Twee recente uitspraken van het Kifid (Klachteninstituut financiële dienstverlening) maken duidelijk hoe groot de chaos is in het land van adviseurs, semi-adviseurs en bemiddelaars (die zichzelf ook graag adviseur noemen). Niet enkel binnen de branche van ‘adviseurs’ is zo langzamerhand iedereen de weg kwijt, ook de consument is het spoor volledig bijster.
Misschien is nog wel het ergste dat degene die op zoek is naar goed en onafhankelijk financieel advies, geen weet heeft van wie er tegenover hem zit. De financiële impact op wel of geen goed advies, maar ook het feit dat je niet weet of je (voldoende) geïnformeerd wordt, is iets waar de consument meestal geen benul van heeft.
Waar ging het over bij het Kifid?
In de eerste zaak ging de klant met een hypotheekadviseur in zee. Deze ‘adviseur’ is in loondienst bij de bank en ‘verkoopt’ dus ook alleen maar financiële producten van de eigen bank. Deze ‘adviseur’ heeft niet naar de hypotheekvoorwaarden van een bestaande hypotheek van een andere bank, die werd opgezegd, gekeken. Daarin stond echter een boeteclausule, waardoor de klant duizenden euro's boete moest betalen. Volgens het Kifid was de ‘adviseur’ niet verplicht deze voorwaarden van de andere bank te onderzoeken.
Financieel adviseurs
Deze casus laat zien dat er een groot verschil is tussen ‘adviseurs’ die werkzaam zijn bij bijvoorbeeld Rabobank, ABN AMRO en ING en zogenaamd onafhankelijke adviseurs. Voor de eerste groep ‘adviseurs’ gelden er minder strenge eisen als het gaat over hun deskundigheid. Dat is zorgelijk, omdat de klant dit niet weet. Daarnaast dient er voor deze ‘adviseurs’ maar één belang en dat is het belang van hun werkgever (bank of verzekeraar). Zij moet zoveel mogelijk eigen financiële producten verkopen. Zonder dat de klant het door heeft verdienen zij drie keer aan het ‘advies’. Ten eerste maakt men marge op ieder verkocht product, ten tweede vraagt de adviseur geld (onder de noemer advieskosten) voor iedere handeling of mutatie en ten derde brengt hij of zij periodiek kosten in rekening voor zogenaamd ‘onderhoud en service’ op de door hen verkochte financiële producten waaronder hypotheken en verzekeringen. Zaken doen met deze groep ‘adviseurs’ biedt geen enkele garantie op goed en onafhankelijk advies, en is ook veel te duur. Deze groep ‘adviseurs’ heeft dus geen recht op deze titel. Dat banken niet ongelukkig zijn met de huidige wet- en regelgeving en belang hebben bij deze onduidelijkheid bewijst wel het feit dat er zeer veel initiatieven zijn op het gebied van digitale dienstverlening. We zien steeds meer dat banken en verzekeraars gebruik maken van digitale processen. Straks kunnen ze een groot deel van hun verkopers inruilen voor digitale verkopers, onder de noemer ‘adviseurs’.Eigen product
Dat is niet alleen goedkoop, maar ook uiterst efficiënt omdat je op deze manier klanten nog beter kunt sturen naar producten die jij op het schap hebt liggen. Dit is één van de redenen waarom banken en verzekeraars zoveel in robo-advies investeren. Daarbij moet de klant veel zaken zelf doen en loopt ook zelf alle risico's. In dit proces is er helemaal geen plaats meer voor een onafhankelijk adviseur, terwijl deze titel wel door de bank en verzekeraar wordt uitgedragen. Er is maar één oplossing om dit probleem uit de wereld te helpen: verbied per direct dat deze groep ‘adviseurs’ zich nog langer adviseur mag noemen. Maak de klant duidelijk met wie hij of zij zaken doet: een verkoper of een onafhankelijk adviseur. Ja, dat lijkt geld te kosten, maar geeft wel de garantie dat de juiste beslissing wordt genomen en eventueel het best passende product wordt aangeschaft! Ab Flipse