Tag: crisis

  • Negatieve rente voedt angst voor ‘secular stagnation’

    Negatieve rente voedt angst voor ‘secular stagnation’

    Op het moment van schrijven hebben staatsobligaties met een totale waarde van pakweg $10 biljoen een negatieve rente. Dat wijst erop dat de wereld afkoerst of opnieuw beland is in deflatoire tijden. Hoe het ook zij, beleggers en beleidsmakers maken zich terecht zorgen over de gezondheid van de wereldeconomie. Die kan wel eens sneller aan vaart verminderen dan nog aan het begin van 2019 voor mogelijk werd gehouden.

    Japan en Duitsland zijn nu in een race verwikkeld voor de prijs van staatsobligaties met de grootste vergoeding. Japan leidt deze onzalige race, maar gevreesd moet worden dat Duitsland wel eens een nationaal record kan breken. In 2016, op het hoogtepunt van de discussie over secular stagnation bereikte de vergoeding op de 10-jaars Bund een dieptepunt van -0,19%. De yield heeft dit jaar -0,07% aangetikt.

    Japan-scenario

    De trend in Duitsland en in mindere mate in bijvoorbeeld Nederland geeft steun aan de veronderstelling dat de eurozone aan het Japaniseren is. Natuurlijk heeft Japan in het verleden unieke fouten gemaakt waardoor in 1990 twee bubbels tegelijk klapten, namelijk de beurs en het onroerend goed. Maar er zijn wel degelijk parallellen. Denk bijvoorbeeld aan de demografische ontwikkeling. Dat is trouwens een ongunstige trend die overal in de westerse wereld terug te zien is.

    Er zijn nog meer parallellen. In de nasleep van de financiële crisis droogde de kredietverlening op, omdat vooral huishoudens en bedrijven fanatiek hun schulden gingen afbetalen, ook al was de rente extreem laag. Dat veroorzaakte in de termen van Richard Koo van Nomura een balansrecessie. Dat overkwam Japan in de jaren na het klappen van de bubbels. Amerikanen en Europeanen reageerden op deze balansrecessie door de fiscale kraan open te draaien en door een extreem soepel monetair beleid te introduceren. Toen de publieke schuldenlast tot in de hemel gestegen was, draaiden overheden de fiscale kraan dicht, zoals Japan in de jaren negentig van de vorige eeuw herhaaldelijk had gedaan.

    Duitse 10-jaars rente opnieuw omlaag (Bron: Bloomberg)

    Seculiere stagnatie

    Het heeft uiteindelijk allemaal niet mogen baten en in 2016 moesten centrale banken erkennen dat ze feitelijk geen wapen meer in handen hadden om de stagnatie te doorbreken. Toen verscheen president Trump op het toneel en met hem een hernieuwde poging tot fiscaal stimuleren. Mede geholpen door het beleid van ‘Abenomics’ in Japan en de Chinese massieve fiscale stimulering kwam de economie weer van de grond.

    Hier houden overigens de overeenkomsten op. Zo financierden de Verenigde Staten hun stimulering door de verkoop van obligaties aan de private sector, terwijl China het stimuleringsbeleid betaalde doordat de centrale bank indirect de aankoop van obligaties door banken financierde. In Japan nam de centrale bank de rekening in het geheel op haar conto. De rente op de Amerikaanse 10-jaars Treasury ligt nog steeds royaal boven het niveau van 1,36% van juli 2016, in tegenstelling tot de eerdergenoemde Bund. De verschillen in niveau onderstrepen nadrukkelijk de groeimogelijkheden van beide economische blokken.

    China

    Misschien geldt het gevaar voor Japanisering nog wel het meest voor China. Vooral dankzij de een-kind-politiek van de afgelopen decennia slaat nu de vergrijzing in combinatie met de ontgroening heel hard toe. De bevolking groeit nog maar amper of niet, terwijl de beroepsbevolking al sinds 2010 aan het krimpen is. Die krimp zal in de komende jaren alleen maar versnellen. Daarentegen zal het aantal senioren groeien van de huidige 10% van de totale bevolking naar 20% in 2035. Deze demografische trends hebben de overheid gedwongen om hun economische groei minder afhankelijk te maken van investeringen en meer te laten leunen op consumptie. Dat blijkt een succes. De spaarquote is gedaald van 42% van het beschikbaar inkomen in 2010 naar 35% in 2018.

    Een belangrijke pijler onder de Chinese groei is altijd het proces van urbanisatie geweest, de massale trek van het platteland naar de stad. Er moest heel snel en heel veel gebouwd worden. Dat stuwde de economie. Nu begint die trek op te drogen door een afnemend aantal jongeren, met als resultaat dat het positief effect van de bouw op de economie aan het verdampen is. Dat gaat druk op de groei zetten!

    Structureel lagere groei

    Japan, China, de Eurozone en de VS, al deze economische blokken zien een structureel lagere groei. De Japanse les zou moeten zijn dat vooral grootschalige fiscale stimulering een effectief antwoord kan zijn. Maar die les is nog steeds niet geleerd, ook niet door Japan zelf. Dat land gaat later dit jaar de consumptie zwaarder belasten.

    Van Duitsland weten we dat ze daar gruwen van fiscale stimulering. Het is echter ook nog maar de vraag of de Trumpiaanse vorm van fiscale stimulering wel de juiste is. Van een gezamenlijke en eenduidige aanpak is nog geen sprake. Waarschijnlijk is de nood nog niet hoog genoeg!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • Spaargedrag in een laag renteklimaat, wat kunnen we leren van Japan?

    Aangezien de rentetarieven ook na normalisatie van het monetaire beleid laag blijven, onderzochten Piya Sachdeva en Keith Wade, economen bij Schroders, of het lage rendement op cash ertoe kan leiden dat huishoudens meer risico’s nemen om een hoger rendement te behalen. Hiervoor keken zij naar het gedrag van Japanse spaarders die al jaren achtereen te maken hebben met uitzonderlijk lage rentetarieven. In hoeverre zou het gedrag van Japanse huishoudens zich kunnen herhalen in andere ontwikkelde markten, zoals de VS, de eurozone en het Verenigd Koninkrijk?

    Wijziging in allocatie portefeuille particuliere belegger

    Het belang van een verschuiving in de allocatie van de portefeuille van huishoudens is drieledig. Ten eerste geeft dit inzicht in de toekomstige beleggingstrends van particulieren en in het bijzonder in de toekomstige vraag naar risicovolle en conservatieve beleggingsproducten. Ten tweede is de bereidheid van huishoudens om meer risico’s te nemen van belang voor de reële economie als belangrijk kanaal voor het transmissiemechanisme van het monetaire beleid. Ten derde draagt het onderzoek bij tot een beter begrip van de geldstromen van particuliere beleggers, die een rol kunnen spelen bij het bepalen van de marktprijzen.

    Het is te verwachten dat in de komende tien jaar de rente hoger zal zijn dan de uitzonderlijk lage niveaus van vandaag, maar waarschijnlijk nog steeds relatief laag zal zijn in vergelijking met de rente van voor de wereldwijde financiële crisis. Het lijkt daarom logisch om aan te nemen dat een laag rendement op spaargeld particuliere beleggers ertoe zou aanzetten om af te stappen van cash en over te stappen op activa met een hoger risico die mogelijk een hoger rendement bieden.

    Er zijn aanwijzingen dat Japanse huishoudens die al 20 jaar te maken hebben met een laag renteklimaat geneigd zijn meer risico’s te nemen – met name door meer exposure op buitenlandse valuta, aandelen en obligaties. Het nemen van extra risico’s echter blijkt marginaal van invloed te zijn in de bredere context van een zeer conservatieve asset allocatie. Japanse particuliere beleggers houden veel meer cash aan dan beleggers in andere ontwikkelde markten.

    Wat veroorzaakt spaargedrag Japanse belegger?

    De sombere aandelenrendementen, de risico-aversie en het aanhoudende deflatoire klimaat kunnen helpen verklaren waarom de Japanse belegger zijn koers nauwelijks wijzigt. Deze factoren zijn enigszins uniek voor Japan bij het maken van vergelijkingen met andere ontwikkelde markten zoals de VS, het Verenigd Koninkrijk en de eurozone. Van deze markten lijkt de eurozone qua rendement en demografie het meest op Japan.

    Het ‘demografische effect’ – waarbij beleggers conservatiever worden, naarmate ze ouder worden – blijkt geen kenmerk van de Japanse retail belegger te zijn. Huishoudens van zestig jaar en ouder hebben immers het grootste deel van de risicodragende activa in handen. Dit is misschien minder verrassend gezien de enorme stijging van de levensverwachting van de Japanner.

    Lees meer in het uitgebreide artikel “Savings behaviour in a low interest rate environment: What can we learn from Japanese households?” van Piya Sachdeva, econoom, en Keith Wade, hoofdeconoom, bij Schroders.




  • Federal Reserve maakt pas op de plaats

    Federal Reserve maakt pas op de plaats

    Een paar weken geleden schreef ik in mijn column dat centrale banken eigenlijk niet meer weten wat ze moeten doen. Het bewijs daarvan werd deze week geleverd, toen de Federal Reserve bekendmaakte dat er dit jaar helemaal geen renteverhogingen meer zullen volgen. Voor volgend jaar houdt de centrale bank rekening met slechts één renteverhoging. Het was een 180 graden draaien ten opzichte van vorig jaar, toen de rente nog gestaag werd opgeschroefd.

    We hadden dit eigenlijk al kunnen zien aankomen. Het herstel van de economie sinds de financiële crisis van 2008 kan namelijk voor een belangrijk gedeelte worden toegeschreven aan het ruime monetaire beleid van centrale banken. Door de lage rente hebben huishoudens, bedrijven en overheden op grote schaal geld geleend.

    Schuld gedreven economische groei

    De rente bleef langdurig laag, met als resultaat een periode van schuld gedreven economische groei. Aandelen, obligaties en vastgoed, alles leek wel in prijs te stijgen. Het creëerde een gevoel van welvaart, precies wat de voormalig voorzitter van de Federal Reserve Ben Bernanke het ‘wealth effect’ noemde.

    De Federal Reserve heeft de afgelopen jaren de rente gestaag verhoogd, dus het was slechts een kwestie van tijd voordat de negatieve effecten daarvan zichtbaar zouden worden. En dat moment kwam eind vorig jaar, toen de beurzen wereldwijd opeens hard onderuit gingen. Beleggers werden nerveus en de vrees was dat het over zou slaan op het economische sentiment.

    Federal Reserve draait geldkraan dicht

    Door het verkrappende beleid van de Federal Reserve kwamen ook opkomende economieën in de problemen, omdat deze ook erg afhankelijk zijn van de beschikbaarheid van dollarliquiditeit. Neemt de beschikbaarheid van dollars af, dan komt dat in de rest van de wereld hard aan. Maar ook in eigen land stuitte de verhoging van de rente op veel weerstand, onder meer bij president Trump. Hij ziet een stijgende rente als een directe bedreiging voor de economie.

    Een economie die verslaafd is aan goedkoop krediet kan zich niet zo makkelijk aanpassen aan een hogere rente. En zeker als de rente langdurig laag is beginnen huishoudens en bedrijven daarop te anticiperen. Zij doen investeringen die nu nog rendabel zijn, maar die dat niet meer zijn bij een hogere rente. Daarmee wordt het op een gegeven moment zelfs onverantwoord om de geldkraan verder dicht te draaien.

    Centrale banken hebben hun hoop gevestigd op een geleidelijk aanpassingsproces, waarbij schulden langzaam door inflatie wegsmelten. Een risicovol beleid, omdat het op de lange termijn het vertrouwen in de waarde van het geld ondermijnt. We hoeven alleen maar naar de prijzen in de supermarkt te kijken om te zien dat de inflatie in werkelijkheid veel hoger is dan wat de officiële statistieken laten zien.

    Obligatiemarkt voorspelt nieuwe recessie?

    De onzekerheid over de economie kunnen we ook aflezen aan de ontwikkelingen op de obligatiemarkt. De laatste maanden zit de rente op langlopende staatsleningen in een sterk dalende trend. De Duitse 10-jaars rente dook voor het eerst sinds 2016 weer onder nul, terwijl de Amerikaanse rentecurve voor het eerst sinds 2007 weer is omgekeerd. Dat laatste wordt door velen gezien als voorbode voor een nieuwe crisis, zoals ik beschreef in mijn column van eind vorig jaar.

    Een dalende rente op langlopende staatsobligaties betekent dat beleggers weer vluchten naar veiligheid, omdat staatsleningen het meest liquide zijn in tijden van crisis. Maar hoe moeten we deze ontwikkeling duiden, als tegelijkertijd de aandelenmarkt omhoog gaat? Zo is de AEX-index is sinds het begin van dit jaar al met 10% gestegen. Op basis daarvan zou je zeggen dat er niets aan de hand is…

    Omgekeerde rentecurve voor Amerikaanse staatsleningen (Bron: Bloomberg)

    Een oude beurswijsheid leert dat wanneer de aandelenmarkt en de obligatiemarkt verschillende signalen afgeven, dat de obligatiemarkt in de meeste gevallen gelijk krijgt. Welke kant het nu op zal gaan, dat moeten we nog maar zien. Het lijkt erop dat de goudmarkt de kant van de obligatiemarkt heeft gekozen, want de goudprijs is de afgelopen maanden ook al behoorlijk gestegen. We gaan het zien!

    Deze column verscheen eerder op Goudstandaard




  • IMF: ‘Financiële stabiliteit staat op het spel’

    Het wereldnieuws wordt momenteel beheerst door perikelen rondom Brexit, de handelsoorlog tussen de VS en China en de gele hesjes in Frankrijk. Het zorgde voor de afwezigheid van Trump, May en Macron dit jaar in Davos. Ondanks deze degradatie van het evenement, werd in Davos een belangrijke ontboezeming gedaan die het belang van genoemde perikelen mogelijk overstijgt.

    De adjunct directeur van het IMF, David Lipton, sprak over de stabiliteit van het internationale monetaire en financiële systeem. Of eigenlijk over de instabiliteit ervan. Lipton wees erop dat de stabiliteit van dit systeem afhankelijk is van de bereidheid van de Amerikaanse centrale bank (Fed) om via zogenaamde swap-lines andere centrale banken van dollars te voorzien in tijden van nood. Het is deze bereidheid waar het IMF nu vraagtekens bij heeft gezet. Het maakt dat centrale banken een crisis als 2008 nu mogelijk niet kunnen opvangen, aldus Lipton. Wat is er precies aan de hand?

    Dollarcrisis

    In de kern was de crisis van 2008 een dollarcrisis. Europese banken hadden in aanloop naar de crisis veel dollars geleend op de interbancaire geldmarkt, om ze (via derden) weer uit te lenen aan Amerikanen voor een hypotheek. Toen bleek dat de huizenprijzen in de VS ook omlaag konden gaan, ontstond er een crisis in de markt voor hypotheekleningen. Omdat deze leningen werden gefinancierd met dollars, ontstond er ook paniek in de geldmarkt. Banken die elkaar niet meer vertrouwden leenden elkaar geen dollars meer uit, wat hen noopte om hypotheekleningen in de uitverkoop te doen, met als gevolg het opdrogen van zowel de interbancaire geldmarkt als de markt voor verhandelbaar onderpand.

    Op het dieptepunt van de crisis besloot de Fed om onbeperkt dollars te gaan verstrekken aan de belangrijkste centrale banken in de wereld, waaronder de ECB. Deze actie haalde de angel uit de crisis en in plaats van een diepe depressie kwamen financiële markten langzaam tot rust.

    Fundamentele problemen niet aangepakt

    Nu, tien jaar na de crisis, is er natuurlijk veel veranderd. Centrale banken proberen banken en andere financiële instellingen beter te reguleren, er zijn spelregels gekomen rondom buffers in zowel de geldmarkt als de markt voor onderpand en veel transacties vinden inmiddels plaats bij zogenaamde clearing huizen. Dit alles om een crisis zoals die in 2008 te voorkomen.

    Toch zijn er nog veel zaken onvoldoende aangepakt. Zo is de markt voor verhandelbaar onderpand sinds de crisis zelfs belangrijker geworden en is de geldmarkt nog steeds voor het grootste gedeelte gedenomineerd in Amerikaanse dollar. Ook zijn de zogenaamde systeembanken nog steeds middelpunt van het financiële systeem. Ze zijn niet opgesplitst, maar staan onder verscherpte controle van toezichthouders. Veel vertrouwen wekt dit niet. Bovendien zijn de schulden wereldwijd de afgelopen tien jaar alleen maar groter geworden.

    Afnemend vertrouwen

    Belangrijker misschien is dat er in de VS een andere politieke wind is gaan waaien met de komst van Donald Trump als President. Aan de macht gekomen met de slogan ‘America first’ ontvouwt hij zijn protectionistische agenda. De na de Tweede Wereldoorlog met moed en beleid opgebouwde internationale instituties staan onder druk. De legitimiteit van bijvoorbeeld de NAVO, het IMF en de Wereldbank wordt sinds Trump’s aantreden in twijfel getrokken.

    Exemplarisch voor de verhoudingen was de manier waarop Trump in juni vorig jaar het belang van het G7-overleg af serveerde. Na afloop besloot hij in het vliegtuig op weg naar de Noord Koreaanse Kim Jong-un zijn handtekening onder de slotverklaring te verwijderen. Dit alles doet het vertrouwen in internationale samenwerking in tijden van crisis geen goed.

    China

    De afgelopen vijftien jaar is het Chinese financiële systeem erg afhankelijk geworden van dollartransacties. Gelet op de achteruit krabbelende Chinese economie heerst er bij internationale financiële instellingen onzekerheid of dollartransacties met China nog wel veilig zijn. Er zijn aanwijzingen dat Chinese bedrijven moeite hebben met het doorrollen van hun dollarverplichtingen. Dit kan uiteindelijk uitmonden in een nieuwe Azië-crisis.

    Mocht weer een internationale dollarcrisis volgen, dan is het maar de vraag of Trump zal instemmen met dollar swap-lines door de Fed. Want waarom zou de Amerikaanse centrale bank – en daarmee het Amerikaanse volk – op moeten opdraaien voor een probleem dat buiten hun grens is ontstaan? Het IMF trekt nu aan de bel, omdat gebrek aan gereedschap en coördinatie dan kan omslaan in een economische crisis die in 2008 nog werd voorkomen.

    Deze column van Sander Boon verscheen eerder op Geotrendlines




  • IMF: ‘Wereld niet voorbereid op nieuwe crisis’

    IMF: ‘Wereld niet voorbereid op nieuwe crisis’

    De regeringen van de belangrijkste economieën in de wereld zijn gevaarlijk slecht voorbereid op een nieuwe crisis. Daarvoor waarschuwt David Lipton, plaatsvervangend directeur van het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Hij verwacht dat overheden in een volgende crisis minder speelruimte hebben om fiscale of monetaire stimuleringsmaatregelen toe te passen. Ook zet hij vraagtekens bij de bereidheid van centrale banken om elkaar van noodliquiditeit te voorzien.

    “De volgende recessie ligt ergens voorbij de horizon. We zijn er minder goed op voorbereid dan we zouden moeten zijn en ook minder dan in de vorige crisis van 2008. Op basis daarvan zouden landen meer aandacht moeten besteden aan hoe ze de economie op de juiste koers moeten houden en buffers moeten opbouwen, in plaats van de confrontatie met elkaar op te zoeken.”

    In oktober hield het IMF nog rekening met een groei van de wereldeconomie van 3,7% over het gehele jaar 2018. Later deze maand komt het instituut met nieuwe inschattingen, die waarschijnlijk lager uit zullen vallen. Volgens Lipton wordt de groei van de wereldeconomie ondermijnd door handelsbelemmeringen, slecht beleid en economische zwakte in Azië.

    “China is duidelijk aan het vertragen. We denken dat de groei van de Chinese economie moet verminderen, maar het is belangrijk om een gevaarlijke afname van de groei te voorkomen.”

    Komt er een nieuwe crisis?

    De plaatsvervangend directeur van het IMF deed deze uitspraken tijdens een jaarlijkse bijeenkomst van de American Economic Association. Bij deze bijeenkomst waren ook een aantal andere experts aanwezig, die hun eigen visie op de wereldeconomie gaven. Fed-voorzitter Jerome Powell nuanceerde het negatieve sentiment op de aandelenmarkt, door te wijzen op de positieve macro-economische cijfers. Hij zei dat de cijfers nog steeds een positief momentum laten zien. Ook Larry Kudlow, economisch adviseur van de Amerikaanse regering, ziet nog geen aanwijzingen voor een nieuwe recessie. Hij zei dat economen de grote schommelingen op de aandelenmarkt beter kunnen negeren.

    Toch deelt niet iedereen deze opvatting. Econoom en Nobelprijswinnaar Robert Shiller merkte op dat het negatieve sentiment een eigen leven kan gaan leiden en een zichzelf versterkend effect kan hebben. Hij merkt op dat de financiële markten zich nu pas zorgen maken over een stijgende rente, terwijl de Federal Reserve al veel langer bezig is de rente te verhogen.

    Dat beleggers daar nu zo heftig op reageren is volgens Shiller niet rationeel, maar vanuit een historisch perspectief bezien ook zeker niet vreemd. Hij ziet parallellen met de jaren ’20, toen het sentiment ook plotseling omsloeg. Ook in die tijd waren de bedrijfswinsten hoog en groeide de economie, waarna er plotseling een crash volgde. In 1929 ontwikkelde een nieuw verhaal dat beleggers somber stemde en dat uiteindelijk ook impact had op de reële economie. Volgens econoom Shiller is er vandaag de dag een vergelijkbare ontwikkeling gaande als aan het einde van de jaren ’20.

    Dit artikel verscheen eerder op Goudstandaard




  • Lex Hoogduin: “Het huidige financiële systeem is eindig”

    Lex Hoogduin: “Het huidige financiële systeem is eindig”

    Sinds het uitbreken van de crisis is er teveel nadruk gelegd op het versterken van de buffers van banken, maar er is onvoldoende gekeken naar meer structurele problemen. Dat zegt voormalig centraal bankier Lex Hoogduin in een gesprek met Willem Middelkoop bij Café Weltschmerz. Volgens hem is het monetaire systeem al veel eerder haar anker kwijtgeraakt.

    Hoogduin verwijst naar de periode van begin jaren zeventig, toen de internationale goudwisselstandaard werd losgelaten. Dat heeft geleid tot een fase die hij de ‘Great Financial Expansion’ noemt. Dat is de periode waarin de geldgroei explosief is toegenomen. Ook zijn banken en financiële markten vanaf dat moment veel sneller gaan groeien dan de reële economie.

    Lex Hoogduin merkt op dat de financiële sector in Nederland begin jaren ’70 ongeveer 1,5 keer zo groot was de reële economie, maar dat die verhouding gedurende deze expansie gegroeid is tot een factor zes. En dat heeft volgens hem een grote invloed gehad op de manier waarop de economie vandaag de dag functioneert. De financiële sector is zo groot geworden dat centrale banken er hun handen vol aan hebben om deze sector in bedwang te houden.

    ‘Centrale banken kunnen balans niet onbeperkt oprekken’

    In een eerder gesprek met Café Weltschmerz zei Hoogduin dat centrale banken hun balans niet eindeloos kunnen oprekken, omdat er dan vroeg of laat sociale onrust zal ontstaan. Die sociale onrust zien we nu al met de gele hesjes in Frankrijk en een aantal andere landen. Als beleidsmakers niet luisteren naar de wensen van de bevolking kan dat de onrust verder aanwakkeren, aldus de oud-centraal bankier. Lex Hoogduin noemt de kosten van het klimaatbeleid en de mogelijkheid van een transferunie binnen Europa als potentiële bedreiging voor de stabiliteit.

    Centrale banken die aan de knoppen draaien zijn zich volgens Hoogduin onvoldoende bewust van hun eigen rol in de crisis. Door de rente extreem te verlagen hebben ze nieuwe bubbels gecreëerd en de voedingsbodem gelegd voor een nieuwe kredietcrisis. De voormalig centraal bankier ziet nog wel ruimte om het monetaire en fiscale beleid verder op te rekken, maar die ruimte is niet onbeperkt. Daarom moet er meer prioriteit liggen bij het handhaven van gemaakte afspraken over bijvoorbeeld het begrotingsbeleid. Europa moet eerst haar eigen problemen oplossen, aldus Hoogduin. Bekijk hier het gesprek bij Café Weltschmerz.

    Dit artikel verscheen eerder op Goudstandaard




  • Waarom voelt de wereldeconomie zo kwetsbaar aan?

    Wereldwijd gaan de aandelenkoersen weer omhoog en veel beleggers halen waarschijnlijk opgelucht adem. De gevreesde correctie lijkt alweer ten einde. De opluchting is begrijpelijk, maar dat wil niet zeggen dat er geen reden meer is om zich meer dan zo nu en dan serieus zorgen te maken. Zoals de zaken zich nu laten aanzien lijkt de wereldeconomie op weg naar een milde cyclische vertraging. Dat neemt echter niet weg, dat de wereld kampt met structurele problemen die zowel een lange termijn karakter hebben als een cyclische.

    Volgens de sterrenwichelaars van de OECD bereikte de wereldwijde expansie in november van 2018 zijn piek. In 2018 zal het globale bbp volgens deze zieners met 3,7% groeien om in 2019 en 2020 te vertragen naar 3,5%. Als de OECD gelijk krijgt, dan gaat de wereld een extreem zachte landing tegemoet en dat mag geen problemen opleveren. Het zou een neergang volgens het boekje betekenen. De economische cyclus in de geavanceerde economieën is al op leeftijd en van ‘excess capacity’ is geen sprake meer. Centrale banken hebben hier hun beleid verkrappend op aangepast. Er hoeft echter niet al te hard op de rem getrapt te worden, want de inflatie is laag en dan kan de rente ook laag blijven. Ondanks de recente correctie op de aandelenbeurzen zijn waarderingen nog steeds fors te noemen. Er is met andere woorden weinig dat wijst op de komst van een wereldwijde harde recessie.

    Harde of zachte landing?

    Zoals zo vaak, schuilt er echter een addertje onder het gras. Vooraanstaande stemmen benadrukken dat er voor de korte termijn weinig grote problemen te bespeuren zijn, maar voor de lange termijn des te meer. Ze wijzen daarbij op sterk uiteenlopende trends in productiviteit en op de lange termijn schuldencyclus. Productiviteit moet dan gezien worden in het licht van verschuivingen in de economische machtsverhoudingen, de groeiende ongelijkheid, het ineenstorten van de werkgelegenheid in de industrie, de opkomst van de digitale economie en de spaaroverschotten in de afgelopen decennia. De lange termijn schuldencyclus, die versnelde vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw, is de uitkomst van pogingen om de sociale en economische gevolgen van die veranderingen in de hand te houden.

    Anno 2019 beginnen we de gevolgen van die structurele verschuivingen meer en meer aan den lijve te ondervinden in de vorm van groeiend nationalisme en populisme. Ook de Brexit, president Trump, de handelsoorlog tussen de VS en China vinden hier hun oorsprong. De lange termijn kredietcyclus bereikte zijn voorlopig hoogtepunt in de vernietigende financiële crisis van 2007-2008. China, dat een reddend anker uitwierp in die moeilijke jaren, heeft zodoende zijn lange termijn schuldencyclus zien versnellen en lijkt nu de grenzen van schuldgroei bereikt te hebben.

    Daarmee zijn we er nog niet. De omvangrijke verschuivingen op wereldschaal bergen nog meer gevaren in zich. Het is nog maar de vraag of het nu nog mogelijk is om een wereldwijde recessie gecoördineerd te lijf te gaan? Een ander reëel gevaar is, dat het geleidelijk verpulveren van de huidige politieke orde in de wereld op zich al voor een economische disruptie gaat zorgen. Een instorten van de wereldhandel kan een zo’n disruptie tot gevolg hebben.

    Wereldwijde schulden zijn verder toegenomen na crisis van 2008 (Bron: Financial Times)

    Kwetsbaarheid blijft

    Uiteindelijk hoeven we ons weinig zorgen te maken over een mogelijke korte termijn vertraging. Die is waarschijnlijk bescheiden van omvang en dat laat zich wel managen. Het draait uiteindelijk allemaal om de context waarbinnen die korte termijn cyclische vertraging plaatsvindt. Dat is er een van grote politieke en beleidsmatige onzekerheden, gekoppeld aan een uitputting van verantwoorde mogelijkheden om de kredietverlening te versterken. Wanneer die mogelijkheden niet meer voor handen zijn, dan kan zelfs een bescheiden vertraging onverhoopte gevolgen hebben.

    De wereld is kwetsbaar geworden en er zijn nog geen mechanismes ontwikkeld om deze kwetsbaarheid te bestrijden. Gelet op het huidig politieke klimaat in de wereld ziet het er ook niet naar uit dat die mechanismes er op afzienbare tijd zullen komen. Wie zich zorgen wil maken, moet zich daar zorgen over maken. Het betekent ook, dat de centrale banken geen wapens meer hebben om een recessie te bestrijden. Het standaard antwoord op een recessie is immers om de rente te verlagen. Voor bijvoorbeeld de Fed zou dat beteken dat de korte rente verlaagd moet worden naar pakweg -2,5%. De ECB en de Bank van Japan zouden nog verder moeten gaan. Alleen de People’s Bank of China heeft meer ruimte om te manoeuvreren. Het is alleen de vraag of het verstandig is om de uit de hand gelopen kredietverlening van de laatste decennia opnieuw nieuw leven in te blazen.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • Bestuurlijke elite versus ‘gele hesjes’

    Exegese, tekstuitleg, is een vak apart. Een tekst die van invloed is op hoe mensen samenleven kan op zeer veel verschillende manieren worden geïnterpreteerd. De geschiedenis leert dat religies, ideologieën en denkscholen dan ook vaak afsplitsingen kennen van mensen die grondteksten anders interpreteren. In onze tijd lezen we veel minder, we leven meer in beelden. Maar ook beelden, als ze er voor ons toe doen, worden verschillend geïnterpreteerd.

    Zo blijkt de onvrede van de ‘gele hesjes’ vele oorzaken te hebben. Voor ieder wat wils, zowel bij de voor- als tegenstanders. Toch is er met wat meer afstand bezien wel iets over te zeggen. De gemene deler is een geventileerde onmacht om economisch verder te komen in het leven en een politieke roep om te worden gehoord.

    Banken

    Twee instituties in onze samenleving spelen hierbij een belangrijke rol, banken en overheden. De afgelopen decennia is bij beiden een beweging geweest waarbij de directe band met ‘gewone’ mensen sterk is verminderd. Banken kenden tot de negentiende eeuw een directe band met hun klanten. Pas als een bank te vertrouwen was, stalden mensen er het geld dat ze niet hoefden te besteden aan huishoudelijke zaken. Als de bank dit geld, met toestemming, uitleende aan een ondernemer die er meer van kon maken door een succesvolle investering, ging de bank over tot het vergoeden van rente.

    “Twee instituties in onze samenleving spelen hierbij een belangrijke rol, banken en overheden.”

    Vanaf het moment dat de overheid vorige eeuw overging tot het garanderen van het spaargeld bij banken, depositogarantie, hoefden mensen niet meer op te letten op de soliditeit van de bank. Banken leverden op deze manier aan de ene kant vrijheid in, want ze moesten voldoen aan overheidsregels en toezicht hierop, maar aan de ander kant konden ze vrijelijk beschikken over het spaargeld en hadden ze het rijk alleen omdat er de facto een bankkartel ontstond.

    Toen banken in de jaren negentig van de vorige eeuw ook nog eens steeds meer gebruik gingen maken van de internationale geldmarkt om geld te lenen, raakte de band met de spaarder nog meer op de achtergrond. Banken groeiden, bankiers gingen zich gedragen als prima-donna’s en in het straatbeeld verdwenen de bankkantoren als sneeuw voor de zon, omdat persoonlijk klantcontact inefficiënt en duur was. Wat erop volgde waren seriële bubbels, economische stagnatie na het inklappen ervan en economische ongelijkheid.

    Overheden

    Eenzelfde ontwikkeling, hier een lossere band met de belastingbetaler, hebben we zien ontstaan bij overheden. Tot de negentiende eeuw moest de overheid met de pet in de hand naar de belastingbetaler om geld op te halen voor publieke uitgaven. Als het ambitieniveau te hoog was, kwam het volk in opstand. De directe band tussen edelmetaal en geld zorgde ervoor dat het overheidsbudget werd beteugeld.

    “De directe band tussen edelmetaal en geld zorgde ervoor dat het overheidsbudget werd beteugeld.”

    Om de belastingbetaler te omzeilen, werd geregeld gegrepen naar het manipuleren van de geldvoorraad. De monetaire geschiedenis staat vol met verhalen over het illegaal verminderen van het edelmetaalgehalte van in omloop zijnde munten. Zo heet een bepaalde munt uit het middeleeuwse Engeland bijvoorbeeld ‘oude koperneus’, omdat de kern van de munt met het goedkopere koper werd geslagen. Dit werd door het dagelijks gebruik van de munt ontdekt: omdat de neus van de vorst op de munt uitstak, sleet het zilverlaagje precies op dat gedeelte snel af.

    Praktische redenen zorgden ervoor dat gouden en zilveren munten geleidelijk uit het straatbeeld verdwenen. Centrale banken gingen voorraden goudbaren aanhouden ter dekking van het uitstaande papiergeld. Deze praktijk schepte echter nieuwe mogelijkheden voor overheden om meer geld uit te geven dan via belastinggeld werd geïnd. Zo werd het centrale banken toegestaan om naast een goudvoorraad ook staatsleningen aan te houden als tegenwaarde van het uitstaande papiergeld.

    “Overheden konden geld lenen op de kapitaalmarkt zonder zich nog direct te hoeven wenden tot de belastingbetaler.”

    Nog weer later, in de jaren negentig van vorige eeuw, werd het commerciële banken toegestaan om staatsleningen te gebruiken als onderpand bij financiële transacties. Door groei van de banken en de mondiale financiële markt nam de vraag naar deze staatsleningen toe. Overheden konden geld lenen op de kapitaalmarkt zonder zich nog direct te hoeven wenden tot de belastingbetaler. Die hoeft nu alleen nog maar de garant te staan voor het doorrollen of afbetalen van de staatslening. Ondertussen beslist de politiek over ingrijpende zaken zonder dat mensen er echt invloed op uit kunnen oefenen.

    Door bovenstaande modus operandi heeft de bestuurlijke elite zich losgezongen van het leven van ‘gewone’ mensen. Het is velen van hen niet meer gegeven om mee te delen in de welvaart en inspraak te hebben in de politiek. Met hun gele hesjes geven zij nu uiting aan een diep gevoel van onvrede, onmacht en onrechtvaardigheid.

    Sander Boon, politicoloog

    Deze column verscheen eerder op Geotrendlines




  • FTM evenement: Tien jaar na de crisis

    Het is alweer tien jaar geleden dat met het omvallen Lehman Brothers de grootste financiële crisis sinds de jaren dertig uitbrak. Tien jaar later lijkt de economie weer als vanouds te groeien, maar toch is er nog steeds onzekerheid. De schulden zijn wereldwijd nog hoger dan voor de crisis, terwijl we juist schulden moesten afbouwen. Ook zijn centrale banken nog maar net begonnen met het terugdraaien van hun stimuleringsprogramma’s.

    Een ander zorgwekkend teken is dat de bankaandelen zwaar onder druk staan. Op de beurs zijn veel banken minder waard dan wat ze aan bezittingen op hun balans hebben staan. De marktwaarde is dus lager dan de boekwaarde, wat betekent dat beleggers hun twijfels hebben over de kwaliteit van de bankbalansen. Waar komen die zorgen vandaan? Staan de banken er ondanks strengere kapitaaleisen nog steeds slecht voor?

    Follow The Money organiseerde een interessante discussieavond, waarin Arno Wellens en Thomas Bollen het onderwerp van de bankbalansen verder uitleggen. Later volgt een discussie waar ook econoom Wim Boonstra van de Rabobank, politicus Pieter Omtzigt van het CDA en econoom Mark Sanders van de Universiteit Utrecht aan deelnemen.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Slecht jaar voor Europese bankaandelen

    Europese bankaandelen hebben dit jaar behoorlijk te lijden gehad onder het negatieve sentiment op de aandelenmarkt. En hoewel de aandelenmarkt als geheel nog vrij positief aan 2018 begon stonden de bankaandelen het hele jaar al onder druk. Banken als Credit Suisse, UBS, Credit Agricole, Société Générale en BNP Paribas zijn dit jaar al meer dan 30% in waarde gedaald en zitten dus in een ‘bear market’. Het aandeel van Deutsche Bank doet het nog veel slechter met een daling van meer dan 50%.

    Beleggers maken zich zorgen over de kwetsbaarheid van banken voor het geval er weer een nieuwe crisis uitbreekt. Ten onrechte, zo stelt Bob Michele van de afdeling vermogensbeheer van JP Morgan. In een interview met Bloomberg zei hij dat banken de laatste tien jaar hun buffers aanzienlijk hebben versterkt en dat er nu veel meer reserves zijn om schokken op te vangen. Ook hebben banken veel meer reserves in de vorm van staatsobligaties. Daardoor zijn ze volgens hem veel minder kwetsbaar dan toen de vorige crisis uitbrak. Hij is daarom van mening dat de bankaandelen teveel zijn afgestraft door beleggers.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Het wordt guur op de financiële markten

    Onzekerheid is al maanden troef op de internationale beurzen en afgelopen week werd heter niet beter op. Het vertrouwen bij beleggers is laag en ging donderdag 6 december nog verder omlaag na het bekend worden van de arrestatie van een topvrouw van het Chinese Huawei. Dit vooraanstaande Chinese bedrijf mag zich al langer verheugen in de bijzondere aandacht van Westerse geheime diensten. Die verdenken het bedrijf van digitale spionage.

    De arrestatie lijkt een nieuwe stap in de koude oorlog tussen China en de VS. Het ziet er naar uit dat het bereiken van een handelsovereenkomst tussen beide landen in het komende jaar een hels karwei wordt. Dat kan betekenen dat de prijzen voor diverse beleggingen onder steeds grotere druk komen. Dat kan verkeerd uitpakken voor bedrijven en het consumentenvertrouwen ondergraven, met alle gevolgen van dien voor de economie. Het is dus niet vreemd dat koersen wereldwijd tuimelden, zij het dat Wall Street zich in de loop van de dag enigszins herstelde. Geruchten dat de OPEC in Wenen niet de verwachte overeenkomst productiebeperking zou bereiken hielpen ook al niet. Koersen van energiefondsen gingen onderuit.

    Vlucht naar veiligheid

    De vlucht naar veiligheid heeft consequenties voor het afvlakken van de yield curve, zoals die recentelijk steeds nadrukkelijker zichtbaar werd. Nu beleggers zich en masse storten op bijvoorbeeld de Amerikaanse treasuries, gaat de yield over de hele curve gelijkmatig omlaag. Een ander belangrijk effect is, dat de obligatiemarkt er steeds minder rekening mee houdt dat de Fed in 2019 de rente nog verder gaat verhogen. Afgelopen donderdag zakte het niveau van een contract voor de januari 2020 Fed funds naar 2,55%. Aan het begin van de week bedroeg het rentepercentage nog 2,75% en een maand geleden nog bijna 3%. Dat is een forse verschuiving en is daarmee een aanwijzing dat het marktsentiment snel aan het verslechteren is.

    Het nagenoeg voorbije jaar is voor de belegger een slecht jaar geweest en het zou zomaar kunnen dat een groeiend aantal de handdoek in de ring gooit. Ze kiezen voor de veiligheid van het overheidspapier en laten aandelen en bedrijfsobligaties links liggen. Dat geldt trouwens niet voor het Italiaanse of Spaanse schatkistpapier. Daar hebben beleggers evenmin vertrouwen in. Ook veilige valuta als de yen en de Zwitserse franc winnen snel aan populariteit.

    Beurzen in 2018 op verlies

    De schade was aan het einde van donderdag groot. De S&P 500 stond weer in het rood voor heel 2018. De FTSE 100 sloot op het laagste niveau sinds september 2016 en dat gold ook voor de Europe Stoxx 600. In dit klimaat van onzekerheid is het begrijpelijk dat markten solide economische data uit de VS of waar vandaan dan ook gewoon negeren. Angst en onzekerheid overheersen. Het ziet er dan ook niet goed uit voor het einde van 2018. De kans op een eindejaar rally lijk bijzonder klein. Eerder het omgekeerde kan het geval zijn.

    Nu het einde van het jaar nadert zullen handelaren zich gedwongen zien om hun verlieslatende posities af te bouwen. Aandelen gaan in de aanbieding en de koers zal eerder verder wegzakken. Als dit scenario werkelijkheid wordt en de koersen stuiteren verder de diepte in, dan komen beleggers voor een groot dilemma staan: Is dit het begin van de gevreesde berenmarkt of is het een laatste buying opportunity? Buying the dip is in 2018 geen goede strategie gebleken!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.