Tag: CBS

  • Vermogen huishoudens Nederland stijgt door hogere huizenprijzen

    De stijging van het vermogen van huishoudens in Nederland kan voor een belangrijk deel worden toegeschreven aan de stijging van de huizenprijzen. Nieuwe cijfers van het CBS laten zien dat het doorsnee vermogen van huishoudens in 2017 met ruim €6.000 was gestegen tot €28.300, maar dat het vermogen zonder eigen woning slechts met €600 was toegenomen. Kijken we naar de langere termijn, dan zien we dat de doorsnee vermogenspositie per saldo niet veel beter is geworden.

    Uit cijfers van het CBS blijkt dat de vermogenspositie van Nederlandse huishoudens de laatste jaren weer aansterkt, maar dat we nog lang niet terug zijn op het niveau van voor de crisis. In 2017 bedroeg het doorsnee vermogen inclusief eigen woning €28.300, terwijl dat in 2008 nog €46.900 was. Ook zijn nog niet alle huishoudens hersteld van de crisis op de woningmarkt. Onder de groep huishoudens met een negatief vermogen zitten namelijk veel huishoudens die financieel onder water staan met hun woning.

    Vermogen van huishoudens erg afhankelijk van huizenprijzen (Bron: CBS)

    Grote vermogensongelijkheid

    Door de grote fluctuaties van de huizenprijzen neemt ook de vermogensongelijkheid toe. Wie op het hoogtepunt van de markt een huis kocht staat mogelijk onder water, terwijl een ander overwaarde in de schoot geworpen krijgt. Drie op de tien huishoudens heeft geen vermogen of en negatief vermogen. In die laatste groep zitten zoals gezegd veel huishoudens met een hogere hypotheekschuld dan wat hun huis waard is. Aan het andere uiteinde van het spectrum zien we een sterke concentratie van het vermogen bij de rijkste tien procent. Hun bezittingen bestaan voor een derde uit een eigen woning, een vijfde uit aanmerkelijk belang en voor 15% uit banktegoeden.

    Grote vermogensongelijkheid in Nederland (Bron: CBS)

    Meeste vermogen bij ouderen

    Ouderen zijn gemiddeld het meest vermogend, omdat zij gedurende hun leven de tijd hebben gehad om bezit op te bouwen. De doorsnee vermogenspositie van 65-plus huishoudens was begin 2017 ongeveer €113.000. Voor jongere huishoudens is de situatie heel anders, want in de leeftijdscategorie tot 25 jaar heeft ruim 40 procent een negatief vermogen. Bij huishoudens tussen de 25 en 45 jaar is de situatie wel wat beter, maar heeft een derde nog steeds meer schulden dan bezittingen. Daar komt bij dat ouderen meer pensioenvermogen hebben opgebouwd, een vermogenscomponent die niet in de cijfers van het CBS verwerkt is.

    Veel jongere huishoudens hebben negatief vermogen (Bron: CBS)

    Eigen woning zeer bepalend

    Zoals Klaas Knot onlangs terecht opmerkte is de Nederlandse economie sterk afhankelijk van de situatie op de woningmarkt. Stijgen de huizenprijzen, dan voelen we ons rijk en geven we makkelijk geld uit. Dalen de huizenprijzen weer, dan stagneert de consumptie en komt de klap extra hard aan. De eigen woning is volgens het CBS met een aandeel van 58% in de totale bezittingen het belangrijkste vermogensbestanddeel van huishoudens. De centraal bankier pleitte daarom voor een versterking van de buffers van huishoudens en voor een versobering van de kredietverlening. Op die manier worden huishoudens minder kwetsbaar voor tegenslagen op de woningmarkt.

    Eigen woning is belangrijkste component van totale vermogen van huishoudens (Bron: CBS)

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Inflatie naar hoogste niveau in jaren

    Nederlanders betaalden in juli 2,1% meer voor goederen en diensten dan een jaar geleden, zo blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS. Een maand eerder was de prijsstijging nog 1,7% op jaarbasis, maar door de stijging van de huren die in juli werd doorgevoerd stijgt de prijzen van goederen en diensten voor het eerst sinds september 2013 weer met meer dan 2% op jaarbasis.

    De consumentenprijsindex (CPI) is een belangrijke indicator voor het verschijnsel inflatie, maar is niet hetzelfde. De index geeft het prijsverloop weer van een pakket goederen en diensten zoals dagelijkse boodschappen, kleding, benzine, huur en verzekeringspremies. Inflatie is breder dan de prijsontwikkeling van consumentengoederen en –diensten, want bijvoorbeeld ook koopwoningen, industriële producten, aandelen en goud veranderen van prijs.

    Huren wordt duurder

    Vooral door de ontwikkeling van de woninghuren was de jaar-op-jaarstijging van consumentenprijzen groter dan in juni. De meeste woninghuren worden jaarlijks in juli verhoogd. In juli 2018 waren de huren gemiddeld 2,3 procent hoger dan een jaar eerder. Vorig jaar stegen de huren met 1,6 procent. Verder werden elektriciteit en aardgas duurder. Dit had ook een opwaarts effect op de ontwikkeling van consumentenprijzen, aldus het CBS.

    Prijsstijging boven de 2% per jaar door stijgende huren (Bron: CBS)

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

  • Column: Nederlandse economie blijft kwetsbaar

    De Nederlandse economie groeit weer en was vorig jaar zelfs even de snelst groeiende economie van de hele Eurozone. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek is de groei breed gedragen, omdat zowel de investeringen als de export sterk toenemen en omdat ook het aantal banen en vacatures weer toeneemt. Daarmee hebben we de crisisjaren van 2009 en 2010 en de tweede dip van 2012 en 2013 weer achter ons gelaten.

    Door de groei van de economie kopen we meer auto’s, gaan we vaker op vakantie en durven we meer geld uit te geven aan andere luxegoederen. Maar is al dat consumeren wel zo verstandig? Eerder deze maand kwamen er cijfers uit van het CBS, waaruit bleek dat het doorsnee vermogen van huishoudens in 2016 met maar liefst 10% was toegenomen. Dat lijkt veel, ware het niet dat die stijging volledig voor rekening komt van de stijging van de huizenprijzen, een zeer bepalende factor waar huishoudens zelf geen enkele invloed op uit kunnen oefenen.

    Kijken we naar de zaken waar huishoudens meer controle op hebben, zoals de spaarrekening, aandelenportefeuille of hun belang in een onderneming, dan moeten we tot de conclusie komen dat we er in 2016 helemaal niet op vooruit zijn gegaan. Met een spaarrente van bijna nul procent is sparen niet meer zo aantrekkelijk als het ooit was, maar desondanks is het toch verstandig om wat geld achter de hand te hebben…

    Sparen in goede tijden

    Zeker nu de economie zo snel groeit zouden we maatregelen kunnen nemen die huishoudens stimuleren om meer reserves aan te leggen en schulden af te bouwen. Onze bezittingen mogen dan wel groter zijn dan onze schulden, de waarde van die bezittingen hebben we voor het grootste gedeelte niet zelf in de hand. De huizenprijzen kunnen in een volgende crisis sterk dalen, terwijl onze hypotheekschulden alleen kunnen dalen door versneld af te lossen.

    Het terugbrengen van de hypotheekschuld zou hoog op de agenda moeten staan bij de regering, omdat dit een van de grootste kwetsbaarheden is voor de Nederlandse economie. Ook economen van het IMF hebben Nederland al verschillende keren gewaarschuwd voor de impact die stijgende of dalende huizenprijzen hebben op onze economie.

    Huizenprijzen en hypotheekschuld

    Gaan de huizenprijzen omhoog, dan voelen we ons rijk en durven we meer geld uit te geven. Dalen de huizenprijzen, dan worden de spaartegoeden van huishoudens overschaduwd door veel grotere restschulden die kunnen oplopen tot tienduizenden euro’s.

    Bijna tien jaar na het uitbreken van de financiële crisis staat volgens de NVM nog steeds 15 tot 30 procent van alle huizen in Nederland ‘onder water’, waaruit we kunnen concluderen dat we dit schuldenprobleem niet moeten onderschatten.

    Zo goed als het nu gaat met de Nederlandse economie, zo slecht zal het gaan op het moment dat de huizenprijzen weer gaan dalen. Het verschil met de vorige crisis is dat de rente nu veel lager is, waardoor huishoudens zich nog dieper in de schulden kunnen steken. De risico’s zijn daarmee mogelijk nog groter dan in 2008.

    Meer aflossen

    De regering zou nu stappen kunnen zetten om de Nederlandse economie minder kwetsbaar te maken, bijvoorbeeld door de hypotheekrenteaftrek om te zetten naar een soort subsidie voor aflossen en door banken aan te sporen afspraken te maken met klanten die een aflossingsvrije hypotheek hebben.

    Bij dit type hypotheek hoeven mensen helemaal niets af te lossen, wat betekent dat er over iets meer dan tien jaar grote problemen kunnen ontstaan als huishoudens hun oude hypotheeksom niet meer opnieuw gefinancierd krijgen.

    Door de extreem lage rente levert sparen vrijwel niets meer op, maar dat is geen reden om geen extra buffers aan te leggen voor minder goede tijden. Wil je geen spaarpotje bij de bank, maar heb je je vermogen liever in eigen beheer? Dat zijn edelmetalen als goud en zilver misschien een interessant alternatief.

    Frank Knopers

    Deze column van Frank Knopers verscheen eerder op GoudstandaardGoudstandaard is gespecialiseerd in de verkoop en opslag van fysiek edelmetaal. Wilt u meer informatie over beleggen in edelmetalen? Bel ons op +31(0)88 46 88 488 of mail naar [email protected].




  • Column: Euforie over Nederlandse economie

    Eerder deze week kopten de kranten met het nieuws dat de economie in ons land weer op volle toeren draait. In het tweede kwartaal van dit jaar werd een groei van 1,5% gemeten, een groei die de afgelopen zeventien jaar nog maar twee keer eerder werd waargenomen. Ten opzichte van een jaar geleden groeide de economie met 3,3%, wat na correctie voor het aantal werkdagen zelfs 3,8% bleek te zijn.

    Volgens het CBS wordt de economische groei breed gedragen, aangezien zowel de consumptie, de investeringen als de export toenamen. Dat klinkt als goed nieuws, maar is natuurlijk niet het volledige verhaal…

    Wat is economische groei?

    Stel je voor dat mensen in uw omgeving opeens weer huizen gaan kopen of een nieuwe auto voor de deur zetten… dan krijg je de indruk dat hun persoonlijke economische situatie verbeterd is. Maar als vervolgens blijkt dat het huis gekocht is met een maximale hypotheek bij de bank en dat die auto pas over een paar jaar afgelost hoeft te worden, dan kijk je opeens heel anders naar hun economische situatie.

    Dit voorbeeld klinkt misschien heel logisch, maar als het gaat over de groei van de Nederlandse economie als geheel verliezen we dit totaalplaatje al snel uit het oog. Dan gebruiken we economische modellen waarin de factor schuld niet in de vergelijking wordt meegenomen.

    Dat is opmerkelijk, aangezien het vermogen dat wij als Nederlanders hebben voor een aanzienlijk deel bepaald wordt door de waarde van de eigen woning. Het zijn de schommelingen van de huizenprijzen die ervoor zorgen dat we in crisistijd massaal de hand op de knip houden en dat we ons in tijden van stijgende huizenprijzen te snel rijk rekenen. Met tienduizenden euro’s overwaarde op je huis geef je nou eenmaal makkelijker geld uit aan een vakantie of een nieuwe badkamer dan wanneer je huis onder water staat of de waarde gelijk is aan de hoogte van de hypotheek.

    Schuld gedreven economische groei

    Ik durf de bewering aan dat een groot deel van de groei van de Nederlandse economie, waar de media deze week euforisch over bericht hebben, te herleiden valt naar de stijgende huizenprijzen en het positieve sentiment dat daaruit voortkomt.

    Natuurlijk is het prettig dat het economisch weer beter gaat, de werkloosheid daalt en minder mensen naar de voedselbank gaan. Maar laten we deze gunstige omstandigheden ook gebruiken om lastige hervormingen door te voeren, zoals het versneld afbouwen van onze extreem hoge hypotheekschuld. En laten we deze kans ook aangrijpen om vaart te maken met het hervormen van ons pensioenstelsel, dat door de jongere generatie werknemers vaak als een ‘zwart gat’ wordt gezien waar alleen maar geld in verdwijnt.

    Het gezegde gaat dat je het dak moet repareren als de zon schijnt. Het is dan ook diep bedroevend om te zien dat de vier formerende partijen in politiek Den Haag zich in deze lastige tijden meer bezighouden met de vraag of het Wilhelmus wel of niet gezongen moet worden in de klas…

    Frank Knopers

    gs-logo-breed

    Deze column van Frank Knopers verscheen eerder op GoudstandaardGoudstandaard is gespecialiseerd in de verkoop en opslag van fysiek edelmetaal. Wilt u meer informatie over beleggen in edelmetalen? Bel ons op +31(0)88 46 88 488 of mail naar [email protected].




  • Werkloosheid in Nederland veel hoger dan gedacht

    Het Centraal Bureau voor de Statistiek berichtte vorige week dat de werkloosheid in Nederland voor het eerst sinds de zomer van 2011 weer onder de 5% gedaald is. Dat lijkt misschien goed nieuws, maar achter deze cijfers gaat een enorme verborgen werkloosheid schuil. Volgens de officiële statistieken waren er in juni 446.000 personen werkloos, maar wat de cijfers niet vertellen is dat veel Nederlanders beneden hun opleidingsniveau werken of veel minder uren kunnen maken dan ze eigenlijk zouden willen.

    werkloosheid-nederland

    Officiële werkloosheid daalde in juni naar 4,9% (Bron: CBS)

    Flexwerk en deeltijdwerk

    De laatste jaren hebben meer mensen inderdaad een baan kunnen vinden, maar dat zijn lang niet altijd fulltime banen waar je een huishouden mee kunt onderhouden. En dat geeft een vertekening van het werkloosheidscijfer, omdat ook mensen met parttime banen en oproepkrachten die maar een paar uur per week werken volledig als werkende worden meegenomen.

    Alle Nederlanders die tijdens de crisis werkloos zijn geraakt en die nu een paar uur per week werken zijn volgens de cijfers niet meer werkloos, maar achter dit cijfer schuilt wel een toenemende armoede. Wie van een fulltime baan naar een parttime baan gaat is niet werkloos, maar zal er in koopkracht wel aanzienlijk op achteruit gaan.

    De daling van de werkloosheid van de laatste jaren is vooral het resultaat van de toename van het aantal deeltijdbanen en flexibele arbeidscontracten. Dezelfde hoeveelheid werk wordt door meer mensen gedaan, waardoor het alleen maar lijkt alsof er meer werkgelegenheid is.

    werkloosheid-flexibele-contracten

    Percentage werknemers met flexibele arbeidscontracten sterk toegenomen (Bron: CBS)

    Verborgen werkloosheid

    Ook de Nederlandsche Bank kwam eerder deze zomer tot de conclusie dat de werkloosheidscijfers de werkelijke krapte op de arbeidsmarkt overschatten. Volgens hun berekeningen moeten er nog een half miljoen werklozen bij de cijfers van het CBS worden opgeteld die wel willen werken, maar dat op dit moment niet kunnen. Daarnaast zijn er volgens de centrale bank nog ongeveer een miljoen Nederlanders die wel een baan hebben, maar die veel meer uren willen maken.

    Neem je deze factoren mee, dan kom je uit op een werkloosheid die ruim drie keer zo hoog is als het officiële werkloosheidscijfer van 4,9%. Deze bevindingen verklaren ook waarom de lonen en de inflatie nog steeds niet stijgen.

    Deze bijdrage is afkomstig van Geotrendlines

  • CBS: Vermogen van jonge huishoudens slechts €2.000

    Het doorsnee vermogen van huishoudens met een kostwinner in de leeftijdscategorie van 25 tot 45 jaar is niet meer dan tweeduizend euro, zo blijkt uit nieuwe cijfers die het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) vandaag naar buiten bracht. Het meer dan 200 pagina’s dikke rapport ‘Welvaart in Nederland 2016‘ staat vol met interessante grafieken en tabellen van de inkomens- en vermogensongelijkheid in Nederland.

    Het gemiddelde vermogen van de leeftijdscategorie 25-45 jaar ligt met ongeveer €46.000 veel hoger, maar dat komt door de grote vermogensongelijkheid. Sommigen hebben een grote overwaarde op hun huis, terwijl anderen ‘onder water’ staan of met een grote restschuld opgezadeld zitten. Vanaf een leeftijd van veertig jaar beginnen de meeste huishoudens pas echt bezit op te bouwen, zoals de volgende grafiek uit het CBS rapport duidelijk laat zien.

    mediaan-vermogen-leeftijd-cbs

    Nederlanders bouwen pas vermogen op na hun veertigste

    Vermogen in Nederland zeer ongelijk verdeeld

    Huishoudens in de leeftijdscategorie van 45-65 jaar hebben al een veel betere vermogenspositie. Het gemiddelde vermogen van deze huishoudens is €192.000, terwijl de doorsnee (mediaan) veel lager ligt op €46.000. De mediaan is de middelste waarde als je het vermogen van alle huishoudens op volgorde zou zetten van laag naar hoog. Dat het gemiddeld zoveel hoger is dan de mediaan komt door een kleine groep rijke huishoudens en een grote groep van huishoudens die vrijwel geen of zelfs een negatief bezit hebben.

    vermogen-huishoudens-tabel

    Vermogen van huishoudens met kostwinner van 25-45 jaar is slechts tweeduizend euro

    Ouderen rijker, jongeren armer

    Verreweg het meeste vermogen is in het bezit van huishoudens in de leeftijdscategorie van 65 jaar en ouder. Zij hebben gemiddeld €244.000 met een doorsnee vermogen van €103.000. Deze mensen beschikken vaker over een eigen woning zonder hypotheekschuld en hebben het meest geprofiteerd van de stijgende huizenprijzen en aandelenkoersen van de afgelopen decennia. Hun bezittingen zijn de afgelopen tien jaar verder in waarde toegenomen, terwijl de jongere generatie door de economische crisis juist armer is geworden.

    mediaan-vermogen-inkomensgroep

    Vermogensongelijkheid is sinds 2006 verder toegenomen

  • Huizenprijzen blijven stijgen

    De huizenprijzen in Nederland blijven stijgen. Uit cijfers van het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) en het kadaster is gebleken  dat de waarde van een koopwoning vorige maand 2,5 procent hoger lag dan een jaar eerder.

    De woningprijzen voor koopwoningen zijn inmiddels weer even hoog als in december 2003. Sinds juni 2013, toen de gemiddelde woningwaarde een bodem bereikte, zijn de huizenprijzen maandelijks opgelopen. De prijzen zijn sinds het dieptepunt weer gestegen met 5,7 procent. Ten opzichte van de piek in augustus 2008 ligt het prijsniveau echter nog 17 procent lager.

  • Na 4 jaar daling stijgt de koopkracht weer

    Afgelopen jaar is de koopkracht in Nederland gestegen. Mensen die in loondienst werken gingen het meest erop vooruit, hun koopkracht steeg met gemiddeld 2,7 procent.

    Uit de cijfers van het CBS blijkt dat alle groepen er gemiddeld op vooruit gingen. Bij de werknemers sprongen de ambtenaren er in positieve zin uit, want hun koopkracht steeg met 3,7 procent. Werknemers profiteerde van de verlaging van de pensioenpremies. Helaas konden niet alle werknemers meer met hun geld doen, 36 procent van de werknemers zag de koopkracht dalen.

    Zelfstandig ondernemers kregen het ook iets beter, voor hun steeg de koopkracht met 0.3 procent. Bij de zelfstandig ondernemers zijn de verschillen groot, zo is er een groep waarbij de koopkracht met 13 procent is gedaald, terwijl er ook een groep is waarbij de koopkracht met 14 procent is gestegen.

    Voor mensen die in de bijstand zitten, steeg de koopkracht met 1,8 procent. Gepensioneerden gingen er met 0,4 procent op vooruit.

     

     

     

  • Nederlandse economie groeit op papier

    Vandaag publiceert het CBS de eerste uitkomsten van een revisie van de nationale rekeningen. De aanleiding daarvoor is de toepassing van nieuwe internationale methodologische richtlijnen. Als gevolg van deze herziening veranderen veel gebruikte macro-economische cijfers, zoals het bruto binnenlands product (bbp), het handelssaldo, het overheidstekort en de overheidsschuld. Voor Nederland betekent deze verandering een sterke groei van de economie en een verlaging van onze staatsschuld als percentage van het bbp.

    Statistische groei

    Door de nieuwe rekenmethode valt de omvang van de Nederlandse economie in het jaar 2010 €44,7 miljard hoger uit, een bijstelling van maar liefst 7,6 procent. Daarvan is 3 procentpunt te verklaren door de nieuwe richtlijnen waarop de omvang van de economie berekend wordt. De resterende 4,6 procentpunt is te verklaren door de herijking van de bronnen die gebruikt worden om het cijfer te berekenen.

    De nieuwe rekenmethode laat de economie van Nederland veel beter voor de dag komen. Omdat het bbp veel hoger uitvalt daalde ook het begrotingstekort over 2010, van 5,1 naar 5 procent. De overheidsschuld in 2010 kwam volgens de oude rekenmethode uit op 63,4% van het bbp, maar met de nieuwe berekening valt dat terug naar 59%.

    In juni zal het CBS de volledige reeks van nieuwe macro-economische cijfers publiceren, ook voor de jaren vóór 2010. Uiterlijk in september moeten alle lidstaten van de Europese Unie de vernieuwde macro-economische cijfers gereed hebben.

    Nieuwe rekenmethode

    Vorig jaar voerde de Amerikaanse overheid een nieuwe rekenmethode door, waardoor de omvang van de Amerikaanse economie in 2012 opeens $560 miljard hoger uitviel. Zelfs royalties voor films en series werden meegenomen in de berekening van de economische groei. Nu is het de beurt aan veel Europese landen - waaronder Nederland - om de berekening van macro-economische cijfers te herzien. Het CBS schrijft het volgende in een persbericht.

    "Revisies van de nationale rekeningen worden regulier uitgevoerd. Aanleiding voor de huidige revisie is het toepassen van nieuwe internationale methodologische richtlijnen. Deze zijn vastgelegd in het Europees Systeem van Rekeningen (ESR2010), dat volledig is gebaseerd op het nieuwe System of National Accounts van de Verenigde Naties (SNA2008). De internationale richtlijnen zorgen ervoor dat landen op onderling vergelijkbare wijze hun economie meten en dat de wijze van meten blijft aansluiten bij structurele ontwikkelingen in de economie. Het doorvoeren van de nieuwe richtlijnen uit het ESR is verplicht voor alle lidstaten van de Europese Unie. De belangrijkste wijzigingen zijn met deze revisie dat uitgaven aan research and development (R&D) plus een aantal militaire uitgaven voortaan tot de investeringen worden gerekend en dat software die organisaties voor eigen gebruik hebben ontwikkeld tegen marktprijzen wordt gewaardeerd in plaats van tegen de kostprijs. Ook moet de bijdrage van illegale activiteiten aan de economie worden opgenomen."

    Gratis economische groei?

    Conform de nieuwe internationale rekenmethode worden R&D uitgaven en militaire uitgaven voortaan als investeringen aangemerkt.  Ook worden uitgaven aan software-ontwikkeling voortaan tegen een veel hogere marktwaarde gewaardeerd. Zijn dit gerechtvaardigde aanpassingen in de rekenmethode? Of is de herziening van de cijfers enkel en alleen bedoeld om een steeds zwakkere economische groei en een toenemend aantal slechte investeringen te maskeren? Meer achtergronden en cijfers van de revisie zijn te vinden in de CBS-publicatie Nationale rekeningen, revisie 2010. De publicatie richt zich op het niveau van de cijfers voor het ijkjaar 2010. Daarbij wordt het verschil tussen de cijfers voor en na revisie getoond en wordt aangegeven in hoeverre het verschil het gevolg is van nieuwe richtlijnen of nieuwe bronnen. Naast bovengenoemde indicatoren bevat de publicatie ook informatie over andere indicatoren en nadere details over bijvoorbeeld sectoren en bedrijfstakken. Later dit jaar worden ook de verslagjaren en –kwartalen vóór en na 2010 gereviseerd. Als gevolg van de revisie zullen de niveaus van de indicatoren voor alle verslagperioden worden aangepast.

    Nieuwe rekenmethode laat economie in 2010 met €44,7 miljard groeien

    Nieuwe rekenmethode laat economie in 2010 met €44,7 miljard groeien

  • Historisch laag aantal bouwvergunningen in 2013

    Het afgelopen jaar werden er opnieuw minder bouwvergunningen verleend voor nieuwbouw. Het afgelopen jaar werden er in totaal ruim 26.000 nieuwe vergunningen verleend, een daling van 30% ten opzichte van 2012. Sinds het begin van de crisis in 2008 is het aantal verstrekte vergunningen voor nieuwbouwwoningen met 70% afgenomen. Sinds de eerste registratie van deze gegevens in 1953 zijn er niet zo weinig vergunningen verleend als in 2013. Wie spreekt over herstel van de woningmarkt moet dus niet naar deze cijfers kijken…

    Overigens verschilt het aantal vergunningen sterk per regio. In Zeeland en Friesland daalde het aantal vergunningen met respectievelijk 55 en 63 procent. In Utrecht steeg het aantal vergunningen met 18 procent. Dit is conform de prijsontwikkeling van woningen in landelijke en in stedelijke gebieden. Zie voor meer informatie het persbericht van het CBS.

    Aantal vergunningen voor nieuwbouw historisch laag

    Aantal vergunningen voor nieuwbouw historisch laag (Bron: CBS)

  • Vermogen Nederlandse huishoudens 40% lager dan 2008

    Het vermogen van Nederlandse huishoudens is de afgelopen jaren sterk afgenomen. Rapporteerde het CBS in 2008 nog een doorsnee vermogen van €47.000 per huishouden, in 2012 was dat nog maar €27.000. Dat is een daling van meer dan 40% in vier jaar tijd! Het verdampte vermogen komt voor een groot deel voor rekening van de dalende huizenprijzen, omdat de eigen woning met afstand de grootste bezitting is van de meeste huishoudens. De prijs van een gemiddelde woning zakte in deze periode van €256.000 naar €231.000, een waardedaling waar bijna niet tegenop te sparen valt… De prijsdaling treft het vermogen van 57% van de huishoudens, want dat is het percentage dat een eigen woning heeft.

    Veel vermogen Nederlandse huishoudens verdampt

    Negatief vermogen

    Vergeleken met 2008 is het aantal huishoudens met een negatief vermogen sterk toegenomen, zo schrijft het CBS vandaag. Men spreekt van een negatief vermogen als de schulden van een huishouden groter zijn dan de bezittingen. Begin 2012 waren er in Nederland maar liefst 830.000 huishoudens met een netto schuld, bijna 2,5 keer zo veel als in 2008. Bijna een kwart van de huishoudens staat er niet veel beter voor met een netto vermogenspositie van €0 tot €5.000 euro. Ook deze groep is sinds 2008 gegroeid.

    Aan de bovenkant van de markt is ook een daling van het vermogen te zien. Het aantal huishoudens met meer dan €100.000 aan bezittingen was in 2012 lager dan in 2008. Vooral de categorie huishoudens met een netto vermogen van €200.000 tot €500.000 liet een sterke krimp zien. Dit zijn waarschijnlijk huishoudens die veel overwaarde op de eigen woning zagen verdampen. Het aantal huishoudens met meer dan €1 miljoen bleef de afgelopen jaren relatief stabiel, in 2012 waren dat er 154.000.

    Aantal huishoudens met negatief vermogen is meer dan verdubbeld sinds 2008




    Inkomensongelijkheid

    Door de crisis lijkt ook de inkomensongelijkheid toe te nemen. Het CBS schrijft dat 30% van al het vermogen in handen is van de top 10% huishoudens met het hoogste inkomen. Hun doorsnee vermogen was begin 2012 ongeveer €220.000. De volgende 10% van de huishoudens (gerangschikt naar inkomen) deed het met een gemiddeld vermogen van €121.000 beduidend minder. De 10% huishoudens met het laagste inkomen heeft een doorsnee vermogen van €1.500. Binnen deze groep zijn er veel uitschieters, want het vermogen van deze groep is ongeveer 10% van het totaal.

    We moeten er rekening mee houden dat er een groot verschil kan zitten tussen inkomen en vermogen. Neem bijvoorbeeld een huishouden met twee inkomens, die toevallig op het hoogtepunt van de huizenmarkt een zeer hoge hypotheekschuld hebben opgenomen. Een dergelijk huishouden kan nog steeds een zeer hoog inkomen hebben, terwijl hun vermogen negatief is doordat de waarde van hun woning sneller omlaag ging dan de hypotheekschuld.