Tag: dnb

  • ‘Centrale banken zorgen voor meer vermogensongelijkheid’

    ‘Centrale banken zorgen voor meer vermogensongelijkheid’

    Het ruime monetaire beleid van centrale banken heeft de afgelopen honderd jaar bijgedragen aan de inkomensongelijkheid in de wereld. Dat is de conclusie van een nieuw wetenschappelijk onderzoek dat in opdracht van De Nederlandsche Bank werd uitgevoerd. De onderzoekers Mehdi El Herradi en Aurélien Leroy analyseerden cijfers vanaf 1920 tot en met 2015 in twaalf verschillende landen en ontdekten dat periodes met een ruim monetair beleid stelselmatig gepaard ging met een sterke toename van het inkomen van de top 1%.

    De laatste decennia is de inkomensongelijkheid en vermogensongelijkheid in de ontwikkelde economieën sterk toegenomen. Op dit moment is die ongelijkheid zelfs op het hoogste niveau sinds het begin van de vorige eeuw. Ondertussen stagneerde het inkomen van de lagere inkomensgroepen, zo constateerden de onderzoekers. Ze zagen dat de meest welvarende mensen gedurende periodes van ruim monetair beleid flink profiteerden door een waardestijging van hun bezittingen, terwijl de mensen met een lager inkomen zich op dat moment juist dieper in de schulden moesten steken om mee te komen. Hieronder een passage uit het onderzoek.

    “De potentiële verdelingseffecten van het monetaire beleid zijn recent een veelbesproken onderwerp geworden in het ongelijkheidsdebat als een gevolg van de onconventionele instrumenten die centrale banken na de financiële crisis hebben geïmplementeerd (zie Colciago et al. (2019) voor een volledige enquête). Dit was ongebruikelijk, omdat algemeen wordt aangenomen dat centrale banken zich niet moeten bekommeren om ongelijkheid. In feite zijn ze onafhankelijk van het politieke proces en daarom ligt het behandelen van verdelingsvraagstukken buiten hun mandaat.

    Desalniettemin wordt ervan uitgegaan dat de combinatie van een klimaat van extreem lage rente en grote opkoopprogramma’s de rente-inkomsten op bescheiden spaartegoeden van huishoudens hebben verlaagd en een prijsopdrijvend effect hebben gehad. Ondertussen zijn centrale bankiers in de eurozone en elders ervan overtuigd dat hun onconventionele monetaire beleid een bescheiden effect heeft gehad op de verdeling van inkomens en vermogens. In plaats daarvan betogen zij echter dat de gereedschapskist van het monetaire beleid na de crisis ruimte heeft gemaakt voor herstel van de groei en een hogere werkgelegenheid, die voornamelijk ten gunste is gekomen van huishoudens met een laag inkomen.

    Dit debat onderstreept, in de geest van Coibion ​​et al. (2017), dat de uitkomst van het monetaire beleid met betrekking tot inkomensongelijkheid zou worden gekanaliseerd via 1.) de samenstelling van de inkomens van huishoudens (sommige zijn voornamelijk afhankelijk van arbeidsinkomsten, terwijl andere inkomsten kunnen ontvangen uit huur of dividend), 2.) heterogene effecten van conjunctuurschommelingen met betrekking tot inkomsten (bescheiden en laaggeschoolde werknemers worden over het algemeen het meest blootgesteld aan onverwachte schokken) en 3.) de verdeling van activa en passiva tussen huishoudens (financiële activa worden voornamelijk aangehouden door rijke huishoudens, die als eerste profiteren van hogere activaprijzen).”

    ‘Wealth effect’

    De theorie van verschillende centraal bankiers is dat het verlagen van de geldkraan en het laag houden van de rente leidt tot meer werkgelegenheid. Ook heeft het een prijsopdrijvend effect, dat door voormalig Fed-voorzitter Ben. Bernanke het ‘wealth effect’ werd genoemd. Deze theorie houdt in dat mensen zich rijker gaan voelen door een prijsstijging van vastgoed en vermogenstitels, waardoor ze makkelijker geld uitgeven en de economie weer gaat draaien.

    Op deze theorie valt het een en ander aan te merken, omdat een groot deel van alle vermogenstitels en het vastgoed in handen is van een relatief kleine groep mensen. Het zijn de rijkste mensen die profiteren van het zogeheten ‘wealth effect’, terwijl de voordelen voor de lagere inkomens en de middenklasse minder uitgesproken zijn. Natuurlijk zijn er huishoudens die op papier meer vermogen hebben door een stijging van de huizenprijzen, maar daar staan ook huishoudens tegenover die zich veel dieper in de schulden moeten steken om nu nog een huis te kunnen kopen. Die profiteren dus niet van het ‘wealth effect’.

    Ook mag niet onbesproken blijven dat de pensioenfondsen last hebben van de lage rente. Zij maken al jaren minder rendement dan waar hun modellen rekening mee houden, met als gevolg dat pensioenen al een lange tijd niet meer geïndexeerd worden. Combineer dat met de snel stijgende kosten van levensonderhoud en je begrijpt waarom veel mensen met een lager inkomen er nauwelijks op vooruit gaan.

    ‘Vermogensongelijkheid neemt toe door beleid centrale banken’ (Grafiek via Statista)

    Meer vermogensongelijkheid

    Het onderzoek, dat werd uitgevoerd in Australië, Canada, Italië, Denemarken, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Japan, Nederland, Noorwegen, Zweden en de Verenigde Staten, laat zien dat de vermogensongelijkheid met name de laatste decennia sterk is toegenomen. Dat is wellicht voor een deel toe te schrijven aan de effecten van globalisering, maar het is ook zeker aannemelijk te maken dat centrale banken een rol hebben gespeeld.

    Een ruim monetair beleid heeft immers een prijsopdrijvend effect en kan in sommige gevallen leiden tot bubbels, bijvoorbeeld in aandelen of in vastgoed. Dat laatste lijkt ook in Nederland te gebeuren, waar vermogende beleggers zich op de woningmarkt storten en huizen voor veel geld kunnen verhuren. In een wereld met extreem lage rente hebben vermogende mensen meer mogelijkheden om rendement te maken, terwijl de lagere inkomens en minder vermogende huishoudens die mogelijkheden niet hebben.

    De onderzoekers concludeerden op basis van hun bevindingen dat centrale banken niet alleen moeten kijken naar de monetaire effecten van hun beleid, maar ook naar de ongewenste bijwerkingen ervan. Het is echter maar de vraag in hoeverre centrale banken daar invloed op uit kunnen oefenen.

    Deze column verscheen eerder op Goudstandaard




  • De Nederlandsche Bank: “Goud behoudt altijd waarde”

    De Nederlandsche Bank: “Goud behoudt altijd waarde”

    Goud is het ultieme appeltje voor de dorst, omdat het altijd waarde behoudt, zo schrijft de Nederlandsche Bank op haar website. In een onlangs toegevoegde pagina op hun website benoemen ze expliciet over het nut van een goudvoorraad in tijden van crisis. Hieronder twee passages waarin de centrale bank haar standpunt kenbaar maakt en uitlegt waarom ze een deel van hun reserves in het edelmetaal aanhouden, gevolgd door de volledige tekst.

    “Aandelen, obligaties en ander waardepapier: aan alles zit een risico. Als het tegenzit, kunnen koersen dalen. Maar, crisis of niet, een baar goud houdt altijd waarde.”

    “Als het hele systeem instort, biedt de goudvoorraad een onderpand om opnieuw te beginnen. Goud geeft vertrouwen in de kracht van de balans van de centrale bank.”

    Goud van DNB

    DNB bezit ruim 600 ton goud. Een baar goud houdt altijd zijn waarde. Crisis of niet. Dat geeft een veilig gevoel. Het goudbezit van een centrale bank is dan ook een baken van vertrouwen.

    Goudkluizen

    DNB heeft ruim 600 ton goud. Dat goud ligt voor een deel bij DNB in Amsterdam. Maar het meeste goud ligt in andere landen: de VS, Canada en het VK.

    In de goudkluis van DNB liggen 15.000 baren goud. Met een waarde van ruim EUR zes miljard. Dit goud vormt een derde (31%) van de totale goudvoorraad van DNB. Daarnaast ligt een derde (31%) van de goudvoorraad in New York. Dit goud is opgeslagen in de kluizen van de Federal Reserve Bank, op de granieten rotsen van Manhattan. Voorheen lag hier nog meer goud. Maar in 2014 heeft DNB een deel van het goud in teruggehaald naar Amsterdam.

    Verder ligt 38% van het Nederlands goud in Ottowa en Londen. Veilig opgeslagen in de kluizen van de Canadese centrale bank en de Engelse centrale bank.

    Goud: vertrouwensanker

    Aandelen, obligaties en ander waardepapier: aan alles zit een risico. Als het tegenzit, kunnen koersen dalen. Maar, crisis of niet, een baar goud houdt altijd waarde. Centrale banken als DNB hebben daarom van oudsher veel goud in huis. Goud is namelijk het ultieme appeltje voor de dorst: het vertrouwensanker voor het financiële stelsel. Als het hele systeem instort, biedt de goudvoorraad een onderpand om opnieuw te beginnen. Goud geeft vertrouwen in de kracht van de balans van de centrale bank. Dat geeft een veilig gevoel.

    Lees meer over het beheer van de goud- en deviezenreserves van DNB.

    Van Amsterdam naar Zeist

    DNB gaat haar goudkluis verplaatsen van Amsterdam naar Zeist. Hier wordt het DNB Cashcentrum gebouwd. Lees meer.

    Bron: De Nederlandsche Bank

    Dit artikel is afkomstig van Goudstandaard

  • Markt voor verpakte hypotheekleningen neemt weer toe

    De markt voor verpakte leningen is vorig jaar voor het eerst sinds het uitbreken van de crisis weer toegenomen, zo meldt De Nederlandsche Bank. Dit zijn voornamelijk hypotheekleningen, die banken bundelen tot verhandelbare effecten. Ook gebruiken banken herverpakte leningen voor liquiditeitsdoeleinden, zoals het verkrijgen van leningen van de centrale bank. De gebundelde hypotheekleningen worden door centrale banken immers geaccepteerd als veilig onderpand.

    De markt voor verpakte hypotheekleningen viel na het uitbreken van de kredietcrisis volledig stil, omdat het vertrouwen in deze financiële producten was verdwenen. Maar toen de economie door ingrijpen van centrale banken weer op gang kwam begon ook de markt voor verpakte leningen weer op te bloeien. In 2010 werd er al weer volop gehandeld in dit soort leningen. De markt werd nog wel kleiner, omdat er per saldo meer aflossingen waren dan nieuwe uitgiftes.

    Vorig jaar lag werd deze dalende trend doorbroken. Banken en financiële instellingen brachten voor €9,1 miljard aan gebundelde leningen op de markt, terwijl er voor €8,4 miljard werd afgelost. Daarmee steeg de totale omvang van deze markt vorig jaar met €0,7 miljard naar €50,1 miljard. Volgens de Nederlandsche Bank kan deze stijging voor een belangrijk deel worden toegeschreven aan nieuwe spelers op de markt, die actief hypotheekleningen securitiseren.

    Verpakte hypotheekleningen

    De markt voor dit soort verpakte leningen groeide vanaf 2000 in een hoog tempo. Er was een grote vraag naar relatief veilig schuldpapier en dat aanbod werd ingevuld met gebundelde hypotheken. Men dacht dat deze leningen veilig waren, omdat ze gedekt werden door vastgoed. Maar toen de kredietcrisis uitbrak en de huizenprijzen daalden werden er nauwelijks nog van dit soort gebundelde leningen verhandeld.

    Dat financiële instellingen opnieuw hypotheken bundelen is een opvallende ontwikkeling. We kunnen daar niet alleen uit opmaken dat het weer goed gaat met de huizenmarkt, maar ook dat banken weinig hebben geleerd van de vorige crisis. Toch is het gedrag van banken en andere hypotheekverstrekkers goed te begrijpen, omdat de gebundelde hypotheekleningen door de centrale bank worden geaccepteerd als veilig onderpand. Banken kunnen deze leningen als onderpand inbrengen in ruil voor nieuwe leningen van de centrale bank.

    Markt voor herverpakte hypotheekleningen groeit weer (Bron: DNB)

    Niets geleerd van de crisis?

    Het is opvallend dat banken en financiële instellingen weer op grote schaal hypotheekleningen herverpakken. Het doet denken aan de vorige crisis, toen banken bijna ten onder gingen aan deze praktijken. Toch is de situatie nu minder problematisch. Zo merkt de Nederlandsche Bank op dat de omvang van deze markt nog steeds twee derde lager ligt dan voor de crisis. Ook zijn de regels die toezien op de kwaliteit van de leningen aangescherpt.

    In 2008 viel de bank Lehman Brothers om als gevolg van de huizenmarktcrisis. Verzekeraar AIG moest gered worden, om te voorkomen dat andere banken met blootstelling aan de huizenmarkt zouden omvallen. Het is de vraag of centrale banken en toezichthouders een herhaling van deze crisis kunnen voorkomen. Door de lage rente zijn de wereldwijde schulden alleen maar verder toegenomen.

    Dit artikel verscheen eerder op Goudstandaard




  • DNB waarschuwt voor kwetsbaarheid woningmarkt

    Klaas Knot waarschuwde deze week opnieuw voor de kwetsbaarheden van de Nederlandse woningmarkt. In een presentatie voor Capital Value noemde hij verschillende verbeterpunten, die kunnen bijdragen aan de stabiliteit van de economie. Hij merkt op dat de Nederlandse economie sterk afhankelijk is van de situatie op de woningmarkt, omdat de Nederlandse huishoudens naar verhouding veel hypotheekschulden hebben. Het gevolg daarvan is dat onze economie in een opwaartse cyclus snel groeit, maar in een neerwaartse cyclus bijna tot stilstand komt.

    Volgens berekeningen van de centrale bank kan de groei van de particuliere consumptie sinds 2013 voor 60% worden toegeschreven aan het herstel van de huizenmarkt. Dat lijkt een positieve trend, maar we moeten ons volgens Klaas Knot realiseren dat dit effect twee kanten op werkt. Zo kwam ons land ook veel later uit de crisis dan veel andere Europese landen. Op het dieptepunt van de woningmarkt in 2013 stond ruim een derde van de huishoudens met een hypotheekschuld onder water. Daardoor hielden veel consumenten de hand op de knip, met als gevolg dat we economisch gezien door een diep dal gingen.

    Verlaag de hypotheekschuld

    Klaas Knot merkte in zijn presentatie op dat de hypotheekschuld in Nederland als percentage van het bbp weer daalt, maar dat deze nog steeds erg hoog is. Om die schuld verder omlaag te brengen zouden banken minder hoge hypotheken moeten verstrekken. Dat moet voorkomen dat huishoudens tegen elkaar op gaan bieden en de prijzen verder opdrijven. Komt er dan een prijscorrectie, dan staan de huishoudens met hoge schulden snel onder water.

    Hypotheekschuld in Nederland is de afgelopen decennia sterk toegenomen (Bron: DNB)

    Uitbreiding vrije huursector

    De huizenprijzen worden niet alleen opgedreven door de soepele kredietvoorwaarden en de lage rente, maar ook door een gebrek aan betaalbare huurwoningen. Volgens Klaas Knot kan een grotere vrije huursector meer stabiliteit brengen op de woningmarkt. Deze categorie woningen zijn namelijk erg belangrijk voor een goede doorstroming op de woningmarkt. Vooral in het middensegment is het aanbod de afgelopen decennia steeds verder afgenomen. De focus lag teveel op de sociale huursector en de markt voor koopwoningen. Bestond de woningvoorraad vlak na de Tweede Wereldoorlog nog voor 60% uit vrije huur, nu is dat aandeel gezakt tot minder dan 10%.

    Woningvoorraad bevat nog maar weinig aanbod in de vrije huursector (Bron: DNB)

    Meer flexibiliteit op woningmarkt

    De derde maatregel die kan bijdragen aan een gezondere woningmarkt is een woningaanbod dat beter aansluit bij de vraag. Klaas Knot merkte op dat prijsstijgingen in Nederland niet of nauwelijks leiden tot meer woningbouw. Zeker in vergelijking met andere landen blijft ons land achter, zoals onderstaande grafiek laat zien. Alleen in Zwitserland groeit het woningaanbod bij stijgende prijzen minder snel dan in Nederland. Het gevolg is dat de ruime kredietverlening zich vooral vertaalt naar duurdere woningen en niet naar meer woningen.

    Hij roept daarom de politiek op om te onderzoeken hoe de bouw van nieuwe woningen gestimuleerd kan worden. De regering zou moeten uitzoeken wat voor provincies, gemeenten en projectontwikkelaars de belangrijkste obstakels zijn.

    Hogere prijzen leiden in Nederland niet tot veel meer aanbod (Bron: DNB)

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Nederlandse goudvoorraad in beeld

    Nederlandse goudvoorraad in beeld

    De Nederlandsche Bank beschikt over een goudvoorraad van 612 ton, waarvan bijna een derde in Nederland wordt opgeslagen. De redactie van NU.nl mocht een kijkje nemen in de kluis en maakte beelden van de opgestapelde goudstaven, die tegen de actuele goudprijs meer dan €400.000 per stuk waard zijn. Naast goudbaren liggen er in de kluis ook kisten met munten zoals de bekende gouden tientjes en pallets met bankbiljetten.

    Deze kostbaarheden liggen nu nog in de kluis van het hoofdkantoor van De Nederlandsche Bank in Amsterdam, maar zullen over een paar jaar worden overgebracht naar een nieuwe locatie bij vliegbasis Soesterberg.

    Het goud dient als vertrouwensanker en vertegenwoordigt ongeveer 40% van de totale reserves van de Nederlandsche Bank. In 2014 haalde de centrale bank nog een substantieel gedeelte van het goud dat in de kluis van de Federal Reserve in New York lag opgeslagen terug naar Nederland.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

  • Nederlanders sparen steeds minder

    Nederlanders parkeren steeds minder geld op een spaarrekening, zo blijkt uit nieuwe cijfers die de Nederlandsche Bank afgelopen vrijdag publiceerde. In totaal werd er vorig jaar nog maar €300 miljoen aan ons spaarsaldo toegevoegd, dat is omgerekend minder dan €20 per persoon. Nederlanders sparen de laatste jaren steeds minder, wat voor een belangrijk deel te verklaren is door de extreem lage rente. Ter vergelijking, tijdens de Europese schuldencrisis van 2011 en 2012 werd er meer dan €10 miljard per jaar gespaard.

    Sparen levert bijna niets meer op, waardoor het voor huishoudens vaak interessanter is om bijvoorbeeld extra af te lossen op de hypotheekschuld. Ook zijn er steeds meer spaarders die vanwege de lage rente in aandelen beleggen of hun geld in tastbare zaken investeren. Volgens cijfers van ING is het aantal nieuwe beleggingsrekeningen vorig jaar met 68% toegenomen. Een andere mogelijke verklaring voor de verminderde spaarzin is dat consumenten met een koopwoning zich door de stijgende huizenprijzen rijker voelen en daarom minder geld opzij zetten voor later.

    Nederlanders spaarder vorig jaar slechts €300 miljoen (Bron: DNB)

    Spaargeld levert steeds minder op

    In totaal hebben Nederlanders ongeveer €339 miljard aan spaargeld, maar door de daling van de rente levert dat steeds minder op. Keerden banken in 2012 ongeveer €6 miljard aan rente uit over dit bedrag, vorig jaar was dat niet veel meer dan €2 miljard. Ook voor banken is het beheren van al dat spaargeld weinig zinvol, omdat ze een negatieve rente moeten betalen om hun overtollige reserves bij de Europese Centrale Bank te parkeren. Gemiddeld ontvingen spaarders vorig jaar 0,5% rente over hun spaartegoeden, tegenover 0,76% gemiddeld over heel 2016.

    Lees ook:

  • Nederlandse goudvoorraad in 2022 naar Huis ter Heide

    De Nederlandse goudvoorraad die nu nog in Amsterdam ligt zal in 2022 verhuisd worden naar de voormalig vliegbasis Soesterberg bij Huis ter Heide. De Nederlandsche Bank heeft de gemeente Zeist gevraagd om een deel van het militaire terrein beschikbaar te stellen, zodat daar een nieuwe opslaglocatie gebouwd kan worden waar de centrale bank haar goud kan bewaren en bankbiljetten kan verwerken.

    Vorig jaar oktober maakte de Nederlandsche Bank haar plannen al bekend om de goudvoorraad weg te halen uit Amsterdam, omdat de waardetransporten door de stad erg complex zijn en omdat de strenge beveiligingsmaatregelen lastig zijn voor mensen die in het hoofdkantoor werken of daar op bezoek komen. Door het hoofdkantoor en de opslag van edelmetalen en bankbiljetten uit elkaar te halen worden deze problemen opgelost.

    Goud en bankbiljetten naar nieuwe locatie

    Naar verwachting zal de gemeente van Zeist begin volgend jaar een besluit nemen over deze nieuwe opslaglocatie. Als die horde genomen is kan de bouw beginnen en duurt het drie jaar voor het nieuwe complex in gebruik kan worden genomen. Daarna zullen alle goudbaren die nu in Amsterdam liggen – in totaal bijna 190 ton – worden overgebracht naar de nieuwe locatie. Ook zal het complete Cashcentrum waar de bankbiljetten gedistribueerd worden meeverhuizen naar de nieuwe locatie. De nieuwe opslaglocatie is logistiek gezien veel eenvoudiger te bereiken dan de huidige opslaglocatie aan het Frederiksplein. Vliegbasis Soesterberg ligt immers vlak bij de snelweg.

    Correctie: In het oorspronkelijk artikel schreven we over de mogelijkheid het vliegveld in een extreem scenario te gebruiken voor goudtransporten. Volgens de woordvoerder van Utrechts Landschap is daar geen sprake van, omdat de vliegbasis de status van natuurgebied heeft.

    De goudvoorraad in de kluis van DNB in Amsterdam (Bron: De Nederlandsche Bank)

  • Column: Geeft DNB een koopsignaal voor goud?

    Column: Geeft DNB een koopsignaal voor goud?

    Angstige particulieren hoeven geen goud te kopen, zo verklaarde Aerdt Houben van De Nederlandsche Bank tegenover het Financieel Dagblad. In het interview zei hij dat particulieren geen goud hoeven te kopen, omdat de centrale bank dat al voor ons geregeld heeft. Hier de betreffende passage uit het artikel:

    Tegen die mensen zou ik willen zeggen: jullie hoeven dat niet te doen, DNB doet dat voor jullie. Heb vertrouwen in ons. Het is veel efficiënter als één organisatie het voor iedereen doet.

    Eerlijk gezegd was ik nog al verbaasd om dit te lezen. Waarom raadt hij particulieren opeens af goud te kopen, terwijl hij eerder dit jaar in een reportage voor RTL-Z nog het volgende antwoordde op de vraag of particulieren ook zoveel goud moesten hebben als de centrale bank:

    De Nederlandsche bank geeft nooit beleggingsadviezen, dus op deze vraag zou ik willen zeggen: Spreken is zilver, zwijgen is goud.

    Goud niet belangrijk?

    In dezelfde reportage vertelde Houben dat de Nederlandsche Bank nog steeds een aanzienlijk deel van haar reserves in goud bewaart. Met €21 miljard in goud en een kleine €30 miljard in obligaties en aandelen heeft de centrale bank ongeveer 40% van haar reserves in edelmetaal.

    We hebben daar vele analyses op toegepast en zijn tot de slotsom gekomen dat uit het oogpunt van waardebehoud en diversificatie – en de kernrol van de centrale bank – dat dit een goede spreiding is.

    De centrale bank zelf heeft 40% in edelmetaal, maar vindt het dus niet nodig dat particulieren en pensioenfondsen dat voorbeeld volgen. Als argument voert Houben aan dat je als particulier “geen briefjes hoeft uit te geven aan anderen dat je je verplichtingen zult nakomen”.

    Ook daar valt het een en ander op af te dingen, want onze eurobiljetten en banktegoeden zijn al lang niet meer gekoppeld aan goud. In september 1999, toen verschillende centrale banken besloten gecoördineerd een deel van hun goud te verkopen, had De Nederlandsche Bank nog een goudreserve van 1.012 ton. Vandaag de dag hebben we nog 612 ton goud, wat betekent dat er in die periode 400 ton goud uit de kluis verdwenen is. En al die tijd functioneerde de munt naar behoren…

    Waardebehoud en diversificatie

    Aerdt Houben merkt terecht op dat het edelmetaal een belangrijke rol speelt als waardebehoud en diversificatie. Waarom zou dat wél voor de centrale bank van toepassing zijn, maar niet voor ons spaargeld en ons pensioen?

    Uit onderzoek is gebleken dat de toevoeging van goud aan een beleggingsportefeuille zorgt voor minder volatiliteit. Vooral in onzekere tijden blijkt het edelmetaal een negatieve correlatie te hebben met andere beleggingscategorieën, wat betekent dat een deel van je vermogen in goud in crisistijd kan compenseren voor de verliezen op andere beleggingen.

    Daar komt bij dat fysiek goud een bezitting is zonder tegenpartij risico. Spaargeld op een bankrekening wordt weliswaar gegarandeerd door het depositogarantiestelsel, maar die dekking is beperkt tot maximaal €100.000. En wat gebeurt er als er net als in 2008 weer een grote bank omvalt? Blijft het garantiestelsel dan nog steeds overeind? Kun je dan nog wel bij je spaargeld?

    goudstaven-dnb-public

    Goudstaven in de kluis van De Nederlandsche Bank (Bron: DNB)

    Bescherming van je vermogen

    De hierboven genoemde scenario’s zijn extreem, maar niet onvoorstelbaar. Wie had in 2008 tenslotte gedacht dat een grote bank als Lehman Brothers zou omvallen? Of dat een bank als ABN Amro genationaliseerd zou worden? Of dat er strenge kapitaalcontroles zouden komen in landen als Griekenland en Cyprus, waardoor mensen opeens niet of slechts beperkt bij hun spaargeld konden?

    Het zijn dit soort extreme scenario’s waar je je als verstandige spaarder tegen wilt wapenen. We spreken ook niet over ‘angstige particulieren’ die een inboedelverzekering of reisverzekering afsluiten. Waarom ben je dan opeens wel een ‘angstige particulier’ als je een deel van je vermogen wilt beschermen door het buiten het financiële systeem te bewaren in de vorm van goud?

    Ik denk dat goudbezitters over het algemeen weldenkende mensen zijn, die voorzichtig omgaan met vermogen, die vooruit kijken en zich willen indekken tegen de onvoorziene risico’s van ons financiële systeem. En als de centrale bank dan zegt dat ‘angstige particulieren’ geen goud hoeven te kopen, dan is dat voor mij een ongekend koopsignaal…

  • Column: Negatieve rente nieuw? Niet in Nederland!

    Sinds de invoering van de euro in 1999 bedroeg de gemiddelde inflatie in de eurozone en Nederland iets minder dan 2 procent per jaar. Daarmee is de ECB succesvol, immers de bank streeft naar een jaarlijkse inflatie van onder, maar dicht bij twee procent. Om de feestvreugde niet te vergallen zal ik maar niet noemen dat de totale inflatie sinds 1999 in Nederland zo’n 37 procent bedraagt. In de moderne monetaire wereld van de ECB heet dat prijsstabiliteit!?

    Maar ik dwaal af. Wat ik wilde opmerken is dat die periode van na 1999 daarmee enigszins te vergelijken is met de jaren na de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Ook toen was de inflatie laag, gemiddeld stegen de prijzen tussen 1950 en 1958 met twee procent per jaar.

    Te lage rente

    Als we die periode vergelijken met de periode 1945-1950, dan leren we een wijze les. Tussen 1945 en 1950 was de inflatie in Nederland namelijk juist zeer hoog. Waarom? Door veel te lage rente. De les is niet alleen dat langdurig te lage rente uiteindelijk tot hoge inflatie leidt, maar ook dat het een slechte zaak is als de overheden zich bemoeien met het monetaire beleid. Tussen 1945 en 1950 ging in Nederland de regering namelijk feitelijk over de rente en niet De Nederlandsche Bank (DNB). edin-mujagicToen de bank vanaf 1950 de monetaire teugels naar zich toe trok, begon de inflatie rap te dalen (dit is één van de vele redenen waarom ik in mijn boek ‘Boeiend en geboeid: een monetaire geschiedenis van Nederland sinds 1814/1816’ per saldo concludeer dat we trots kunnen zijn op onze centrale bank, ondanks alle mitsen, maren en vraagtekens die bij sommige acties van DNB te plaatsen zijn). Cruciaal voor die goede prestatie in de jaren vijftig was dat de geldhoeveelheid met iets meer dan 4 procent per jaar steeg, wat alleszins redelijk is, zeker in de wetenschap dat de reële economische groei toen hoger lag.

    Neutraal monetair beleid

    Kortom, DNB was heel goed bezig, het uitgangspunt voor DNB in die periode, onder President Holtrop, was dat het monetaire beleid neutraal moest zijn om de economie niet te verstoren. Dat beleid moest de voorwaarden scheppen voor de economie om te groeien, maar mocht geen invloed hebben op hoeveel en waar bedrijven investeren en huishoudens lenen. Dit betekende dus ook dat DNB niets moest hebben van het kunstmatig oppeppen van de economie via lage rente en veel geld in omloop brengen. Ziedaar overigens nog een wijze les. Niet dat de ECB zich iets van de monetaire geschiedenis aantrekt helaas. Wat ook een rol speelde, was de opstelling van de vakbonden die zoveel mogelijk mensen aan het werk helpen belangrijker vonden dan de loonstijgingen op te voeren. De lonen stegen minder hard dan de productiviteit. Dat zorgde inderdaad niet alleen voor veel nieuwe banen leidde, ook betekende het dat er geen inflatoire druk kwam uit die hoek.

    Oplopende inflatie

    Vanaf 1958 veranderde dat echter. Doordat inmiddels velen een baan hadden, nam het ongenoegen over de relatief trage stijging van de lonen toe. In 1958 werden de loonstijgingen gekoppeld aan de, rap stijgende, productiviteit. Daarmee kwam de naoorlogse periode van de feitelijke loonmatiging ten einde en bouwde zich in de loop van de jaren zestig inflatoire druk in de Nederlandse economie. In 1964 stegen de lonen bijvoorbeeld met bijna 15 procent (ja, 15 procent, ik ben geen komma vergeten), nadat ze een jaar eerder al flink waren geklommen. Na enige tijd werd dat zichtbaar in de inflatiecijfers, de koopkracht van de gulden. Vanaf 1967 begonnen de prijzen namelijk behoorlijk rap te stijgen. DNB veroordeelde dit beleid van de regering keer op keer. De bank waarschuwde voor de gevolgen, namelijk hogere inflatie in latere jaren (wat dus inderdaad is gebeurd, met name sinds 1967) en noemde het inflatoire beleid een gevaar voor het vertrouwen in de gulden. De bank vond dat de negatieve aspecten van inflatie niet makkelijk of zelfs helemaal niet te compenseren zijn. Om met President Holtrop te spreken: "Er bestaat geen techniek om de gevolgen van inflatie voor alle bevolkingsgroepen te compenseren. Het is onredelijk om te gaan zoeken naar ingewikkelde maatregelen om te herstellen hetgeen fout is gegaan. Voorop moet staan dat er geen fouten gemaakt moeten worden."

    Harde gulden

    Hij en zijn opvolger Jelle Zijlstra namen regelmatig een afwijkend standpunt binnen de SER, dat het monetaire beleid neutraal moest zijn, was heilig. Zij streden daarmee ook voor een harde gulden. Dit is dé les waarvan ik hoop dat DNB en Klaas Knot zich aan houden nu ze onderdeel zijn van het Europese stelsel van de centrale banken. De noodzaak dat íemand in het ECB-bestuur dit keer op keer herhaalt is vooral groot omdat dat ECB-bestuur juist daarop haaks staande opvattingen heeft. DNB bekritiseerde het beleid van de opeenvolgende regeringen. Daar bleef het echter niet bij, de bank probeerde ook tegenmaatregelen te nemen. In 1962 bepaalde DNB dat de banken hun kredietverlening met vier procent per jaar mochten uitbreiden. Met name door de invloeden vanuit het buitenland werd die norm behoorlijk overschreden.

    cover-boek-resizedKapitaalvlucht naar gulden

    In 1969 legde DNB daarom kredietverlening verder aan banden. Om de instroom van kapitaal uit het buitenland voerde de bank in 1973 zelfs een beleid van negatieve rente. Het is dus feitelijk onjuist om anno 2016 te stellen dat Nederland voor het eerst ooit te maken heeft met een negatieve rente. Wie de moeite neemt zich een beetje te verdiepen in onze monetaire geschiedenis – uiteraard spoor ik u als auteur van een boek erover dat vooral te doen – weet het beter.

    Negatieve rente werkte niet

    Die negatieve rente van DNB in 1973 mocht overigens niet baten. De permanenten inflatoire druk vanuit het buitenland en overheidsbeleid in Nederland waren te sterk. Negatieve rente werkte toen niet en dat is een overeenkomst met het heden. De negatieve rentes van de ECB werken namelijk ook niet. Er zou niets aan de hand zijn als hiervoor zou gelden ‘baat het niet, dan schaadt het niet’. Helaas geldt er eerder ‘baat het niet, dan schaadt het wél’. Nu al, maar ik vrees dat het allemaal nog veel erger zal worden in de toekomst. Waarom? Ik sluit af met de wijze woorden van een andere DNB-President, Jelle Zijlstra, die ooit zei: "Gij kent dag nog uur, maar uiteindelijk zal liquiditeitsverruiming altijd tot inflatie leiden." En als ik toch al DNB-Presidenten citeer: met de woorden van Klaas Knot, geuit bij de presentatie van mijn boek, onder toeziend oog van de portretten van zijn voorgangers als Holtrop en Zijlstra, kan ik het alleen maar volledig mee eens zijn. “Die les (verwijzend naar de uitspraak van Zijlstra) en dat nadrukkelijk onder het voetlicht brengen is zeer belangrijk. We moeten die les nooit vergeten. Het menselijk geheugen is kort, die les mag nooit vergeten worden." Hear hear.

  • Goudvoorraad DNB naar vliegbasis Soesterberg

    Goudvoorraad DNB naar vliegbasis Soesterberg

    De Nederlandsche Bank wil haar goudvoorraad verplaatsen naar vliegbasis Soesterberg bij Zeist. Naast het edelmetaal moet ook het beheer en de logistiek van de bankbiljetten en munten naar de vliegbasis verplaatst worden.

    In een persbericht schrijft DNB dat dit besluit uit veiligheidsoverweging genomen is. De aanwezigheid van het bankbiljettenbedrijf en de goudkluis vereist zeer hoge veiligheidsmaatregelen en dat blijkt lastig te combineren met de huidige locatie in het hartje van Amsterdam.

    Goudvoorraad naar vliegbasis Soesterberg

    Naar het voorbeeld van veel andere centrale banken brengt ook DNB haar goudvoorraad in de toekomst onder bij een militaire basis, waar de veiligheid beter gegarandeerd kan worden en waar transporten van en naar de kluis gemakkelijker te beveiligen zijn.

    goudstaven-dnb-publicDe daadwerkelijke verhuizing van het goud (ongeveer 31% van de totale goudvoorraad van 612 ton ligt in Amsterdam) en het geld moet nog plaatsvinden. Eerst gaan de Nederlandsche Bank en het ministerie van Defensie een plan uitwerken voor een nieuw te bouwen complex op de vliegbasis, compleet met gracht en permanente beveiliging.

    Dit nieuwe ‘Cash Centre’ is naar verwachting in 2022 gereed voor gebruik. Vanaf dat moment zullen de geldtransporten van en naar banken via het defensieterrein in Zeist uitgevoerd worden. De aanwezigheid van een landingsbaan op het terrein zelf maakt het ook eenvoudiger om goud of bankbiljetten van en naar het buitenland te transporteren.

    Publieksbalie

    De publieksbalie in het DNB hoofdkantoor aan het Frederiksplein blijft gewoon open voor bezoekers. Men kan hier onder andere oude guldenbiljetten inwisselen en versleten en beschadigde eurobiljetten inwisselen.

    Lees ook:

    hollandgold-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van Hollandgold, uw adres voor aankoop van fysiek edelmetaal.

  • Dit doet inflatie met honderd gulden

    Vandaag was de laatste dag dat u het bankbiljet van honderd gulden met het portret van Michiel de Ruyter kon omwisselen bij de Nederlandsche Bank. Circa honderd biljetten werden op het laatste moment nog ingewisseld voor het schamele bedrag van €45,38. Daarmee levert het briefje anno 2016 nog maar een fractie van de koopkracht die het een kleine vijftig jaar geleden leverde.

    Wat was honderd gulden waard in 1970?

    Hierboven ziet u het bankbiljet in kwestie, de honderd gulden met het portret van Michiel de Ruyter. We hebben het jaartal van dit bankbiljet als uitgangspunt genomen en zijn aan het rekenen geslagen. Hoeveel kon je in 1970 kopen met dit bedrag?

    Precies die vraag wordt beantwoord op de website van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis. De calculator op hun site geeft aan de hand van de officiële inflatiecijfers weer hoeveel koopkracht het geld van toen had, omgerekend naar de hedendaagse prijzen.

    100gulden-inflatiecorrectie

    Honderd gulden had in 1970 evenveel koopkracht als €196,23 in 2015 (Bron: IISG)

    Gaan we uit van de officiële inflatiecijfers, dan mogen we veronderstellen dat je in 1970 met een briefje van honderd gulden evenveel kunt kopen als met €196,23 in 2015. Dat is meer dan vier keer zoveel als de €45,38 die je tot en met vandaag kon krijgen bij de Nederlandsche Bank.

    Tussen 1970 en 2015 is dus 75% van de waarde van dit bankbiljet verdampt. Ben je er echter van overtuigd dat de inflatiecijfers jarenlang structureel te laag zijn weergegeven, dan is het verlies aan koopkracht nog veel groter geweest dan die 75%.

    Waardeverlies van 95%

    Gecorrigeerd voor de inflatie heeft het briefje van honderd gulden dus veel aan koopkracht ingeleverd, maar hoe groot is het waardeverlies gemeten in grammen goud? Een korte zoektocht op het internet leert ons dat de Amerikaanse dollar eind 1970 gelijk stond aan 3,62 gulden. Een Michiel de Ruyter briefje van 100 gulden was op dat moment dus gelijk aan $27,62.

    Koppelen we dat bedrag aan de goudprijs van $36,02 per troy ounce in het jaar 1970, dan komen we aan 0,767 troy ounce goud. Rekenen we dat weer om naar grammen (1 troy ounce = 31,1 gram), dan komen we uit op een gewicht van 23,85 gram goud voor ons briefje van honderd gulden.

    Had je het briefje niet omgewisseld voor goud, maar al die jaren in een kastje gelegd en vandaag bij de Nederlandsche Bank ingewisseld, dan kreeg je daar nog maar €45,38 voor. Zou je dat bedrag willen omzetten in goud, dan kom je bij de huidige goudprijs van €38,47 per gram niet verder dan 1,18 gram.

    U leest het goed, gemeten in grammen goud is de waarde van het honderd gulden bankbiljet in de afgelopen 46 jaar met 95% gedaald. Zoals u begrijpt is prijsstabiliteit voor centrale banken een uitermate rekbaar begrip...

    NederlandscheBank

    Prijsstabiliteit is een zeer rekbaar begrip voor de Nederlandsche Bank