Tag: beurshalte

  • China is blij met de Parijse beslissing van Trump

    China is blij met de Parijse beslissing van Trump

    De beslissing van president Trump om het Verdrag van Parijs vaarwel te zeggen, kan grote gevolgen hebben. Een ervan zou kunnen zijn dat beleggers nu met meer dan gemiddelde belangstelling gaan kijken naar de grote Chinese inspanningen om hun milieu weer enigszins op orde te krijgen. Door de beslissing niet langer mee te doen heeft de VS greep op de groene agenda helemaal uit handen gegeven. Die wordt vanaf nu gedomineerd door China en Europa.

    China is daarbij voor de belegger interessanter, omdat de milieuproblemen daar immens zijn. Daardoor is de druk op de overheid de laatste jaren alleen maar toegenomen om er eindelijk iets aan te doen. Het is deze druk, die ervoor zorgt dat China nimmer het voorbeeld van de Verenigde Staten zal volgen. Druk vanuit de bevolking, maar ook druk vanuit het milieu heeft de afgelopen jaren een waterval van groene investeringen in beweging gebracht. Het zijn vooral investeringen in clean technologies, groen transport en renewable energy.

    Groene revolutie

    De resultaten mogen er ook zijn en de getallen zijn meer dan indrukwekkend. Het land is leidend als het gaat om de opbouw van capaciteit voor zonne- en windenergie. Het is ook leidend als het gaat om de productie van zonnepanelen en windturbines. In 2016 werden er in China meer elektrische auto’s verkocht dan in de rest van de wereld samen. De omvang van de Chinese milieu-investeringen hebben nu de omvang van het bruto binnenlands product van een land als Denemarken. De ongeveer 350 beursgenoteerde groene bedrijven hebben een gezamenlijke marktkapitalisatie van $600 miljard.

    Hoe indrukwekkend deze cijfers ook mogen klinken, ze zijn vooralsnog onvoldoende. De investeringen zullen naar een nog hoger plan getild moeten worden om herstel van het milieu mogelijk te maken. Het zijn juist deze vooruitzichten die steeds meer beleggers aantrekken. Kleine, vervuilende bedrijfjes zullen het veld moeten ruimen. Dat geeft grotere, milieuvriendelijkere bedrijven de kans hun marges te verbeteren. Het gaat dan om bedrijven als Nine Dragons Paper en Shadong Chenmin Paper in de papierindustrie. Maar er schuilen ook grote kansen in waste management en luchtvervuiling. Lokale overheden staan onder steeds grotere druk van Peking om eindelijk hun steden op te schonen en aandacht te besteden aan de vieze lucht. Natuurlijk biedt de staalindustrie en de Chemie ook veel kansen.

    Chinese aandelenmarkt

    Veel van de bedrijven met een groene agenda staan genoteerd aan de A-share market. Die markt is echter ontoegankelijk voor buitenlandse fondsen. Daar kan mogelijk op zeer korte termijn verandering in komen. Het hangt af van de beslissing van de MSCI om deze A-shares toe te laten tot de emerging markets Index. Gebeurt dat, dan moeten passieve fondsen automatisch een positie in deze aandelen innemen. Actieve fondsen zullen op zoek gaan naar de beste aandelen.

    Toestemming van de MSCI zal de stoot geven tot de grootste rebalancing sinds jaren van wereldwijde portfolio’s. Of het zover komt, is onzeker. De MSCI heeft al driemaal op rij ervan afgezien de A-shares in zijn Index op te nemen. Dit jaar lijken de kansen op succes groter, maar er kunnen zomaar technische gronden zijn om toegang alsnog te weigeren. Dat zou jammer zijn, maar deze Chinese megatrend gaat voorlopig niet weg. Daar verandert ook de MSCI niets aan!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • De olieproducenten zijn nog lang niet uit de zorgen

    Op het eerste gezicht ziet het er allemaal goed uit. De resultaten van de grote olieproducenten over het eerste kwartaal van 2017 dragen de vruchten van het prijsherstel in vergelijking met een jaar geleden en van het diep snijden in de kosten. Er lijkt een einde gekomen aan de neerwaartse spiraal waar de sector in 2014 in terecht is gekomen. Bedrijven als Shell waren in het eerste kwartaal in staat om hun Capex en hun dividendbetalingen te financieren uit de kasstromen.

    net-income-oil-producers-ft

    Herstel olieprijs goed voor winsten van de grote olieproducenten (Bron: Financial Times)

    Ondanks de mooie resultaten beseffen de grote olieproducenten dat de vooruitzichten voor de sector fundamenteel veranderd zijn. Zowel op de korte termijn als op de lange termijn blijven de uitdagingen groot. Misschien zijn de vooruitzichten recentelijk nog verder verslechterd. De prijs voor een vat olie is weer tot onder $50 gedaald en de markt begint steeds meer te betwijfelen of de productiebeperkingen door OPEC en enkele non-OPEC landen een einde gaan maken aan de bestaande overproductie. Bij BP gaan ze er veiligheidshalve maar van uit dat de olieprijs dit jaar tussen $50 en $55 per vat zal blijven schommelen.

    oil-discoveries-ft

    Door de lage olieprijs zijn er minder nieuwe ontdekkingen gedaan (Bron: Financial Times)

    Grote olieproducenten letten beter op de kosten

    De grote uitdaging voor de Oilmajors en de grote vraag voor beleggers is of de sector in staat zal blijven om de Capex – evenals het dividend – op peil te houden. De grote olieproducenten worden niet moe de markt te bezweren dat de begrotingsdiscipline groot en intact is. Shell heeft zijn beleggers bezworen dat de Capex dit jaar naar $25 miljard gaat, een daling van $4 miljard ten opzichte van 2016.

    De sector is erg terughoudend geworden als het om investeringen gaat. Die hebben meestal een korte horizon, zodat er binnen enkele jaren een rendement behaald kan worden. Van investeringen met een lange doorlooptijd – bijvoorbeeld tien jaar – zien ze liever af. Toch is er op dit terrein weer een voorzichtig herstel te bespeuren. De consultants van Wood Mackenzie schatten dat er dit jaar toestemming komt voor misschien wel 20 langlopende projecten. Dat is een hele verbetering ten opzichte van 2016. Toen kwamen er maar negen nieuwe projecten in de markt. Tussen 2010 en 2014 kwamen er gemiddeld 40 projecten op stoom!

    Te lage investeringen in grote projecten met een lange doorlooptijd kan op de langere termijn voor problemen gaan zorgen. Bij het Internationaal Energie Agentschap (IEA) zijn ze bang, dat de huidige trend al kort voor 2020 of kort hierna voor tekorten kan zorgen met als gevolg een sterke prijsstijging. Er is nu echter een groot verschil met eerdere cycli en dat is de schalie-industrie in de VS. Die is weer nagenoeg hersteld van de dreun als gevolg van de aanhoudende prijsdalingen in de afgelopen jaren. Volgens ceo Scott Sheffield van het bedrijf Natural Resources kunnen er alleen al in Permian Basin dagelijks 8 à 9 miljoen vaten per dag opgepompt worden als de prijs rond $50 blijft schommelen. Nu komen er dagelijks 2,4 miljoen vaten omhoog. Als deze ceo het gelijk aan zijn kant heeft, dan zullen olieprijzen nog jarenlang laag blijven!

    oil-wells-decline-ft

    Lage olieprijs blijvend?

    De echte sombermannen denken dat het er sowieso somber uitziet voor de grote olieproducenten van buiten de VS. Als de schalie-industrie zijn beloftes inlost, dan zal de sector voor een lange periode gebukt gaan onder lage prijzen. Krijgt de IEA gelijk, dan kunnen prijzen tegen 2025 al zo hoog zijn dat het zeer aantrekkelijk wordt om massaal uit te wijken naar alternatieven als renewable energy! Geen van beide scenario’s zijn erg aantrekkelijk voor de Shell’s van deze wereld!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Het gaat weer goed met de bedrijven

    Het cijferseizoen is goed op stoom gekomen en de resultaten mogen er zijn. Dat is niet in de laatste plaats te danken aan de oliemaatschappijen. Die geven het totaalbeeld een flinke steun in de rug in plaats van het beeld negatief te vertroebelen zoals een jaar geleden het geval was. De olieprijs is de afgelopen maanden omhoog gekropen en dat is dus ook het geval met de winsten van de oliemaatschappijen. Over het eerste kwartaal van 2017 dragen ze drie procentpunt bij aan de verbetering van de S&P 500. Schattingen gaan ervan uit dat de groei nu uitkomt op 10% in plaats van de eerder genoemde 7%. Thomson Reuters schat de winstgroei voor de S&P 500 voor het eerste kwartaal op 11,4%. Als je daar de oliemaatschappijen vanaf trekt, dan valt de groei 3,6% lager uit.

    stocksNiet alleen de olieprijs steeg, maar ook de prijs van veel andere commodities is omhoog gegaan. Ook daar gaat een positief effect van uit. De verzwakkende dollar heeft de winst buiten de VS voor veel bedrijven ook nog eens geflatteerd. Alles bijeengenomen schat Thomson de groei van de omzet van bedrijven gemiddeld op bijna 7%. Dat cijfer is eenvoudigweg onhaalbaar als er geen sprake is van werkelijke groei bij bedrijven. Die gedachte wordt nog eens gestaafd door prestaties van bedrijven in bijvoorbeeld Europa en Japan. Daar is er geen voordeel van een zwakke munt, maar de afgelopen maanden zijn de verwachtingen over de winstgevendheid voortdurend opwaarts bijgesteld.

    Cyclische sectoren profiteren

    Het optimisme is daarom breed gedeeld en bijna voelbaar. Vooral cyclische sectoren zullen profiteren van het hernieuwde optimisme. Dat optimisme geldt dan in het bijzonder de semiconductor industrie, misschien wel de beste graadmeter van de moderne economie. Winsten voor deze industrie zullen volgens Société Générale dit jaar met bijna 10% groeien en volgend jaar met iets meer dan 7%. Als dit optimisme terecht is, dan betekent dat tegelijkertijd dat andere producenten van computerapparatuur van plan zijn hun voorraden verder op te bouwen.

    Niet alleen de cijfers zijn tot dusverre goed, ook de guidance is positief van toon. Positieve en negatieve bijstellingen houden elkaar volgens Thomson Reuters min of meer in evenwicht. Normaal is de verhouding tussen negatief en positief 2,8 om 1. Het is immers een gegeven dat het management graag verwachtingen tempert om ze in dan in tweede instantie met verve te overtreffen. Managers lopen blijkbaar over van zelfvertrouwen.

    Retail sector heeft het moeilijk

    Niet elke sector baadt overigens in zonneschijn. In de sector retail is het kommer en kwel. Wereldwijd gaan de verwachtingen voor de omzet- en winstgroei in deze sector gestaag omlaag. De winkel in de straat legt het in hoog tempo af tegen de online winkelier. Dat heeft nu al vervelende consequenties in de vorm van ontslagen, faillissementen en verliezen op onroerend goed. Die zeer ongunstige gang van zaken kan een rem gaan vormen op de economische groei.

    Hoe het ook zij, het heeft er alle schijn van dat aan de winstrecessie een eind is gekomen. Die begon alweer twee jaar geleden, toen winsten in absolute termen begonnen te dalen. Toevallig of niet, maar de periode van dalende winstgevendheid viel in de VS samen met het afbouwen van het programma van monetaire verruiming. Het was ook de periode dat beurskoersen min of meer naar rechts bewogen. Ook daar is nu een einde aan gekomen. Koersen stijgen weer en dat laat zich – los van de politieke commotie – alleen maar verklaren door de verbetering van de winstgevendheid van bedrijven. Er lijkt alle reden voor beleggers om met vertrouwen de nabije toekomst af te wachten!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • De markt voor olie en gas wordt een kopersmarkt

    Op de energiemarkten vindt bijna ongemerkt een kleine revolutie plaats. Het gaat niet om de geleidelijke verschuiving van fossiele brandstof naar renewables of de keuze voor gas in plaats van kernenergie. Het gaat om een machtsverschuiving tussen producenten en consumenten. De afgelopen vijftig jaar werd de markt gedicteerd door de producenten van energie en in het bijzonder door OPEC.

    Daar lijkt nu een einde aan te komen. Het is meer en meer de consument die de prijzen dicteert en zijn handelspartners selecteert. Zo ondertekenden in maart drie importeurs van LNG (vloeibaar aardgas) een memorandum waarin ze overeenkwamen samen te werken bij de aankoop van LNG. Het waren het Koreaanse Kogas, het Japanse JERA en het Chinese Cnooc. Het zijn drie bedrijven uit drie verschillende landen die tot voor kort met elkaar concurreerden om in de eigen energiebehoefte te voorzien.

    Onderlinge concurrentie is niet langer noodzakelijk. Prijzen voor LNG zijn al drie jaar in beweging en daar zal niet snel een einde aan komen. Op zich ziet de markt er goed uit. Er komt de komende twee jaren een hele reeks aan nieuwe LNG-projecten op de markt. The International Gas Union telt er maar liefst 28, waarvan sommige heel groot zijn. Het gaat dan om Cove Point in de VS en Yamal in Rusland. In beide gevallen gaat het om capaciteit voor het vloeibaar maken van aardgas, van meer dan 5 miljoen ton per jaar.

    Overschot aan aardgas?

    Dat klinkt allemaal goed en veelbelovend, maar het is een niet te negeren feit dat de vraag naar gas kleiner is dan het aanbod ondanks de groeiende populariteit van het goedje. Volgens the International Gas Union steeg de handel in LNG in 2016 met 5% naar 258 miljoen ton. De capaciteit om aardgas vloeibaar te maken groeide naar 339 miljoen ton. Die overcapaciteit veroorzaakt prijsdruk. Er is eenvoudigweg te veel gas en het aanbod lijkt de komende jaren alleen maar toe te nemen. De markt is zo overvoerd dat bedrijven zich wel tweemaal bedenken om nieuwe winningsprojecten op stapel te zetten. Dat is bijvoorbeeld het geval in Egypte, waar recentelijk nieuwe voorraden aangeboord zijn, maar daar is het tot dusverre bij gebleven. Het overschot is terug te zien in de prijsontwikkeling. Kostten Aziatische importen in 2013 nog $20 per mmbtu, nu is dat gedaald naar $6 per mmbtu. De prijsval kan nog wel even aanhouden als de Amerikanen hun schaliegas naar de markt brengen! De macht lijkt naar de consument te vloeien. Gas mag niet meer als een waardeloos bijproduct afgefakkeld worden, terwijl LNG-projecten kostenintensief zijn en kunnen niet zomaar gesloten kunnen worden. Voor producenten is de enige uitweg contracten voor de lange termijn af te sluiten, waarbij de voorwaarden door de afnemer gedicteerd worden. Het is niet gezegd dat de machtsverschuiving beperkt zal blijven tot de markt voor (vloeibaar) aardgas. Het is beslist niet ondenkbaar dat de genoemde verschuiving ook op de oliemarkt gaat plaatsvinden.

    oil-supplies-retreat

    Olieproductie stijgt weer (Bron: Bloomberg)

    Vraag en aanbod

    De balans tussen vraag en aanbod is nog steeds ver te zoeken op de oliemarkt. Het is nog maar de vraag of die balans er wel komt, ondanks de huidige overeenkomst tot productiebeperking tussen OPEC en enkele non-OPEC-landen. Het is onmiskenbaar dat lansen als Rusland, Venezuela en Nigeria om extra inkomsten zitten te springen. Voor sommige grote oliebedrijven is het al niet veel anders. Zij zullen waarschijnlijk gaan kiezen voor de zekerheid van verkoop om zo in ieder geval de kosten van de hoge investeringen terug te kunnen verdienen. De eerste tekenen van een kopersmarkt zijn al te zien. Een land als Iran blijft, ondanks de huidige sancties, olie exporteren. De Iraniërs zijn tuk op bilaterale overeenkomsten, waarbij ze olie met forse kortingen aanbieden. Het is bovendien een goed bewaard geheim in de markt dat de officiële prijs voor olie en gas vaak weinig meer van doen heeft met de werkelijke prijs. Een verschuiving van de macht van producent kan niet zonder gevolgen blijven. OPEC verliest in sneltreinvaart zijn vermogen om prijzen vast te stellen. Beleggers zullen daarom het rendement op hun investeringen zien teruglopen en staten hun inkomsten. Bilaterale overeenkomsten verminderen de toestroom naar de internationale markten. Die kunnen daardoor volatieler worden bij een verminderend en onzekerder aanbod. Marktbewegingen hebben de neiging van de ene naar de andere kant te bewegen. Dat is normaal. De afgelopen vijftig jaar maakten de producenten de dienst uit. Nu lijkt het evenwicht te verschuiven ten faveure van de afnemer. Sommige beleggers en bedrijven zullen dat als iets tijdelijks, als iets cyclisch beschouwen. Dat lijkt een riskante strategie, want ook buiten de traditionele energiemarkten is volop beweging en vernieuwing. Het is misschien verstandiger de huidige verschuiving als structureel te beschouwen en daar de strategie op af te stemmen. Cor Wijtvliet Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte beurshalte-logoOver Beurshalte: Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden! Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • OPEC bouwt stilletjes aan nieuwe productiecapaciteit

    In maart daalde de olieprijs in een behoorlijk tempo. De prijsval kwam nadat bekend was geworden dat de voorraden in de VS met 8,2 miljoen vaten veel sterker waren gegroeid dat verwacht. Niet alleen de prijs van een vat olie kelderde, maar ook olieaandelen gingen in de aanbieding. Binnen de S&P 500 staat de sector energie dit jaar op een duidelijk verlies.

    Een ongeluk komt nooit alleen. Een dag voordat het nieuws over de voorraden naar buiten kwam, sprak de minister van oliezaken van Saoedi Arabië waarschuwende woorden. Khalid al-Falih wees erop dat de huidige overeenkomst van OPEC met non-OPEC landen de schalie-industrie in de VS weer op de been had geholpen. Dat deed de prijzen geen goed. De minister drong aan op een verlening van de overeenkomst om zo het huidige overschot terug te dringen naar meer normale niveaus.

    Van overproductie naar tekort

    In die week van prijsdalingen en overaanbod sprak ook het Internationaal Energie Agentschap waarschuwende woorden. Door de aanhoudend lage olieprijs zijn investeringen in nieuwe oliewinning op de lange baan geschoven. Bedrijven als Exxon Mobile investeren wel, maar dan in projecten met een korte looptijd die al na drie jaar winstgevend zijn. Als dat zo blijft, dan vreest de IEA dat rond het jaar 2020 de huidige overproductie wel eens kan omslaan in een tekort. Dan kunnen aan het begin van het komende decennium prijzen wel eens sterk gaan stijgen.

    Door de langzaam verbeterende economische groei en bijvoorbeeld het herstel van de luchtvaart verwacht het IEA dat de vraag naar olie tot 2022 jaarlijks met 1,2 miljoen vaten per dag gaat stijgen. De verwachte snelle doorbraak zal daar weinig aan kunnen veranderen. Als de oliemaatschappijen hun investeringen niet snel opvoeren, zal de wereld een steeds groter beroep op OPEC moeten doen. De organisatie zal dan zijn productie opvoeren van 32,2 miljoen vaten per dag in 2016 naar 35,8 miljoen vaten in 2022, zo heeft het IEA berekend.

    olieproductie-opec-bbg

    Verschillende OPEC-landen willen productie verhogen (Grafiek via Bloomberg)

    OPEC verwacht meer vraag naar olie

    De beweringen van het IEA hangen niet in de lucht. De organisatie stelt vast dat OPEC zich nu al aan het voorbereiden is op het herstel in de vraag. Het bouwt aan het verhogen van zijn productiecapaciteit met 1,95 miljoen vaten in 2022 per dag. In 2015 voorspelde het IEA dat de verbetering van de capaciteit niet veel verder zou reiken dan 800.000 vaten per dag.

    Vooral landen met een lage kostenbasis sleutelen driftig aan hun productiecapaciteit. De koppositie wordt daarbij ingenomen door Irak. Dat land streeft ernaar om in 2022 ongeveer 5,4 miljoen vaten per dag op te pompen in plaats van het eerdere streefcijfer van 4,6 miljoen vaten. Iran volgt op de voet en wil in 2022 een volume van 4,15 miljoen vaten per dag op de markt zetten.

    Het is voor het IEA nog maar de vraag of de verbeterde capaciteit ook onmiddellijk gevolgd wordt door een daadwerkelijke verhoging van de productie. Dan zouden prijzen in 2018 wel eens naar historisch lage niveaus kunnen dalen. Daar lijkt geen enkele producent bij gebaat, maar dat op zich wil weinig zeggen. Dat beseffen ze bij het IEA ook!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • ‘Opkomende markten ten onrechte laag gewaardeerd’

    Het zat al een tijdje in de pen, maar de verkiezing van Donald Trump gooide onverwacht roet in het eten. Door zijn verkiezing ging de winst van de voorafgaande maanden in een klap de deur uit en de geldstromen gingen weer richting de Verenigde Staten. Daar huisde immers een president met een duidelijke pro-growth agenda. Wat de opkomende markten ook al niet hielp, was een steeds sterkere dollar. Die verhoogde alleen maar de gebruikelijke zorgen over valuta en dan in het bijzonder over de Mexicaanse peso.

    Maar het tij lijkt opnieuw te keren. De opkomende markten winnen weer aan elan. Dat is mede te danken aan een zwakke dollar. De zittende regering probeert met wisselend succes de dollar omlaag te praten. De zwakke dollar verkleint de kans op een valutacrisis. Dat is af te lezen aan het herstel van de Mexicaanse peso ten opzichte van de dollar.

    Een tweede factor van belang is het herstel van de economische groei. Volgens the Institute of International Finance lieten de opkomende markten in januari 2017 een groei zien van 6,4%, de hoogste groei sinds juni 2011. Beleggers zijn hier niet blind voor, zoals af te lezen is aan de hernieuwde populariteit van zogeheten emerging markets funds. Die kennen voor het eerst sinds vier jaar weer een positieve instroom. In de eerste week van februari bedroeg de instroom $ 2,7 miljard.

    Herstel opkomende markten

    De doorslaggevende factor voor het herstel van de opkomende markten is (uiteraard) China. Dit land toont een hernieuwde belangstelling voor producten uit de rest van de wereld en daar profiteren de opkomende markten uiteraard ook van. De prijs van industriële metalen stijgt weer en dat betekent dat China weer in de markt is en spendeert. Daar profiteren exporterende landen van uit bijvoorbeeld Latijns Amerika. China is van doorslaggevend belang voor de Emerging Markets Indices, waarin Azië als geheel voor 70% meeweegt. Wie belegt in Emerging Markets, belegt dus min of meer in China. Chinese aandelen zijn het jaar goed begonnen. De MSCI China Index is sinds begin vorig jaar al meer dan 10% gestegen. De MSCI Index van 100 aandelen uit ontwikkelde markten die het grootste deel van hun omzet halen uit China is over dezelfde periode zelfs met 30% gestegen.

    De uiteenlopende prestaties van de verschillende geografische sectoren in de opkomende markten laten zien dat er een duidelijke interactie bestaat tussen China en de VS. Materials and mining aandelen in de opkomende markten hebben hun gewicht zien halveren in de afgelopen tien jaren en dat bedraagt nog ongeveer 15%. Vooral Latijns Amerika, waar commodities van het grootste belang zijn, heeft zwaar geleden onder de berenmarkt van de afgelopen jaren.

    In Latijns Amerika was het herstel in 2016 met 60% vanaf het dieptepunt het sterkste. Toen Trump na de verkiezingen dreigende taal begon uit te slaan jegens Mexico, trad onmiddellijk een scherpe correctie op. Als echter China geen fouten maakt bij het op orde brengen van zijn uit de hand gelopen financiën en president Trump gaat inderdaad binnenlands stimuleren, dan kan het niet anders dan dat de opkomende markten hier profijt van gaan trekken.

    Daar komt nog bij dat de opkomende markten goedkoop zijn. Volgens Research Affiliates hebben de opkomende markten een multiple van 12x tegen een historische mediaan van 17x en een top van 35x. Het is moeilijk om de wederopstanding van de opkomende markten precies te timen. Het is zelden een slecht idee iets te kopen wanneer het te goedkoop is.

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Europa wordt eindelijk technologisch powerhouse

    Europa wordt eindelijk technologisch powerhouse

    Het is al jaren een veelgehoorde klacht. Waar blijft het Europese antwoord op Google, Apple, Facebook en Amazon? Als er in Europa al een technologiebedrijf veel ambitie aan de dag legt en een zekere omvang heeft bereikt, dan zijn de Amerikanen er als de kippen bij om dit bloempje snel te plukken en mee naar de overkant van de oceaan te nemen. Een mooi recent voorbeeld is het Nederlandse NXP, dat voor het lieve sommetje van $47 miljard is overgenomen door concurrent Qualcomm.

    De technologiesector in Europa steekt schril af bij Silicon Valley. De marktwaarde bedraagt ongeveer 7% van de technologiesector in de VS. Ceo ’s van Amerikaanse techbedrijven maken zich eerder zorgen om de pijlsnelle opkomst van Chinese internetbedrijven als Alibaba, Tencent of Baidu dan dat ze wakker liggen van mogelijke Europese concurrentie.

    Als we de conclusies van een rapport van Venture Capitalist Atomico mogen geloven, kunnen de Amerikanen nog wel eens spijt krijgen van die houding. In zijn rapport komt de VC tot de slotsom dat Europa bovengemiddeld goed presteert op het gebied van ‘Deep Tech’. Het gaat dan om aandachtsgebieden als kunstmatige intelligentie, robotica, virtual reality en ’the Internet of Things’. Als om de potentie van Europa op deze gebieden te onderstrepen sluit Atomico zijn rapport af met de boude stelling, dat the future is being invented in Europe.

    Europa maakt technologische inhaalslag?

    Vooral Europese politici hebben bij de afgelopen decennia de claim uitgesproken dat het slechts een kwestie van tijd was, voordat de EU de VS technologisch zou voorbij streven. Al deze claims zijn altijd bluf gebleken. Waarom zou het dit keer anders zijn en is de claim van Atomico meer dan gebakken lucht? tech-powerhouseDe VC wijst erop dat sommige trends in het voordeel van Europa werken. Het heeft er alle schijn van dat het tijdperk van het 'Internet van de Consument' gaat plaatsmaken voor het 'Internet van de Industrie'. Deze trend gaat de industriële sector fundamenteel veranderen. Europa heeft nog steeds een behoorlijke industriële basis en dat biedt kansen. Welbeschouwd zijn alle voorwaarden om in de nieuwe digitale economie te slagen in overvloed aanwezig. Atomico wijst erop, dat vijf van de tien topinstituten in Europa gevestigd zijn. Europa telt ook 4,7 miljoen professionele ontwikkelaars, tegen 4,1 miljoen in de VS. Kennis en kenniswerkers zijn derhalve geen obstakel. Ook geld mag niet langer het probleem zijn. In 2016 stroomde een bedrag van $13 miljard naar technologische startups. In 2011 was dat nog slecht $2,8 miljard. In dit opzicht draagt het Europese bedrijfsleven zijn steentje bij. Het besef is doorgebroken dat bedrijven mee moeten met de digitale transformatie om te voorkomen dat ze uiteindelijk kopje onder gaan. Veel grote bedrijven investeren daarom in technologiebedrijven of nemen er een over. tech-industriesBelangrijk is toch ook, dat Europa een culturele verandering heeft doorgemaakt. Het is niet langer het hoogste ideaal van veel jongeren om in overheidsdienst te treden of om bij grote bedrijven te gaan werken. De crisis heeft hen hardhandig geleerd dat ze hun eigen toekomst moeten vormgeven. Het maakt een groot verschil voor de innovatieve toekomst van een land of de jeugd ambtenaar wil worden of ondernemer. tech-startups-europeEr is reden voor optimisme, zoveel is duidelijk. De vraag is of de veranderingen en ontwikkelingen in Europa snel genoeg gaan? De rest van de wereld staat immers ook niet stil. Europa heeft in dat opzicht een geschiedenis van grote ambitie gefnuikt in bureaucratisch drijfzand. Zal het dit keer anders uitpakken? Cor Wijtvliet Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte beurshalte-logoOver Beurshalte: Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden! Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Extreme volatiliteit keert terug op internationale oliemarkt

    De geschiedenis leert geen lessen, maar het is de moeite waard de geschiedenis goed te bestuderen. Dat geldt zeker voor de oliemarkt. Amerikanen en Europeanen hebben OPEC vaak beticht van manipulatie van de prijs, maar zeker de Amerikanen zijn geen haar beter. Tussen 1930 en 1970 blonken ze uit in het manipuleren van het olie-aanbod en legden aldus een bodem onder de prijs. In die jaren legde de Amerikaanse overheid oliemaatschappijen en individuele staten de verplichting productiequota’s op om zo te voorkomen dat prijzen te heftig op en neer zouden bewegen. Op die manier werden de belangen van de sector, burgers, beleggers en overheid het bet gediend, zo was de gedachte.

    oil-well-pixabay-teaserHet beleid van toen staat haaks op de structurele veranderingen die de internationale oliemarkten te wachten staan. Die veranderingen kunnen grote gevolgen hebben voor de oliesector, maar ook voor de economische groei, de internationale veiligheid en het milieu. Het afgelopen decennium schoten olieprijzen in snel tempo omhoog en omlaag. Het luidde het einde in van OPEC als manager van het aanbod en de terugkeer van de vrije markt.

    Het resultaat zal naar alle waarschijnlijkheid zijn dat prijzen over een lange termijn heftig gaan bewegen. Dat brengt grote financiële, economische en geopolitieke risico’s mee voor de burger, bedrijfsleven en overheden.

    Het beeld van prijsbewegingen is eigenlijk zo oud als de olie-industrie zelf. Vraag en aanbod reageerden traag op prijsbewegingen en opslag was duur en de capaciteit beperkt. Het was voor producenten en overheden het startsein om te proberen het aanbod in goede banen te leiden. Dat beleid was niet onsuccesvol.

    Stabilisering olieprijs

    Het ontmantelen van Standard Oil in 1911 maakte een einde aan een periode van relatieve rust op het prijsfront. De aanhoudende onrust op het prijzenfront bezorgden de industrie en de overheid hoofdbrekens, omdat olie onmisbaar was geworden. De onrust hield aan tot 1931. In dat jaar zakten prijzen zo diep weg, dat Texas en Oklahoma militairen naar de olievelden stuurden om het sluiten van de nodige bronnen af te dwingen. Het was het begin van een vier decennia durende samenwerking tussen het Witte Huis en de olie-industrie om het aanbod te quoteren. Het succes was enorm, want de prijsstabiliteit was indrukwekkend.

    In 1972 brak een nieuwe periode aan. De productie in de VS begon te dalen en in het Midden-Oosten bleek OPEC zeer wel in staat het aanbod en de olieprijs naar eigen inzicht te managen. Het succes van OPEC was niet vergelijkbaar met dat van Texas in de decennia daarvoor. Ongeveer 10 jaar geleden is een einde gekomen aan de dominantie van OPEC. Prijzen schoten om van een hoogtepunt van $145 per vat in 2008 naar een dieptepunt van $26 in februari 2016.

    koersdaling-olieprijs

    De olieprijs zakte in 2014 hard weg door toename wereldwijde productie

    De opzet van Texas en OPEC was niet alleen op korte termijn te stabiliseren, maar om ook zekerheid te bieden voor de langere termijn. Dat is absolute noodzaak, omdat olie toen en nu een centrale rol in de wereld. Heftige prijsschommelingen verkort de planningshorizon van bedrijven, schrikt investeringen af met alle economische gevolgen van dien. Heftige prijsbewegingen kunnen zelfs het monetair beleid van centrale banken in de wielen rijden, voor recessies zorgen en zelfs oorlog en terrorisme uitlokken.

    OPEC verliest controle

    Bezien vanuit dat perspectief is het niet vreemd dat sommige partijen in de VS niet blij waren met de prijsval die in 2014 inzette. Ze riepen OPEC op om de productie terug te schroeven. Sommige van deze partijen hebben goede hoop dat de overeenkomst tussen Rusland en OPEC het begin zal zijn van een betere afstemming tussen vraag en aanbod.

    Die hoop is waarschijnlijk vals. In februari begonnen gesprekken over beperking van de productie, maar sindsdien is de productie met 1,4 miljoen vaten per dag toegenomen. Het overaanbod is zodoende eerder toe- dan afgenomen. Dat feit ondergraaft min of meer de duurzaamheid van het akkoord en geeft een meer ad-hoc karakter, zoals in de geschiedenis wel vaker gebeurt is. Het geeft geen structurele rust op de markt.

    De (nabije) toekomst gaat zodoende meer en meer op het verleden lijken, met sterke schommelingen in vraag en aanbod uitmondend in politieke onrust. Evenals in het grijze verleden is er op dit moment geen alles bepalende swing producer om de prijsbewegingen naar eigen inzicht te beteugelen. Het ontbreken van een kompas op de oliemarkt zal veel gaan vragen van consumenten, bedrijven en overheden. Ze moeten slimmer en innovatiever worden om de schommelingen het hoofd te bieden. Dat is geen geringe opgave, zo laat de geschiedenis zien. Een vrije oliemarkt is een mixed blessing!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Meer geld voor infrastructuur, maar waar zijn de projecten?

    Dankzij de Amerikaanse verkiezingen is de belangstelling voor de fysieke infrastructuur weer helemaal terug. Beleggers hopen dat bijvoorbeeld president Trump zijn beloftes gestand gaat doen en de komende jaren inderdaad onvoorstelbaar veel miljarden gaat vrijmaken om de volledig verwaarloosde infrastructuur van dat land te moderniseren en op het niveau van de 21ste eeuw te brengen.

    De belangstelling om te investeren in infrastructuur is in het afgelopen decennium omgeslagen van sluimerend naar reëel. De lage rente dwong veel institutionele beleggers uit te zien naar laag risicovolle investeringen met een redelijk rendement. Het upgraden van al bestaande infrastructuur had daarbij de voorkeur, zeker als het om tolwegen of vliegvelden ging of gaat. Die leveren van meet af aan een inkomstenstroom op. Nieuwe projecten, die van de grond af opgebouwd moeten worden, waren en zijn daarom vaak minder populair bij de institutionele belegger.

    Meer geld, minder projecten

    Tegenover die groeiende belangstelling van de belegger staat een overheid die de afgelopen jaren alleen maar bezuinigd heeft op grote infrastructurele projecten, zoals de aanleg van wegen of spoorwegen of energieprojecten. De uitkomst van deze haaks op elkaar staande ontwikkelingen was dat er teveel geld voorhanden is voor te weinig projecten en dat drijft de prijs onnodig op! Cijfers onderstrepen deze ongezonde trend. In het afgelopen jaar beliepen de investeringen in infrastructuur wereldwijd een bedrag van $413 miljard, een stijging van 14% vergeleken met 2015. Het aantal deals bleef steken op 1.772 en dat was nagenoeg evenveel als in 2015. Teveel geld is op zoek naar te weinig deals, mag je derhalve concluderen. Trouwens het aantal deals komt al sinds 2013 uit op een getal tussen 1.700 en 1.800.

    Light Streaks City Buildings Cityscape HighwayInvesteerders kunnen misschien hun hoop voor de nabije toekomst het best op Europa vestigen. Daar is de groeiende belangstelling voor infrastructuur het concreetst. In 2015 telde dit werelddeel 555 infrastructuurprojecten met een totale waarde van $97 miljard. Er zitten aantrekkelijke projecten in de pijplijn. In 2016 besloten de Britten om Heathrow te gaan uitbreiden en om een tweede hogesnelheidslijn aan te leggen.

    In de VS maakt, zoals gezegd, president Trump, veel lawaai als het om het verbeteren van de infrastructuur gaat. Daar zit echter een schaduwzijde aan. Trump heeft ook gezegd dat hij het accent weer helemaal gaat leggen op fossiele energie. Dat zal ten koste gaan van investeringen in renewable energy. In 2016 ging 42% van al het geld dat gereserveerd was voor het verbeteren van de infrastructuur juist naar projecten voor renewable energy. In 2015 was dat nog 39% en in 2013 37%. Als Trump doet wat hij zegt, ziet de toekomst er voor renewable energy een stuk minder rooskleurig uit dan in het recente verleden het geval was.

    Lokale investering in infrastructuur

    Overigens is het idee van Trump om in wegen, bruggen en spoorwegen te investeren nog niet zo dwaas en ouderwets als sommigen beweren. Investeringen in infrastructuur hebben vaak een lokaal karakter. Een voordeel daarvan is dat ze vaak lokaal nieuwe investeringen uitlokken. Dat betekent dat de voordelen van de infrastructurele investeringen ook lokaal terecht komen! Een minder goed idee is het om de investeringen op basis van public-private partnerships te plegen.

    Volgens de bekende Amerikaanse econoom Lawrence Summer blijken dit soort partnerships de kosten onnodig omhoog te jagen, omdat private partijen simpelweg een hoger rendement eisen. Daar komt nog bij dat private partijen meestentijds slechts belangstelling hebben voor projecten met het mooiste rendement. Voor het opvullen van gaten in de wegen hebben ze doorgaans geen belangstelling of er moeten buitensporige belastingvoordelen tegenover staan. Volgens Summer zijn private partijen ook helemaal niet nodig. Hij onderstreept dat er teveel geld is dat een goede bestemming zoekt. Dus zullen de leenkosten gewoon meevallen! Nu de projecten nog!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • De inflatie is terug

    In het Duitse blad Bild stond onlangs een artikelt waarin de auteur gewag maakte van het op een breed front stijgen van de prijzen. Prijzen van veel voedingsproducten gingen met vele procenten tegelijk omhoog en hetzelfde zag je gebeuren bij de prijzen voor kleding. De onderliggende oorzaak was een stijging van de inflatie in Duitsland naar 1,7%. Dat is nog steeds beneden de doelstelling van de ECB van pakweg 2%. Het is weer wel de sterkste stijging sinds 2013 en juist dat gegeven maakt veel indruk op zowel consumenten als beleggers. We zijn gewend geraakt aan stilstand, stagnatie en/of deflatie.

    Er hangt echter verandering in de lucht en dat zal komende maanden steeds duidelijker worden. Inflatie is niet dood, integendeel! Bijna overal in Europa, maar ook in de VS en China gaan prijzen weer stijgen. Dat verschijnsel ondergraaft de centrale stelling van de ECB dat de economie forst gestimuleerd moet worden.

    inflation-eurozone

    Inflatie in de Eurozone loopt weer op (Grafiek via Tradingeconomics)

    Inflatie loopt snel op

    Stijgende olieprijzen zijn gedeeltelijk een verklaring voor de comeback van de inflatie. Inkoopmanagers merken dat het duurder wordt om te winkelen. Sterker nog, prijzen aan de fabriekspoort laten de snelste stijging zien sinds 2011. Een andere verklaring voor de terugkeer zijn loonstijgingen. Vakbonden in Duitsland en Frankrijk zetten in op hogere lonen nu de werkloosheid begint te dalen. In Duitsland is die nog niet zo laag geweest sinds de val van de Muur. Verkiezingen in een land als Nederland kan een regering aan de macht brengen die zich inzet voor loonstijging in dit land. Bezuinigen lijkt definitief passé.

    En dan is er natuurlijk president Trump. Iedereen gaat ervan uit dat zijn regering het mes gaat zetten in de belastingen om zo de economie te stimuleren. Dat kan resulteren in een sterke dollar en een zwakke euro. Voor Europa is dat een mooie kans op meer export, maar ook op meer prijsinflatie bij de import. Juist daarom is een inflatie van 2% nagenoeg binnen handbereik.

    Versnelde tapering

    Wat kan dit voor de belegger betekenen? Het zou ertoe kunnen leiden, dat het kwantitatieve stimuleringsbeleid van de ECB op de helling gaat, ondanks het recente besluit om voorlopig alles bij het oude te laten. Van Mario Draghi valt niet te verwachten dat hij op ontwikkelingen vooruit gaat lopen, maar zelfs een bescheiden opleving van de inflatie kan het hem mogelijk maken met de afbouw van het opkoopprogramma te beginnen. Eind vorig jaar kondigde Draghi al aan het opkoopprogramma af te bouwen tot €60 miljard per maand.

    In juni zou de ECB weer een stapje verder kunnen of moeten gaan. Het is dan duidelijk hoe de verkiezingsuitslagen eruit zien. Het zal ook duidelijker zijn wat de effecten van het beleid van Donald Trump zullen zijn. Als die uitmonden in een sterkere stijging van de prijzen, is het niet ondenkbaar dat de ECB dan echt gaat besluiten af te bouwen met bijvoorbeeld € 10 miljard per maand. De centrale bankiers zullen daarbij de de adem van Frankfurt in hun nek voelen. Duitsers houden nu eenmaal niet van inflatie, ook al is het maar een beetje!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Big Oil is weer helemaal terug van weggeweest

    Het valt moeilijk te ontkennen dat de jaren sinds 2014 niet de beste waren voor de energiesector. De prijs voor een vat olie daalde naar een ongekend laag niveau. De sector zag zich gedwongen het mes diep in hun kostenstructuur te zetten en investeringen werden op de lange baan geschoven. Als de voortekenen niet bedriegen zal de sector in 2017 en zeker in 2018 de zoete vruchten plukken van hun voortvarend beleid in de afgelopen jaren.

    Dat is althans de mening van de consultants van het Noorse Rystad Energy. Zij voorzien dat de zeven grootste oliemaatschappijen hun gezamenlijke productie in 2017 met maar liefst 398.000 vaten per dag zullen verhogen. In 2018 zal de productie nog verder stijgen tot naar schatting 670.000 vaten per dag. En daarmee lacht het geluk de oliemaatschappijen weer toe. De stijging van de productie is te danken aan het naar de markt komen van investeringen die voor 2014 plaatsvonden. Die nieuwe productie maakt de stijging mogelijk. Tegelijkertijd heeft de prijs zich hersteld van het dieptepunt van $27,10 in januari 2016. Sindsdien is de prijs opgekrabbeld naar een niveau tussen $55 – $60. Dat heet bingo, omdat bij het huidig prijsniveau de oil majors bijvoorbeeld geen geld meer hoeven te lenen om aan hun dividendverplichtingen te voldoen. Hier plukt de sector de vruchten van zijn inspanningen om de kosten fors te verlagen.

    oil-production-resilience-bloomberg

    Olieproductie zal beperkt toenemen (Bron: Bloomberg)

    Productiestijging beperkt

    Ondanks alle feestvreugde zijn er nog wel degelijk waarschuwende stemmen te horen. Ook Rystad Energy wijst erop dat het opschorten van de investeringen in de afgelopen twee à drie jaren als negatief gevolg kan hebben dat de productiestijging maar een beperkt leven beschoren is. Bij ongewijzigd beleid kan er al in 2020 een kink in de productiekabel komen. De investeringsbereidheid in de sector is nog niet bijzonder groot. In 2017 zullen de investeringen wereldwijd met 3% toenemen naar een bedrag van $450 miljoen. Dat is positief. Ook zal het aantal positieve investeringsbeslissingen om weer te gaan boren naar verwachting stijgen naar twintig, tegenover negen in 2016. Nog een twintig wachten op definitief groen licht.

    Dat klinkt allemaal heel positief, zeker vergeleken met de gang van zaken in de jaren 2015 – 2016. Het verwachte investeringsniveau ligt wel 40% onder dat van 2014. Het aantal positieve investeringsbeslissingen ligt met 20 ook fors onder het gemiddelde van 40 in de periode 2010 – 2014.

    capital-expenditure-ft

    Investeringen nemen mondjesmaat weer toe (Bron: Financial Times)

    Minder investeringen

    De terughoudendheid is begrijpelijk. De afgelopen twee jaren waren niet goed voor het zelfvertrouwen van de sector. De les van die periode is, dat de sector in goede tijde met geld gesmeten had en amper oog had voor het rendement op geïnvesteerd vermogen. Die houding is nu fundamenteel veranderd. Daarnaast groeien de twijfels over de toekomst van de fossiele brandstof en is er twijfel over de duurzaamheid van de productiebeperking van OPEC. Bij veel bedrijven is daarom schraalhans nog steeds keukenmeester en stellen ze zich ten doel eerst weer degelijke positieve kasstromen te genereren na uitkering van dividenden en investeringen.

    Het komt er in feite op neer, dat de komende jaren investeringen beperkt van omvang zullen blijven. Daar zal vooral de schaliesector in de VS van profiteren. Daar zijn de kosten per project veel beter in de hand te houden. Activiteiten kunnen in een tijdsbestek van enkele weken opgevoerd of verlaagd worden. Dat is onmogelijk bij projecten die vele miljarden opslorpen en jaren in beslag nemen. De Noorse consultants kunnen daarom nog wel eens gelijk krijgen als ze de vrees uitspreken dat de productiestijging niet vanzelfsprekend is! De huidige jubelstemming kan dan ook van korte duur zijn!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.