection Team’ genoemd, omdat ze waar nodig de financiële markten kan ondersteunen. De Dow Jones en de S&P 500 indices staan deze maand al meer dan 12% in het rood. Zet deze negatieve trend de komende dagen door, dan zal dit de slechtste decembermaand worden voor de beurs sinds 1931.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Besteedbaar inkomen Amerikanen is nauwelijks gestegen

    De inkomens van de meeste Amerikanen zijn de afgelopen decennia amper gestegen, zo blijkt uit onderzoek van Pew Research. Gecorrigeerd voor de inflatie lag het gemiddelde uurloon in 2018 ongeveer tien procent hoger dan in 1964. Dat is opmerkelijk, als je bedenkt dat de werkloosheid in de Verenigde Staten volgens officiële statistieken nu bijzonder laag is.

    Het onderzoek van Pew Research laat zien dat de gemiddelde Amerikaan nu ongeveer evenveel koopkracht heeft als veertig jaar geleden. Het uurloon is weliswaar gestegen, maar door de inflatie is de effectieve koopkracht ongeveer gelijk gebleven.

    Koopkracht niet gestegen

    Volgens cijfers van het Bureau of Labor Statistics verdiende een werknemer in juli dit jaar gemiddeld $22,65 per uur, een stijging van 2,7% ten opzichte van een jaar eerder. De laatste vijf jaar steeg het uurloon met gemiddeld 2% tot 3% per jaar, terwijl dat voor de crisis van 2008 ongeveer 4% per jaar was. In de jaren ’70 en ’80 stegen de lonen twee keer zo hard, maar toen was ook de inflatie hoger.

    Kijken we naar de effectieve koopkracht, dan zien we dat er in de jaren ’80 en ’90 sprake was van een daling. Daarna verbeterde de situatie voor werknemers, maar beter dan in de jaren ’70 werd het niet. In 1973 was het uurloon van $4,03 door inflatie evenveel waard als $23,68 op dit moment.

    Gemiddeld inkomen Amerikaanse werknemer is nauwelijks gestegen (Bron: Pew Research)

    Meer inkomensongelijkheid

    De inkomensongelijkheid in de Verenigde Staten is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Nemen we het jaar 2000 als startpunt, dan zien we dat de laagste tien procent van de inkomens er sindsdien cumulatief 3% op vooruit zijn gegaan. Dat terwijl de rijkste tien procent sinds het millennium cumulatief 15,7% meer is gaan verdienen.

    Een van de redenen waarom de koopkracht van veel Amerikanen na al die decennia nauwelijks is toegenomen is dat de sociale premies sterk zijn toegenomen. Deze kosten worden voor een deel gedragen door werkgevers, waardoor ze meer terughoudend zijn om de lonen te verhogen. Ook noemt Pew Research de verzwakte positie van de vakbonden als één van de redenen waarom de inkomens niet verder stijgen.

    Uit een eerder onderzoek van Pew Research kwam al naar voren dat het verschil tussen de hoge en lage inkomens de afgelopen decennia sterk is toegenomen. Verdiende de top 10% in 1970 nog 6,9 keer zoveel als de onderste 10%, in 2016 was dat al 8,7 keer zoveel.

    Ook in Nederland is de situatie de afgelopen decennia nauwelijks verbeterd. Uit onderzoek van de Rabobank is gebleken dat het besteedbare inkomen zo goed als gelijk is gebleven. De belangrijkste redenen daarvoor is dat er meer geld blijft hangen bij bedrijven en overheden. Aan de andere kant zijn huishoudens gemiddeld steeds kleiner, waardoor vaste lasten relatief hoog zijn.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Beleggers laten Amerikaanse staatsleningen links liggen

    Beleggers lieten het deze week massaal afweten bij een veiling van $37 miljard aan Amerikaanse staatsleningen. De vraag naar de Treasuries met een looptijd van 3 jaar kwam in verhouding tot het aanbod zelfs uit op het laagste niveau sinds 2009. Iets minder dan 48% van het totale aanbod van schuldpapier werd via banken verkocht aan beleggers, terwijl partijen die rechtstreeks op de obligatieveiling bieden slechts 3% voor hun rekening namen. Dat is veel minder dan het gemiddelde van 10,5% die normaal op deze manier wordt gekocht.

    De tegenvallende resultaten van deze obligatieveiling zijn het gevolg van een combinatie van factoren, zo schrijft de Financial Times. De tussentijdse verkiezingen in de Verenigde Staten en het relatief grote bedrag dat de Amerikaanse regering in korte tijd probeert op te halen droegen bij aan de tegenvallende opkomst op de obligatieveiling. Na de slecht verlopen veiling van 3-jaars leningen volgt vandaag een veiling van $27 miljard aan staatsleningen met een looptijd van 10 jaar en woensdag een veiling van $19 tot $30 miljard aan obligaties met een looptijd van 30 jaar.

    Stijgende rente

    De afgelopen twee jaar is de rente op Amerikaanse staatsleningen sterk gestegen. Beleggers maken zich meer zorgen over de houdbaarheid van de staatsschuld en vragen een hogere vergoeding door de renteverhogingen van de Federal Reserve. Zo is de rente op de Treasuries met een looptijd van drie jaar sinds de zomer gestegen van 1,5% naar 3%. In 2012 en 2013 kon de regering in Washington zelfs voor minder dan 0,4% geld lenen op de obligatiemarkt.

    De rente op Amerikaanse staatsobligaties is de laatste jaren sterk gestegen, maar staat nog niet zo hoog als tien of twintig jaar geleden. Toch is dat geen reden om je minder zorgen te maken, want de totale staatsschuld is in die periode ook flink opgelopen. Dat betekent dat een procentpunt rentestijging nu veel harder aankomt dan toen. De rente die de regering betaalt over haar staatsschuld van meer dan $21 biljoen bedraagt nu al meer dan $500 miljard, maar kan volgens schattingen binnen tien jaar verder oplopen tot $900 miljard. Dat is volgens de New York Times meer dan wat het land momenteel uitgeeft aan defensie.

    Rente op Amerikaanse staatsobligaties is de laatste maanden sterk gestegen (Bron: CNBC)

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Amerikaanse regering moet dit jaar $1,3 biljoen lenen

    Amerikaanse regering moet dit jaar $1,3 biljoen lenen

    De Amerikaanse overheid zal dit jaar naar schatting $1,3 biljoen lenen, ruim twee keer zoveel als een jaar geleden en ruim dertig procent meer dan een eerdere inschatting van februari dit jaar. Dat blijkt uit nieuwe cijfers die het Amerikaanse ministerie van Financiën onlangs bekendmaakte. De regering van Trump heeft meer geld nodig om de beloofde belastingverlagingen door te voeren, een stimuleringsprogramma waar een bedrag van $1,5 biljoen mee gemoeid is. Daarmee leent de overheid dit jaar een bedrag dat vergelijkbaar is met de crisisjaren 2009 en 2010, toen de regering onder leiding van Obama de economie uit het slop moest trekken.

    Het stimuleringsprogramma van Trump wordt door veel economen bekritiseerd, omdat de economie momenteel hard groeit en de toegevoegde waarde van extra meer fiscale stimulering beperkt is. Tegelijkertijd nemen de zorgen over de kredietwaardigheid van de Amerikaanse overheid toe, want de rente op staatsleningen is de afgelopen twee jaar sterk is toegenomen. De kosten van extra overheidsuitgaven zijn daarom op dit moment relatief hoog, terwijl het nut van het stimuleringsprogramma beperkt is.

    Amerikaanse overheid moet dit jaar $1,3 biljoen lenen (Bron: Washington Post)

    Meer staatsschuld en hogere rentelasten

    Voorstanders van de belastingverlaging stellen dat deze maatregel leidt tot meer economische groei en daarmee tot hogere belastingopbrengsten, maar de ervaringen uit het recente verleden leren dat dit meestal geen positief resultaat geeft. Ook Ronald Reagan en George W. Bush voerden belastingverlagingen door om de kiezer tevreden te stellen, maar in beide gevallen resulteerde dat in een verdere stijging van de staatsschuld.

    De Amerikaans regering betaalt dit jaar een recordbedrag van $523 miljard aan rente over de staatsschuld. Blijft de rente op het huidige niveau, dan zal de regering volgend jaar een nog groter deel van haar totale begroting moeten vrijmaken om de rente op de staatsschuld te financieren.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

  • Begrotingstekort VS naar hoogste niveau sinds 2012

    Het begrotingstekort van de Verenigde Staten kwam het afgelopen fiscale jaar uit op $779 miljard, een stijging van 17% ten opzichte van een jaar eerder. Sinds 2012 is het tekort niet meer zo groot geweest als nu, wat voor een belangrijk deel toegeschreven kan worden aan het fiscale stimuleringsprogramma van president Trump. Een combinatie van belastingverlagingen en een vergrijzende bevolking zorgden ervoor dat de uitgaven met 3,2% stegen, terwijl de inkomsten slechts 0,4% omhoog gingen.

    Dat de Amerikaanse overheid een begrotingstekort heeft is eerder regel dan uitzondering, maar het is zorgwekkend dat het tekort zo hard oploopt in een tijd dat de economie weer groeit. Normaal gesproken zou de overheid in economisch goede jaren haar begroting op orde moeten maken en waar mogelijk zelfs bezuinigen, maar de regering van Trump doet het tegenovergestelde door juist meer geld uit te geven.

    $21,5 biljoen schuld

    De Amerikaanse staatsschuld bedraagt ongeveer $21,5 biljoen, maar dat is voor de regering in Washington geen reden om de broekriem aan te halen. Sterker nog, de verwachting is dat het tekort in het fiscale jaar 2019 verder nog wat verder zal oplopen tot $1 biljoen. Ter vergelijking, de laatste keer dat de overheid zo diep in het rood stond was tijdens de financiële crisis.

    Door het oplopende begrotingstekort zal de Amerikaanse overheid de komende tijd ook meer schuldpapier moeten uitgeven. Inclusief het doorrollen van oude leningen moet de regering in de tweede helft van dit kalenderjaar in totaal $769 miljard aan nieuwe obligaties uitschrijven. Dat is het hoogste bedrag sinds 2008.

    Twijfels over de kredietwaardigheid van de Amerikaanse overheid vertalen zich naar een hogere rente. Eerder deze maand werd bekend dat de regering dit jaar een recordbedrag van $523 miljard nodig heeft om de rente over de staatsschuld te betalen. De rente op Amerikaanse 10-jaars leningen staat inmiddels boven de 3,16%, terwijl dat twee jaar geleden nog ongeveer 1,8% was.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

  • Buitenlandse financiering Amerikaanse staatsschuld neemt af

    De Amerikaanse overheid wordt meer afhankelijk van financiering uit eigen land, want uit een onderzoek van Deutsche Bank blijkt dat buitenlandse investeerders en centrale banken de laatste jaren langzaam hun positie in het schuldpapier van de Verenigde Staten afbouwen. De volgende grafiek suggereert dat er de laatste jaren een einde is gekomen aan een lange opwaartse trend, waarin de Amerikaanse tekorten in toenemende mate door de rest van de wereld gefinancierd werden.

    Sinds het begin van de jaren negentig is het percentage van de Amerikaanse staatsschuld in handen van buitenlandse beleggers en financiële instellingen gestegen van minder dan 20% naar meer dan 40%. Dat betekent dat het buitenland in deze periode steeds meer dollarreserves opbouwde en daarmee een groter deel van de tekorten van de Amerikaanse overheid financierde. Nu lijkt die trend weer om te keren.

    Deze ontwikkeling is belangrijk, omdat het iets zegt over de houdbaarheid van de enorme staatsschuld van de Verenigde Staten. Als centrale banken en beleggers elders in de wereld deze schuld niet meer willen financieren zal het voor de Verenigde Staten moeilijker worden om het structurele gat in de begroting te dekken. En dat terwijl de regering van Trump de komende jaren het begrotingstekort verder wil laten oplopen tot $1 biljoen. Nu buitenlandse investeerders afhaken zal de Amerikaanse overheid waarschijnlijk een meer rente moeten betalen over haar schuld.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

  • Amerikaanse aandelenbeurzen zijn een klasse apart

    U bent het waarschijnlijk al vergeten, maar aan het begin van dit jaar trof een golf van extreme volatiliteit de internationale beurzen. De rally, die voorafging aan de golf van wereldwijde koersdalingen, was zeer breed gedragen. Deze forse stijging was gebaseerd op het idee van een synchroon wereldwijd herstel. Dat herstel was zichtbaar in Europa en in de opkomende markten en de rally op de financiële markten in die regio’s was zelfs sterker dan die op de toch al bloeiende Amerikaanse aandelenmarkten.

    De synchrone vreugde is van korte duur geweest als we kijken naar het herstel sinds de dip. Sinds dat dieptepunt in 2018 is de S&P 500 met 10,8% gestegen, terwijl de FTSE-index voor de wereld buiten de Verenigde Staten is met 2,8% gedaald. Historisch gesproken zijn er steeds opnieuw grote verschillen geweest tussen de VS en de rest van de wereld, maar de prestaties over het afgelopen halfjaar is de beste sinds jaren. Zelfs de Federal Reserve met haar renteverhogingen heeft de feestvreugde niet kunnen verstieren. Het rendement op de 10-jaars Treasury is stabiel gebleven, maar is weer wel aanzienlijk hoger dan in de rest van de ontwikkelde wereld.

    FAANG

    Hoe laat zich dit alles verklaren? Een voor de hand liggende verklaring zijn de FAANG’s. De Verenigde Staten hebben een groep zeer dominante internetbedrijven als Apple en Amazon binnen de landsgrenzen. De rest van de wereld, met uitzondering van China, kan daar absoluut niet op bogen. Het afgelopen halfjaar is de NYSE Fang+Index, met o.a. de Chinese bedrijven Baidu en Alibaba en de FAANGs, met 21% gestegen, terwijl de MSCI EAFE information technology index, met daarin techbedrijven uit de rest van de ontwikkelde wereld, slechts met 2,3% omhoog gegaan is.

    Het grote verschil is terug te voeren op het fenomeen FAANG. Beleggers gaan ervan uit dat deze klein groep internetbedrijven zeer stevig in hun schoenen staan en dat ze ook morgen winnaar zullen zijn. Wat heeft het dan voor nut om je net breder te werpen? Natuurlijk kleven er nadelen aan de grote afhankelijkheid van de FAANGs. Beleggers kunnen om onduidelijke redenen hun vertrouwen verliezen. De politiek kan besluiten om de huidige machtspositie aan te pakken door de FAANGs te dwingen zich op te knippen.

    Sterke dollar

    Een tweede verklaring voor de huidige verschillen op aandelenbeurzen vormen simpelweg de data. Aan het einde van 2017 deed Europa het verrassend goed en dat gold ook voor China. Dat laatste land leek er ook in te slagen de kredietbubbel geleidelijk leeg te laten lopen. Nu laat alleen de Amerikaanse economie een gezonde groei zien. Europa lijkt weer niet vooruit te branden en zorgen nemen weer toe over de bubbels in China…

    Maar de belangrijkste verklaring is misschien wel de sterke dollar. De DXY-dollarindex, dat de dollar afzet tegen een mandje van de belangrijkste valuta in de westerse wereld, heeft zijn hoogste niveau in meer dan een jaar aangetikt. Die stijging verklaart goeddeels de druk op de opkomende markten. De JP Morgan EM FX index is de afgelopen zes maanden 10% gedaald en lijkt op weg naar een all-time low. Een duurdere dollar maakt aandelen gedenomineerd in dollars relatief sterker ten opzichte van andere aandelen. Voor de opkomende markten komt daar nog bij dat er traditioneel een inverse relatie bestaat tussen de dollar en assets uit de opkomende markten. Een sterkere dollar pakt negatief uit op de mogelijkheid van die landen om hun schuld uitgedrukt in dollars terug te betalen.

    Het is minder duidelijk wat de impact is van de dure dollar op andere aandelenbeurzen. Japanse aandelen profiteren van een verzwakkende yen. Een sterkere dollar ondergraaft het competitief vermogen en vermindert de winsten van de multinationals met veel overzeese activiteiten. Een sterkere dollar is bepaald geen pluspunt in de handelsoorlog met China. Het zou zomaar kunnen dat president Trump daarom gaat proberen om de dollar omlaag te praten. Dat zal zeker het geval zijn als de sterke dollar de kracht van de Amerikaanse aandelenbeurzen gaat ondermijnen.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • China bouwt investeringen in Verenigde Staten af

    Chinese bedrijven hebben in de eerste helft van dit jaar 90% minder geïnvesteerd in de Verenigde Staten dan in dezelfde periode van vorig jaar, zo schrijft Bloomberg op basis van onderzoek van Rhodium Group LLC. In totaal werd er in de eerste zes maanden van dit jaar voor slechts $1,8 miljard aan overnames en investeringen gedaan door Chinese bedrijven, het laagste niveau in zeven jaar tijd.

    Deze sterke afname is het resultaat van twee verschillende trends. Enerzijds probeert China met kapitaalcontroles de uitstroom van kapitaal af te remmen, waardoor het voor bedrijven lastiger wordt om hun overtollige dollars te herinvesteren in Amerikaanse bedrijven.

    Aan de andere kant speelt ook de verslechterde handelsrelatie tussen China en de Verenigde Staten een rol, want in navolging op importheffingen lijkt de regering in Washington ook plannen te hebben om Chinese investeringen terug te dringen. Er gaan geluiden dat er op 30 juni nieuwe beperkingen worden opgelegd aan deze buitenlandse investeringen in de VS.

    Chinese investeringen in de VS sterk afgenomen

    Minder Chinese investeringen

    De Amerikaanse regering vreest dat Chinese investeerders teveel invloed krijgen in het Amerikaanse bedrijfsleven, indien zij hun overschotten gebruiken om een aandeel te nemen in belangrijke ondernemingen. Vorig jaar waren de Chinese investeringen al 35% lager dan in het jaar daarvoor.

    Er zijn ook Chinese bedrijven die een deel van hun investeringen in de Verenigde Staten juist afbouwen, omdat ze zich te diep in de schulden gestoken hebben. Met onzekere verwachtingen voor de groei van de wereldeconomie besluiten ook meer bedrijven om hun posities te verkopen en daarmee een deel van de schuld af te lossen.

  • Poetin: ‘Europa heeft importheffingen aan zichzelf te wijten’

    Europa heeft de economische sancties uit de Verenigde Staten voor een belangrijk deel aan zichzelf te wijten. Dat zei de Russische president Poetin in zijn jaarlijkse vraag en antwoord sessie met het publiek. Hij refereerde aan zijn toespraak voor de Veiligheidsconferentie van München in 2007, waarin hij waarschuwde voor de negatieve effecten van een wereld die gedomineerd wordt door de wil van één supermacht.

    Volgens Poetin laten deze nieuwe importheffingen op staal en aluminium zien dat het tijd is om wereldwijd nieuwe afspraken en gedragsregels te maken met betrekking tot internationale handel en veiligheidsvraagstukken, om te voorkomen dat er meer van dit soort economische sancties volgen.

    Andrei Kondrashov: U noemde de terugtrekking van de Verenigde Staten van het ABM-verdrag inzake de verdediging tegen ballistische raketten. Weet je nog dat je in 2007 voor het eerst de aandacht van het publiek vroeg in München? U zei toen dat de Verenigde Staten hun nationale wetgeving naar andere landen verspreidden, wat erg gevaarlijk is. Het thema van je toespraak was toen een multipolaire versus een unipolaire wereld.

    Jaren zijn verstreken. Niemand luisterde naar wat u toen zei. En nu worden de EU en Canada geconfronteerd met een handelsoorlog met de Verenigde Staten. De bondskanselier van Duitsland en de president van Frankrijk hebben onlangs Rusland bezocht. Natuurlijk zeggen ze dit niet in het openbaar, maar suggereren ze achter gesloten deuren dat het tijd is om de sancties tegen Rusland op te heffen? Of wachten ze nog steeds op toestemming van Washington?

    Vladimir Poetin: Dit gaat niet alleen over onze één-op-één gesprekken, hoewel ze een aanzienlijk deel uitmaken van het onderhandelingsproces met de leiders van Frankrijk, Duitsland, met onze Oostenrijkse vrienden – ik ben net in Oostenrijk geweest – en vertegenwoordigers van vele andere Europese landen, om nog maar te zwijgen van Azië. Ze zeggen het niet alleen in mijn oor, ze zeggen het al publiekelijk.

    Een minister van de Franse regering heeft onlangs publiekelijk gezegd dat de VS niet de toestemming mag krijgen om de economische politieagent van de wereld te worden. Hij zei het publiekelijk. De voormalige Duitse minister van Financiën heeft enkele maanden geleden publiekelijk gezegd dat de Bondsrepubliek sinds 1945 nooit een soevereine staat is geweest in de volledige betekenis van het woord.

    Iedereen ziet natuurlijk wat er aan de hand is. Maar blijkbaar dachten onze partners dat ze nooit zouden worden getroffen door dit contraproductieve beleid met beperkingen en sancties. Nu zien we wat er aan de hand is, omdat de introductie van importheffingen niet alleen op staal uit Europa, maar ook uit Canada en Mexico geld.

    Dit zijn in feite sancties. Alleen de gebruikte woorden zijn verschillend, maar in werkelijkheid is dit het geval. Waar worden ze voor gestraft? Hebben ze ‘de Krim geannexeerd’, zoals veel van onze partners zeggen? Nee. Dit heeft te maken met de pragmatische nationale belangen van de Verenigde Staten, zoals het huidige leiderschap ze ziet.

    En dat brengt ons terug naar wat ik eerder al heb gezegd, namelijk de noodzaak om gemeenschappelijke, uniform begrepen en stevige gedragsregels uit te werken op het gebied van veiligheid en op het gebied van economische interactie. Het bewustzijn van dit proces is er natuurlijk.

    Toen ik in 2007 in München mijn standpunten uiteenzette, die in de jaren daarna vaak weer werden aangehaald, kreeg ik de boosheid van veel van mijn collega’s over me heen die zeiden dat het te zwaar en ongepast was. Maar waar had ik het over? Ik zei dat de Verenigde Staten haar regels buiten haar nationale grenzen verspreidde en dat dit onaanvaardbaar was.

    Dit is precies wat er vandaag gebeurt, alleen gebeurt het met onze Europese en andere partners. Waarom gebeurt het? Omdat niemand, zoals ik al zei, bereid was om te luisteren en niemand iets deed om deze trend tegen te houden. En zo ging het.

    Deze bijdrage is afkomstig van Geotrendlines