Tag: eurocrisis

  • ‘Italië is niet van plan de euro te verlaten’

    De nieuwe begroting in Italië maakt beleggers nerveus en zorgde afgelopen vrijdag in Milaan al voor een stevige daling op de beurs. De handel in bankaandelen werd daar zelfs even stilgelegd, omdat de koersen te hard omlaag gingen. Ook schoot de rente op Italiaanse staatsleningen omhoog, waarmee de financiële markten hun zorgen uitspreken over de houdbaarheid van de hoge staatsschuld van het land. Die bedraagt momenteel meer dan 130% van het bbp en is daarmee veel hoger dan de Europese doelstelling van 60%.

    Bovenop de onrust die volgde op het bekendmaken van de nieuwe begroting gooide Claudio Borghi, huiseconoom van Lega Nord en voorzitter van de commissie Begroting in het Italiaanse parlement, dinsdag nog wat extra olie op het vuur. Hij zei dinsdag op de radio dat Italië haar problemen beter had kunnen oplossen als het land over een eigen munt beschikte, waardoor de rente op Italiaanse staatsobligaties verder omhoog schoot tot 3,4% en het verschil met de Duitse 10-jaars rente richting de 300 basispunten steeg.

    Italië gaat de euro niet verlaten

    Door de scherpe reactie van de financiële markten kwam Borghi hij al snel terug op zijn eerdere uitspraak. In een verklaring tegen Bloomberg zei hij dat de huidige Italiaanse regering, ongeacht zijn persoonlijke overtuiging, geen plannen heeft om de muntunie te verlaten. Wel verdedigde hij de plannen van de regering om het begrotingstekort op te laten lopen tot 2,4%, omdat het alternatief van hogere belastingen en versobering volgens hem alleen maar meer schade zou toebrengen aan de economie van Italië. Zo sprak hij zijn onvrede uit over de btw-verhoging die in veel landen wordt doorgevoerd.

    “Het is best grappig, want onze overheidsuitgaven wijken niet veel af van het standaard budget van de laatste jaren. De Italiaanse economie heeft veel potentie, zeker als we een klein duwtje kunnen geven met wat investeringen door de overheid. Als de Europese commissie denkt dat de Italiaanse economie beter af is met een tekort van 0,8% en een verhoging van de btw – want dat is wat hun plan is – dan denk ik van niet. Als je een moeizame economie hebt en vervolgens de belastingen blijft verhogen, dan is de uitkomst een recessie. Dat hebben we al eerder gezien. Wat we van plan zijn om te doen is dus een vrij standaard fiscale stimuleringsmaatregel en ik vind het raar dat dit wordt gezien als iets revolutionairs.

    Dit is vreemd, want je weet heel goed dat ik erg uitgesproken voorstander ben van het feit dat Italië beter af is met een eigen munt, maar dat staat niet in het regeerakkoord. Er is geen plan om de euro te verlaten met deze regering.”

    ‘ECB moet interveniëren’

    Borghi zei in het interview dat de financiële markten erg fragiel zijn, gezien het feit dat zijn woorden zo’n grote impact hebben. Deze onzekerheid is volgens hem toe te schrijven aan het feit dat de ECB niet garant staat voor het schuldpapier van Europese landen en dat ze binnenkort stopt met haar opkoopprogramma. De oplossing is volgens hem dat de ECB ingrijpt op het moment dat de rente op de staatsleningen van een bepaald land meer dan 150 basispunten afwijkt van de rente van het schuldpapier van een ander Euroland.

    Met deze uitspraken gaat Borghi overigens lijnrecht in tegen de wens van de Europese Commissie om staatsobligaties weer als risicodragend kapitaal te behandelen. Pas als overheden zich realiseren dat ze worden overgeleverd aan de tucht van de markt zullen ze een verantwoord begrotingsbeleid gaan voeren, zo is de gedachte. Volgens deze redenering zijn staatsobligaties niet per definitie veilig en moeten beleggers rekening houden met de mogelijkheid dat een land haar schuldverplichtingen niet nakomt. Het devalueren van de munt of het aanzetten van de geldpers is voor lidstaten van de muntunie immers niet mogelijk.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

  • Dijsselbloem wil Europees Monetair Fonds

    Als het aan Eurogroep voorzitter Dijsselbloem ligt wordt het Europese Stabiliteitsmechanisme (ESM) uiteindelijk omgezet in een Europees Monetair Fonds. Deze nieuwe organisatie moet, naar het voorbeeld van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Europese landen die in de problemen zijn gekomen te hulp schieten. Naast het verstrekken van noodleningen moet deze supra-nationale autoriteit zich dus ook gaan bemoeien met het doorvoeren van hervormingen in de probleemlanden.

    “Ik denk dat er veel voor te zeggen valt om het bailout fonds van de eurozone op de middellange tot lange termijn verder te ontwikkelen tot een Europees IMF”, zo verklaarde Dijsselbloem maandag in een interview met de Frankfurter Allgemeine Zeitung. De voorzitter van de Eurogroep merkt op dat de ECB zich steeds minder op haar gemak voelt in de Trojka, terwijl de Europese Commissie haar aandacht op andere belangrijke taken zou moeten richten. Daardoor is het volgens Dijsselbloem wenselijk om op termijn de taak van de Trojka over te dragen aan een Europees Monetair Fonds.

    Europees Monetair Fonds

    Volgens Dijsselbloem moet het bestaande ESM noodfonds de technische expertise ontwikkelen waar op dit moment alleen het IMF de beschikking over heeft. Daardoor zou Europa op termijn onafhankelijk kunnen worden van het IMF in de aanpak van een crisis zoals die van Griekenland. Het is overigens niet voor het eerst dat het plan van een Europees Monetair Fonds geopperd wordt. Eerder sprak ook de Duitse minister Wolfgang Schauble zijn wens uit voor een Europese tegenhanger van het IMF.

    Griekenland en haar internationale schuldeisers zijn nog steeds verdeeld over de voorwaarden waaronder een nieuwe noodlening verstrekt moet worden. Daardoor is het nog onzeker of Griekenland later dit jaar een volgende tranche uit het noodfonds krijgt. Het ESM heeft sinds haar oprichting al €265 miljard aan noodleningen verstrekt.

    Het ESM is de permanente opvolger van het tijdelijke EFSF (Europese Financial Stability Facility) dat tijdens de Europese schuldencrisis werd opgetuigd om noodkredieten aan de zuidelijke ‘probleemlanden’ te verstrekken. Verschillende PIIGS-landen dreigden toen de toegang tot de internationale kapitaalmarkt kwijt te raken, omdat er grote zorgen waren over een mogelijk technisch faillissement van sommige eurolanden.

    Jeroen_Dijsselbloem

    Dijsselbloem wil een Europees Monetair Fonds

  • Column: Geen eurocrisis, maar een schuldencrisis!

    Hoe is het mogelijk dat de euro ondanks alle problemen in de zuidelijke landen nog steeds opvallend stabiel is ten opzichte van de Amerikaanse dollar? En hoe kan het dat steeds meer landen zich de afgelopen jaren bij de muntunie hebben aangesloten?

    Op die vragen blijven de eurosceptici vaak een antwoord schuldig. Misschien dat het antwoord op deze vraag vanzelf duidelijk wordt als je de fundamenten van de euro bestudeert, want daarin schuilt misschien wel de verklaring waarom de euro nog steeds niet gevallen is.

    In 2002 zei de toenmalig ECB-president Wim Duisenberg (1935-2005) dat de euro de eerste valuta ter wereld is die niet gekoppeld is aan goud en ook niet aan de natiestaat. Waarom zijn deze eigenschappen voor een munt eigenlijk zo belangrijk?

    Euro ontkoppeld van goud

    Het feit dat de euro niet gekoppeld is aan goud betekent dat het vertrouwen in de euro niet gebroken kan worden door een run op de goudvoorraad, want de munt is simpelweg niet bij de centrale bank inwisselbaar voor goud. Een run op het Amerikaanse goud zoals in het Bretton Woods systeem is met de euro dus niet mogelijk.

    Wil je euro’s inwisselen voor goud, dan kan dat op de vrije markt tegen een prijs die door vraag en aanbod tot stand komt. Dat is ook de reden dat de goudreserves van het Eurosysteem tegen de actuele marktprijs op de balans van de ECB staan. Waarom is dat belangrijk?

    Stel je een scenario voor waarbij de centrale bank haar munt tegen een vaste koers koppelt aan goud. Neemt de geldhoeveelheid toe zonder dat er meer goud aan de kluis wordt toegevoegd, dan daalt de ‘dekkingsgraad’ in goud. Zo kan een centrale bank veel meer geld in omloop brengen dan wat ze feitelijk aan goud heeft liggen. En aangezien de geldhoeveelheid van nature de neiging heeft om te groeien komt er vanzelf een moment waarop het vertrouwen in de inwisselbaarheid van goud getest gaat worden.

    Dit zagen we bijvoorbeeld in de loop van de jaren zestig in het Bretton Woods systeem, toen verschillende Europese landen op grote schaal dollars omwisselden voor goud. Om de belofte van een troy ounce goud tegen $35 per troy ounce te kunnen verdedigen moest de Amerikaanse centrale bank voortdurend goud op de markt brengen. Nadat 2/3 deel van de totale Amerikaanse goudvoorraad uit de kluis verdwenen was kon Nixon eigenlijk niets anders doen dan de inwisselbaarheid van de dollar opgeven.

    Een centrale bank die zijn munt aan goud koppelt moet bereid zijn deze koppeling te verdedigen door voortdurend goud te verkopen. Bij een stijging van de goudprijs moet de centrale bank goud verkopen en daalt dus de waarde van de goudvoorraad als percentage van de totale reserves.

    valuta-goudreserve-eurosysteem-percentage

    De stijging van de goudprijs maakt de balans van de ECB sterker

    Precies het omgekeerde gebeurt bij een centrale bank die haar munt niet koppelt aan goud. Mocht er om wat voor reden dan ook een run op goud ontstaan, dan stijgt de goudprijs en stijgt ook de totale waarde van het goud op de balans van de centrale bank. De ‘dekkingsgraad’ van de euro wordt dus alleen maar beter bij een stijging van de goudprijs, terwijl de ‘dekkingsgraad’ van een dollar in dat geval juist slechter wordt.

    Dat verklaart ook de volgende passage van Aerdt Houben in een interview met het Financieel Dagblad.

    Rond de oprichting van de Nederlandsche Bank in 1814 werd goud gekoppeld aan de bankbiljetten. ‘Waardeloze’ stukjes papier werden vertrouwd omdat de centrale bank goud onder de grond had liggen.

    Door de koersstijging van goud hebben we de feitelijke waarde die de bankbiljetten in Nederland vertegenwoordigen, nagenoeg in bezit in goud.

    Op dit onderdeel verschilt de ECB fundamenteel van de Federal Reserve. De Amerikaanse centrale bank bezit slechts goudcertificaten, die bovendien nog steeds gewaardeerd worden tegen een historische koers van $42,22 per troy ounce. Deze certificaten worden niet meer waard bij een stijging van de goudprijs, in tegenstelling tot de goudvoorraad van de ECB en van andere centrale banken die hun edelmetaal waarderen tegen de actuele marktprijs. Interessant detail: Ook China en Rusland gebruiken de waarderingsmethode van de ECB.

    Euro_Gold_Bar

    Euro is niet gekoppeld aan goud

    Euro ontkoppeld van de natiestaat

    Met de komst van de euro hebben alle lidstaten hun monetaire soevereiniteit overgedragen naar een onafhankelijke centrale bank voor alle landen. Dat betekent dat landen hun begrotingstekorten en schulden niet langer kunnen verdoezelen door de munt te devalueren of door een eigen centrale bank opdracht te geven geld bij te drukken.

    Zou een land als Griekenland, Spanje of Italië een eigen munt hebben, dan was het heel aantrekkelijk geweest om de munt te devalueren of om de eigen centrale bank de opdracht te geven de geldpers aan te zetten. Het feit dat landen dat binnen de eurozone dat niet meer kunnen maakt de staatsobligaties van de lidstaten meer risicovol en de euro als munt juist minder risicovol. De ECB voorkomt immers dat politici in de verschillende lidstaten voor hun eigen gewin de waarde van het geld kunnen uithollen.

    In een recente toespraak in Cambridge legde ECB bestuurslid Benoit Coeuré uit wat dit betekent.

    In de meeste ontwikkelde economieën, en ook in de meeste macro-economische modellen, worden staatsobligaties altijd als veilig gezien. Er is in feite een volledige consolidatie tussen de balans van de centrale bank en die van de fiscale autoriteit, waardoor staatsschuld in nominale termen altijd risicovrij is. De centrale bank kan altijd garanderen dat er in cash terugbetaald wordt. Daarom kleeft er geen kredietrisico aan staatsobligaties, ook al dragen ze het risico van inflatie als de centrale bank door de overheid onder druk wordt gezet om inflatoire tekorten te financieren.

    In de Eurozone geldt echter niet dezelfde relatie. Er is één centrale bank en er zijn negentien verschillende fiscale autoriteiten en de lidstaten zijn niet verantwoordelijke voor elkaars schulden. De ECB heeft – om goede redenen – een verbod op ‘monetaire financiering’, dat is het rechtstreeks opkopen van schulden of het rechtstreeks geld uitlenen aan overheden.

    Hiermee is verzekerd dat fiscale overdrachten niet kunnen plaatsvinden via de centrale bank. Ook voorkom je op deze manier fiscale dominantie over het monetaire beleid, wat het nastreven van prijsstabiliteit ondermijnt. Het betekent ook dat staatsobligaties van landen uit de Eurozone in bepaalde opzichten equivalent zijn aan andere obligaties van niet-overheden, omdat de verschillende fiscale autoriteiten en de centrale banken niet geconsolideerd kunnen worden in één federale balans.

    Duitse en Griekse staatsobligaties worden door geen enkele Europese autoriteit gegarandeerd, net zoals obligaties die door Californië of Arkansas zijn uitgegeven niet door de federale overheid of door de Federal Reserve gegarandeerd worden. Daarmee zijn staatsobligaties in de Eurozone blootgesteld aan een kredietrisico dat andere ontwikkelde economieën [met een eigen centrale bank] niet hebben.

    En dit is met opzet gedaan. De constructie van de Eurozone – het verbod op monetaire financiering in het EU verdrag, de no-bailout clausule – is opzettelijk bedoeld om de financiële markten aan te moedigen een onderscheid te maken tussen de verschillende landen in de Eurozone, op basis van de fiscale houdbaarheid van hun beleid. Het idee hierachter is dat marktdiscipline de acties van overheden voortdurend zal beoordelen, wat uiteindelijk zal leiden tot een beter beleid.

    Net zoals bij de verschillende staten in de VS met hun begrotingsregels is de mogelijkheid dat schuldeisers verliezen lijden cruciaal om geloofwaardigheid te geven aan het fiscale raamwerk. In andere woorden: Het is belangrijk dat staatsobligaties niet ’te veilig’ zijn in de eurozone (lees: dat er geen risico is van een default), omdat anders de volledige verantwoordelijkheid voor een duurzaam fiscaal beleid komt te liggen in fiscale regels. Regels waarvan de geschiedenis heeft aangetoond dat ze niet geloofwaardig zijn of waarvan men verwacht dat de centrale bank uiteindelijk de overheden te hulp zal schieten. En dat is in het Europese verdrag expliciet verboden.

    benoit-coeureBenoit Coeuré maakt hier een interessante vergelijking tussen de lidstaten van de Eurozone en de verschillende staten in de VS. Beide hebben geen eigen centrale bank en kunnen dus niet de geldpers aanzetten om de tekorten te financieren.

    Dat betekent ook dat Europese landen, net als de verschillende Amerikaanse staten, in het slechtste geval hun schulden niet kunnen betalen en in ‘default’ kunnen treden. Dat betekent ook dat staatsobligaties van de lidstaten van de Eurozone geen risicovrije assets zijn zoals staatsobligaties van landen die wél een eigen centrale bank hebben.

    Een land als Griekenland kan binnen de Eurozone in ‘default’ gaan, zonder dat de waarde van de euro daardoor ter discussie komt te staan. Vergelijk het met het faillissement van de Amerikaanse staat Detroit. Die gebruikt nog steeds dollars en kan gewoon weer geld lenen door nieuwe obligaties uit te schrijven.

    Juist dit gegeven maakt de euro als munt sterk. Zo lang de verdragen gerespecteerd worden zal de ECB de stabiliteit van de euro niet opofferen om de veiligheid van staatsobligaties te garanderen. De euro blijft op veilige afstand van spilzuchtige politici en dat maakt de munt sterk. Niet alleen binnen de Eurozone, maar ook daarbuiten.

  • Issing: “Integriteit ECB staat op het spel”

    De Europese Centrale Bank gaat haar mandaat ver te buiten en riskeert daarmee dat het europroject als een kaartenhuis in elkaar zal storten. Daarvoor waarschuwt Otmar Issing, de voormalig hoofdeconoom van de ECB die ook betrokken was bij de oprichting van de euro. Volgens Issing zijn de problemen in de muntunie ontstaan doordat politici zich niet aan de afspraken hielden. Daardoor moest de ECB uiteindelijk ingrijpen en buiten haar mandaat treden om de muntunie bij elkaar te houden.

    otmar-issing-teaserHet ging volgens Otmar Issing direct bij de introductie van de euro al mis, omdat landen het streven om naar elkaar te te groeien (convergentie) loslieten. Sterker nog, de verschillen tussen de eurolanden werden juist groter.“In de eerste acht jaar stegen de loonkosten in Portugal 30% sneller dan in Duitsland. In het verleden zou de Portugese munt met 30% gedevalueerd worden en zou men weer terug zijn op de beginsituatie. Nogal een aantal landen – waaronder Ierland, Italië en Griekenland – gedroegen zich alsof ze hun munt nog konden devalueren.”

    Verschillende landen lapten de regels ten aanzien van het begrotingstekort en de staatsschuld aan hun laars, omdat er geen controlemechanisme was om politici tot de orde te roepen. Ook zagen beleggers geen gevaren, gezien het feit dat de zuidelijke landen al die jaren bijna even goedkoop konden lenen als Duitsland. Dat veranderde pas in 2008 bij het uitbreken van de kredietcrisis.

    Griekenland

    Issing uitte ook kritiek op het reddingspakket voor Griekenland, dat achteraf vooral een bail-out bleek te zijn voor Franse en Duitse banken. Het was volgens de voormalig ECB-econoom beter geweest als Griekenland uit de euro was gezet, om als waarschuwing te dienen voor andere landen. Dat had Griekenland ook de mogelijkheid gegeven om de munt te devalueren. “De no-bailout clausule wordt iedere dag overtreden”, aldus Issing.

    ECB

    De kritiek van Issing heeft niet alleen betrekking op de politiek, maar ook op het beleid van de centrale bank waar hij zelf werkte. De ECB heeft meer dan €1 biljoen aan obligaties op haar balans staan die bij een kunstmatig lage of zelfs negatieve rente gekocht zijn. Het zal zo goed als onmogelijk zijn om deze stimuleringsprogramma’s terug te draaien, omdat een rentestijging tot grote verliezen zal leiden.

    Volgens Issing is de ECB op glad ijs terechtgekomen door staatsobligaties van failliete overheden op te kopen. Het zal niet makkelijk worden om dat terug te draaien.

    Lees meer:

  • Onbalans Eurozone niet kleiner door stimulering ECB

    Toen Europa in 2002 de euro lanceerde was de hoop dat de economieën van verschillende landen langzaam naar elkaar toe zouden groeien en dat de Zuidelijke landen zich zouden aanpassen aan het economische model van landen als Duitsland en Nederland. Maar ruim veertien jaar later kunnen we de concluderen dat die ambities te hoog gegrepen waren.

    Weliswaar heeft de euro een zeer gunstige bijdrage geleverd aan de economische samenwerking tussen de lidstaten, maar de fundamentele onbalans die al bestond voor de invoering van de gemeenschappelijke munt is nooit weggegaan.

    Divergentie

    Landen als Griekenland, Italië, Spanje en Portugal die in het verleden hun munt konden devalueren om de handelsbalans te herstellen hebben door de jaren heen en steeds groter handelstekort opgebouwd. De zuidelijke landen in Europa konden door de goede monetaire reputatie van de noordelijke landen heel goedkoop lenen, maar dat geld werd lang niet altijd op een verstandig manier gebruikt.

    Sinds de Europese schuldencrisis in 2011 is de onbalans tussen noord en zuid niet kleiner geworden. Konden de zuidelijke landen in het verleden hun munt devalueren om de export te stimuleren, nu is het vooral Duitsland dat als exporteconomie profiteert van de goedkoper munt. Hoe kunnen we deze onbalans herstellen?

    target-2-imbalance

    Onbalans Eurozone wordt niet kleiner door QE (Grafiek via @Schuldensuehner)




  • The Matheo Solution voorkomt uiteenspatting euro

    ‘De nieuwe euro: is er een oplossing, of spat de EU uiteen?’ Onder deze titel was er begin oktober een interessante bijeenkomst in Felix Meritis over The Matheo Solution (TMS), georganiseerd door Follow the Money (FTM), waar de vaak door ons aangehaalde Jean Wanningen zijn zeer gewaardeerde blogs schrijft over met name de euro en de EU.

    Gespreksleider was Eric Smit van FTM die eerst op ontspannen manier ingenieur, jurist en euro-researcher André ten Dam interviewde, de bedenker van TMS. Daarna volgde een zeer levendige forumdiscussie over TMS met beide heren en de vooraanstaande economie-professoren Arnoud Boot en Lex Hoogduin. In de zaal zaten bekende gezichten, zoals Arend Jan Boekestijn, Ewald Engelen, Jean Wanningen, Marcel van Silfhout en Kees de Lange. Maar ook de rest van het publiek leek te beschikken over een bovengemiddelde kennis van zaken, waardoor ook door de vele vragen uit de zaal de discussie op niveau bleef.

    Ten Dam was goed op dreef en sprak opvallend ontspannen en bij tijden humoristisch. Smit slaagde er lange tijd in om het allemaal ook voor minder deskundig publiek begrijpelijk te houden en de discussie tot de hoofdlijnen te beperken, maar de heren professoren waren uiteindelijk toch te moeilijk in toom te houden, waardoor de avond niet tot een heldere uitkomst leidde. Het was jammer dat beiden vooralsnog weinig leken te zien in TMS maar dit slecht beargumenteerden. Daarom probeerde het publiek hen met goede vragen tot een helderder stellingname te bewegen. Helaas tevergeefs, pas in de gesprekken na afloop werd mij een en ander duidelijk.

    Wat is The Matheo Solution?

    Door: Theo Wolters

    Om landen met enorme verschillen in cultuur en productiviteit binnen één muntunie te kunnen handhaven, moet er flexibiliteit ingebouwd worden in de vorm van de mogelijkheid van onderlinge monetaire (externe) devaluatie en revaluatie. Dit in tegenstelling tot de interne devaluatie (die neerkomt op continue loonsverlaging) die sinds 2010 enorme economische en sociale ellende veroorzaakt in Zuid Europa.

    Bij TMS komt er in elk soeverein euroland weer een eigen munt voor alle contracten, lonen en prijzen, maar wordt er nog steeds betaald met de euro, via een wisselkoers. Zoals u ook in London of Oost-Europa overal met euro’s kunt betalen terwijl de prijzen in ponden, zloty’s en litas etc. worden/werden berekend. In TMS is de nieuwe gulden dus alleen nog maar een rekeneenheid, betalen blijft in alle eurolanden gebeuren met één en dezelfde euro.

    Bij TMS blijven dus de voordelen van de huidige euro bestaan, zoals overal kunnen betalen met één munt en het voortbestaan van de gemeenschappelijke Europese markt. Maar daarnaast biedt TMS het voordeel dat onder bepaalde voorwaarden landen met een onhoudbare economische achterstand, zoals op dit moment Griekenland, Italië en Portugal, hun ‘valuta’ kunnen devalueren. Die landen worden daardoor in één klap weer concurrerend en kunnen daardoor snel en op eigen kracht economisch herstellen. Terwijl toch één munt (de euro als enig gemeenschappelijk betaalmiddel) en één gemeenschappelijke markt blijven bestaan en geen enorm politiek gezichtsverlies wordt geleden. Ook betekent TMS het einde van de enorme transferbedragen van noord naar zuid.

    Dat TMS in financieel-economische kringen inmiddels een eigen plaats verworven heeft blijkt uit het feit dat hij is opgenomen in de De Financiële Begrippenlijst.

    Arnoud Boot: de euro is geen bindmiddel maar splijtzwam

    Boot had bij alle issues eigenlijk een tweeslachtige benadering. Hij beaamde de analyse van Ten Dam over het failliet van de euro, vond dat die op onvoorstelbaar naïeve manier ingevoerd is, en stelde dat die de gemeenschappelijke markt steeds meer bedreigt. Ook acht hij deelname aan de euro beslist niet onomkeerbaar, en ziet hij het aantal deelnemende landen over langere tijd zeker niet als constant.

    Hij zag geen toekomst voor een politieke unie met structurele transferbetalingen van de sterkere naar de zwakkere landen, omdat daar geen democratisch draagvlak voor is. Maar ook een terugkeer naar eigen munten achtte hij te riskant, met een veel te groot risico op chaos met onvoorspelbare gevolgen. Hij pleitte voor een veel meer gedisciplineerde houding van de regeringen van de zwakke landen, maar snapte ook dat dat cultureel eigenlijk niet binnen een generatie mogelijk is. Toch pleitte hij voor het verlichten van de lasten voor Griekenland om de bevolking mee te krijgen in de noodzakelijke hervormingen.

    Allemaal erg tegenstrijdig en onduidelijk dus. Eigenlijk hoopte hij op een pappen en nathouden situatie waarbij we het redden tot de volgende generatie wél voldoende Europees denkt om in een groter verband op te kunnen gaan. Maar hij omarmde The Matheo Solution nog niet. Hij vond dat de euro in TMS alleen nog maar een symbolische rol speelt, en zag er daarom het nut niet van in. Boot is verder beducht voor het effect op kapitaalstromen.

    TMS als gereedschap

    Hieruit blijkt een tekort aan inzicht in The Matheo Solution. Die moet je namelijk niet zien als een star principe, maar meer als een gereedschap. Hij maakt flexibiliteit mogelijk maar schrijft niet voor hoe die moet worden ingevuld. Beide professoren deden het voorkomen alsof na invoering van TMS elk land zelf zomaar naar eigen inzicht kan gaan devalueren. Dan is er inderdaad geen principieel verschil meer met het opheffen van de muntunie. TMS1Maar de voorkeursversie van TMS die Ten Dam heeft uitgewerkt maakt een devaluatie volledig afhankelijk van toestemming van een centraal Europees orgaan, en dat zal een devaluatie alleen maar toestaan onder bepaalde voorwaarden en op basis van objectieve economische fundamentals. Net zoals er op dit moment voorwaarden zitten aan hulpprogramma’s. Zie hier voor een grondige uitleg over TMS in de voorkeursversie van Ten Dam. Er is ook een andere invulling mogelijk: wanneer bijvoorbeeld Frankrijk in ernstige problemen komt (en dat is mijns inziens niet óf maar wanneer) en bij Duitsland aanklopt voor enorme bedragen, wordt (volgens Arjo Klamer) een Duitse exit waarschijnlijk en ontploft de muntunie. Om dat te voorkomen zou in één weekend TMS kunnen worden ingevoerd, waarna de zwakke landen een eenmalige devaluatie mogen uitvoeren, om de acute crisis te bezweren. Dat is ook een vorm van TMS, maar onder andere voorwaarden. Hoe TMS na deze invoering verder wordt ingevuld hangt af van de dynamiek die vervolgens in Europa ontstaat: die kan leiden tot méér Europa, dus strakkere economische, sociale en financiële discipline, of tot minder Europa, met steeds meer soevereine vrijheid om een eigen monetair beleid te voeren met door elk land zelf gekozen wisselkoers- en rentebeleid. TMS kan dus zowel uitmonden in een federale staat als in een volledige terugkeer naar de eigen munten en het opheffen van de euro. Als het aan Ten Dam ligt wordt het een stapje terug naar boven beschreven voorkeursversie, dus met ook in de toekomst wanneer noodzakelijk een devaluatie of revaluatie. Alles is mogelijk binnen TMS. Dit bracht Ten Dam wel naar voren maar kwam helaas niet genoeg uit de verf.

    TMS met gereguleerde devaluaties

    Ik zelf zie wel wat in een vorm van TMS waarbij de onderlinge verschillen in productiviteit, groei en gedisciplineerd overheidsbeleid per land voor meerdere jaren vastgelegd worden in jaarlijkse devaluatiepercentages. Dit stabiliseert het aanpassingsproces en voorkomt de nadelen van te grote uitslagen met telkens crisissituaties rond devaluaties. Bij een dergelijke per land te bepalen devaluatie- of revaluatievoet weten de bedrijven waar ze aan toe zijn bij hun export en investeringsbeslissingen. Maar ook ziet de bevolking duidelijker wat de gevolgen zijn van het te slappe overheidsbeleid, en zal men meer geneigd zijn om mee te gaan in hervormingen om daarmee van de devaluaties af te komen. Het verlagen van dit jaarlijkse percentage is natuurlijk een erg goed signaal over de groei van de economie en zal meteen de aan dat land berekende rente op de kapitaalmarkt verlagen. Ook dit is een incentive voor gezond overheidsbeleid. Uiteraard heeft ook deze versie nadelen, onder andere in de vorm van kapitaalvlucht, maar een pijnloze oplossing is er nu eenmaal niet. Daarbij: die kapitaalvlucht is er nu natuurlijk ook als je niks aan de crisis doet: geen enkele Griek, Spanjaard of Portugees met wat kapitaal heeft dat nog in het eigen land staan.

    Smit-Boot-Ten-Dam-Hoogduin-cr590

    Arnoud Boot, Lex Hoogduin en André ten Dam in debat over de eurocrisis

    Lex Hoogduin: er zit geen weeffout in de euro

    Er is verder ook geen politieke unie nodig om de euro te stabiliseren, en ook de permanente noord-zuid transferunie, die volgens velen onvermijdelijk is bij een muntunie met daarin landen met verschillende productiviteit, is nergens voor nodig. De professor leek in een totale staat van denial te verkeren: er is op zich helemaal geen probleem met de euro! Dat zelfs in de VS met een politieke unie en een bijna volmaakte optimal currency area nog steeds zeer grote en permanente transfers noodzakelijk zijn is hem blijkbaar ontgaan. Hij bleef hameren op economische discipline van de overheden als de panacee voor alles, wat Smit terecht samenvatte als “alle Europeanen moeten volgens u dus gewoon Duitsers worden!”. Als er iemand onder de “B” van Arjo Klamer valt is het Hoogduin wel… Had Boot nog enig besef van het doorslaggevende belang van de bestaande cultuurverschillen, Hoogduin zag er geen been in die per direct radicaal uit te roeien. TMS als oplossing is volgens Hoogduin erger dan de kwaal: die neemt de druk weg voor de zwakke landen om te hervormen. Ten Dam repliceerde hierop dat praktijkvoorbeelden uit de jaren 90 van monetaire devaluaties in Zuid-Amerika en Azië deze stelling van Hoogduin weerleggen. Die tonen aan dat de devaluaties van de desbetreffende nationale munten resulteerden in duurzaam herstel van economie, werkgelegenheid en overheidsfinanciën. Bij lang doorvragen bleek na afloop dat Hoogduin wel degelijk een zeer duidelijk standpunt had: hij wil gewoon terug naar het Verdrag van Maastricht, met harde (Duitse!) afspraken over economisch beleid, een terugkeer naar de knetterharde no bail-out regels, en afschaffing van de Quantitative Easing maatregelen die inmiddels ingevoerd zijn om de euro te redden. Hij verafschuwde de “We’ll do everyting necessary to save the euro” (de ultieme bail-out garantie) van Draghi. Vreemd genoeg noemde Hoogduin zijn voorkeur het voortzetten van de status quo, alsof het Verdrag van Maastricht nog in werking is. Maar de status quo is niet dat men zich niet goed aan de regels van Maastricht houdt, zoals Hoogduin suggereert: de huidige EU heeft onder Draghi een volstrekt tegengesteld regelmechnisme ingevoerd van juist gegarandeerde bail-out, en is druk bezig daar een federaal financieel stelsel omheen te bouwen. Maastricht bestaat allang niet meer. Hoe ver moet je van de Europese werkelijkheid af staan om ook met droge ogen de mogelijkheid te opperen dat de Brusselse elite de in 15 jaar kleine stiekeme stapjes veroverde voortgang richting de door hen gewenste federale Europese staat ooit terug zou draaien? Dat gaat never nooit gebeuren. The Matheo Solution heeft ook pijnpunten en ontmoet ook weerstand, maar vergeleken bij de Maastrichtse utopie van Hoogduin is dat echt peanuts. Op het moment wil geen enkele Brusselse politicus over TMS of andere alternatieven van de euro praten, ook praktisch geen enkele Nederlandse partij (behalve de PVV en SP), maar wanneer de zaak op ploffen staat (en wederom: dat is geen kwestie van óf maar wanneer!) is TMS de enige uitweg voor de politici die én hun gezicht redt én de weg naar een federale staat open laat.

    Conclusie

    Tot mijn verbazing kwam het pleidooi van beide professoren erop neer dat ze niet vooruit (federale staat) en niet achteruit (terug naar eigen munten) wilden of konden en daarmee kozen voor volhouden van de huidige situatie. Terwijl ik dacht dat we inmiddels wel kunnen vaststellen dat die echt volstrekt onhoudbaar is. Wat Boot eigenlijk ook met zoveel woorden toegaf. Zie hieromtrent ook De Euro-Solution-Matrix van economisch researcher Harry Geels, het dit aanmodder-scenario als allerslechtse optie..

    euro-solution-matrix

    De Euro Solution Matrix

    En juist omdat ik het met Boot en Hoogduin eens ben dat de federale staat de komende decennia geen haalbare kaart is, en een opbreken van de euro leidt tot een chaos die zo onvoorspelbaar is dat niemand die op zijn geweten wil hebben, is een ordentelijke invoer van The Matheo Solution in mijn ogen overduidelijk de enige nu bekende oplossing. Ook al zijn er daarbij kanttekeningen te plaatsen, TMS biedt in de kern een goede economische oplossing, en is ook politiek acceptabel omdat hij een complete afgang van de EUlite en een ontploffen van de eurozone kan voorkomen. Jammer dat we van de professoren niet gehoord hebben wat ze hierop te zeggen hebben. Het zou een uitstekend resultaat van deze boeiende avond zijn als de heren professoren hierdoor toch nog eens goed over een realistische uitweg uit de euro-crisis gaan nadenken. Dit artikel verscheen op 3 oktober 2015 op Climategate.

  • Gastcolumn: Het kernprobleem van de Europese muntunie

    Afgelopen woensdag was ik aanwezig bij een lezing van Edin Mujagic over het succes van de niet-eurolanden. Na afloop volgde een levendige discussie waarbij ingenieur Theo Wolters uitleg gaf over de Matheo Solution. Dit is een alternatief model waarbij de euro blijft bestaan als de Europese munteenheid, maar waarin landen de ruimte krijgen om hun munt te devalueren of te revalueren. Door deze aanpassingen gecoördineerd door te voeren voorkom je de chaos van het uiteenvallen van de muntunie en geef je de zwakkere landen de ruimte om hun economie weer opnieuw op te starten.

    Met toestemming van Theo Wolters publiceren we op Marketupdate twee artikelen die eerder verschenen zijn op Climategate. We beginnen met een inleiding van het kernprobleem van de Europese Muntunie.

    Het kernprobleem van de Europese muntunie

    Door: Theo Wolters

    Moet de Europeaan plichtsgetrouw tot zijn 67e jaar 40 uur in de week hard werken, in de hoop een mooi huis te kunnen kopen en een fraaie nieuwe auto? Maar niet te vroeg, want hij dient toch eerst een appeltje voor de dorst op te bouwen? Dus kan hij maar beter pas na zijn pensionering over de wereld gaan reizen, als beloning voor 50 jaar hard werken? En zijn kinderen een paar ton nalaten, als hij die niet nodig heeft gehad tijdens zijn brave, productieve leven? Of moet hij dagelijks een lange siësta nemen, ’s avonds op een terrasje genieten van de intredende koelte, met familie of vrienden en een glas goede wijn, terend op een staatsbaantje van een familielid dat niet echt veel om het lijf heeft, en een zeer bescheiden eigen inkomen uit zijn tomatenkasje? Moet hij bijtijds met pensioen op zijn 55e om nog ruim van zijn oude dag te kunnen genieten? Waarbij een flinke auto, een mooi huis in een goede buurt, reizen naar China, en een flinke nalatenschap niet binnen bereik komen? Iedereen herkent hierin natuurlijk de wat aangescherpte cultuurverschillen tussen noord en zuid Europa. De vraag wat de Europeaan moet willen is uiteraard een verkeerde. Want dat mag die Europeaan natuurlijk gewoon zelf weten, zult u zeggen. Daarbij: er is veel te zeggen voor beide levenswijzen, maar de tweede lijkt toch meer met “leven” te maken hebben dan de eerste. Wie zijn wij om die keuze voor anderen te maken?! Maar dat idee over een vrije keuze is een grote misvatting. Binnen de Eurozone leggen de Noord-Europese landen op dit moment dwingend hun levenswijze op aan de zuidelijke landen. Met voorspelbaar dramatische gevolgen.

    Valuta als instrument: externe devaluatie

    Tot de komst van de euro stond het elk land vrij om zijn eigen ontwikkelingstempo te kiezen. Aangezien de productiviteit in het noorden steevast sterker steeg dan in het zuiden, en de producten hier dus goedkoper werden, werden de zuidelijke producten voortdurend minder concurrerend en liep de economie daar vast. In dat geval werd gewoon de zuidelijke munt gedevalueerd, en waren de producten voor het buitenland opeens weer een stuk goedkoper, waardoor de economie opbloeide. Op hetzelfde moment werden wel de buitenlandse producten in dat land duurder, en de spaartegoeden en pensioenen internationaal gezien minder waard, maar dat is de prijs voor de lagere productiviteit die voortkomt uit het prettigere leven. Prima keuze als je dat wilt. Deze zogenaamde externe devaluatie wordt beperkt gevoeld door de burgers omdat prijzen en lonen ongemerkt met hetzelfde percentage dalen. Hij heeft ook weinig gevolgen voor de koopkracht. Maar voor de exportpositie werkt het fantastisch, dus bloeit de economie snel op.

    De Euro als vernietigend machtsmiddel: interne devaluatie

    Sinds de komst van de Euro is deze optie van tafel. Voor landen die het niet lukt om de noordelijke productiviteit bij te benen, resteert er binnen de Eurozone bij gebrek aan de optie om de munt te devalueren, alleen nog het mechanisme van de interne devaluatie om de concurrentiepositie te herstellen. Interne devaluatie is geen gecontroleerde ingreep door de overheid, maar een mechanisme dat ontstaat door het gebrek aan concurrentievermogen. Daarbij dalen onder druk van de ontstane crisis de lonen, en op enig moment ook sommige huren en prijzen, in een chaotisch en oncontroleerbaar proces. Het grote verschil met de externe devaluatie is dat bij interne devaluatie sterk de nadruk ligt op het verlagen van de lonen en daarmee het herstellen van de internationale concurrentiepositie. Voor wie in de harde marktwerking gelooft zullen dan de huren en de prijzen ook volgen, maar in de praktijk duurt dat jaren. In tegenstelling tot de relatief pijnloze externe devaluatie gaat de interne devaluatie dus gepaard met een drastische koopkrachtdaling, die desastreus is voor de binnenlandse economie. Maar ook enorme sociale gevolgen heeft: hele bevolkingsgroepen die zich redelijk wisten te redden, raken opeens aan de bedelstaf. De middenstand gaat failliet, de woningmarkt stort in, de bouw komt tot stilstand, de werkloosheid vliegt omhoog. Ik neem aan dat u wel eens naar het nieuws kijkt: dit is exact wat op dit moment in Zuid-Europa gebeurt. Dit proces van interne devaluatie sleept zich continu voort, zolang de productiviteit van een Euro-land achter blijft bij die van ons. Oplevingen zijn schijn, en zullen tijdelijk blijken te zijn. Dit resulteert in een eindeloze crisis, die voor de bevolking voelt als een uitzichtloze teloorgang. De huidige crisis in de zuidelijke landen is dus geen dramatische en onvoorspelbare tegenvaller, maar gewoon het mechanisme van interne devaluatie dat de voorstanders van de one-size -fits-all Euro als gewenst zien! Met de eenheids-Euro vernietigen de noordelijke Europese landen niet alleen de economie en de werkgelegenheid van de zuidelijke landen, maar uiteindelijk ook – en dat is kennelijk de inherente bedoeling – de zuidelijke cultuur. Door het massaal pompen van belastinggeld van de noordelijke naar de zuidelijke landen wordt dit nog een beetje verdoezeld, maar dat lost niets op. De rampzalige gevolgen van de Euro zijn niet langer te ontkennen. Een ingebakken cultuur heeft vele generaties nodig om te veranderen. De nadrukkelijke eis aan de zuidelijke landen om per direct ons overheidsmodel over te nemen en ons productiviteitsniveau bij te gaan houden is even irreëel als ridicuul. Toch houden de pro-Europese partijen hier keihard aan vast. Ook onze eigen VVD-top eist gewoon permanente interne devaluatie van de zuidelijke landen, tot die hun lesje geleerd hebben. Hoe naïef, asociaal en onmenselijk kun je zijn.

    germany-hardens-line-on-greece

    Hoe nemen we de spanningen tussen Duitsland en Griekenland weg?

    Resumé

    Door de invoer van één munt in de hele Eurozone is het relatief pijnloze instrument van de externe devaluatie vervangen door het rampzalige mechanisme van de interne devaluatie, dat op dit moment de zuidelijke economieën vernietigt. De aanstichters hiervan eisen van de zuidelijke landen dat ze onze productiviteit en onze op een sterk arbeidsethos gebaseerde cultuur overnemen, en zolang ze dat niet doen worden ze gestraft met een permanente crisis. In zijn blog over Portugal geeft Jean Wanningen inzicht in de dramatische situatie in de landen die we aan het “redden” zijn.

    De oplossing?

    Steeds meer economen die geen banden met het Brusselse circuit en de politieke elite hebben, zijn het inmiddels met ons eens: de one-size-fits-all Euro is een ramp voor Europa en is niet langer houdbaar. Het meest uitgesproken daarover in de media is Frits Bolkestein, nota bene zelf medeschuldig aan de invoering ervan. Een feit waar hij overduidelijk (Buitenhof 4 mei, 13e minuut) flink moeite mee heeft, wat zijn openlijke draai alleen maar meer betekenis geeft. Er worden in Euro-kritische kringen meerdere oplossingen geopperd waarbij weer verschillende munten worden ingevoerd, in zones, en al dan niet parallel aan de Euro, waardoor externe devaluatie weer mogelijk wordt. Maar die zijn geen van allen snel in te voeren en op langere termijn houdbaar, behalve The Matheo Solution (TMS), die op climategate.nl al drie jaar geleden aan u werd gepresenteerd. TMS handhaaft de Euro als enige betaalmiddel in de Eurozone en dus blijft één handelszone bestaan, maar maakt wel externe devaluatie mogelijk. Zo wordt een muntunie mogelijk met daarin landen met verschillende cultuur en dus verschillend groeitempo. Een muntunie die deze optie niet heeft is in Europa niet in stand te houden. Inmiddels is er een brede beweging van experts die deze denkrichting delen. Dat is hoopvol: vier jaar lang discussiëren en medestanders winnen, en niemand die een fout in je redenering blootlegt, dat is een enorme opsteker voor de bedenker van TMS, ingenieur en jurist André ten Dam.

    De afloop

    Toch is niemand in onze groep optimistisch. De politieke elite heeft te kennen gegeven dat ze geen enkel alternatief voor de euro wenst te overwegen: er is maar één weg en dat is de Euro, en daar moet alles voor wijken. Wij vrezen dat dit hen menens is: ze storten liever (zuid-) Europa in een onvermijdelijke diepe permanente crisis dan hun dwaze droom los te laten. Voor de meer kwaadaardigen onder hen is die crisis overigens stiekem juist het machtsmiddel waarmee ze een federale Europese staat hopen af te dwingen, als enige uitweg uit de door henzelf veroorzaakte ellende. Ze hebben elkaar aangepraat dat dat gaat werken en nog goed is voor Europa ook. Ook al moet daarvoor de bevolking voortdurend schandelijk voorgelogen worden over hun ware bedoelingen en hun genadeloze werkwijze, en nodeloos door een uiterst pijnlijke jarenlange crisis gejaagd worden. De geschiedenisboeken zullen over hen weinig vriendelijks te melden hebben. Dit artikel verscheen op 6 mei 2014 op Climategate.

  • Video: Yanis Varoufakis over de Griekse tragedie

    In dit interview legt Yanis Varoufakis uit waarom het beleid van de Trojka in het geval van Griekenland contra-productief werkt. Hij vergelijkt de crisis in Europa met de jaren dertig van de vorige eeuw, waarbij de grote deflatoire crisis vooraf werd gegaan door een aantal jaren van ongekende voorspoed.

    Nu Griekenland gevangen zit in de Eurozone kan ze niet meer devalueren, wat betekent dat ze is aangewezen op een interne devaluatie. Daardoor worden de schulden in euro’s nog moeilijker terug te betalen en komt Griekenland alleen maar verder in de problemen. Dat is niet in het belang van Griekenland, maar ook niet in het belang van de schuldeisers, aldus Varoufakis.

    Varoufakis trekt de vergelijking met de goudstandaard van de jaren dertig van de vorige eeuw. Pas toen de goudkoppeling werd losgelaten en de Verenigde Staten hun dollar devalueerden tegenover goud kwam de economie weer op gang. Een interessante video!

  • Edin Mujagic over het succes van de niet-euro-landen

    De euro bestaat nu 17 jaar. Dat is lang genoeg om een volledige economische cyclus mee te maken. Dus kunnen we de rekening opmaken: hoe gaat het nu met de eurozone en, ter vergelijking, hoe gaat het met de vergelijkbare landen die geen euro-landen zijn? Wat kunnen we daarvan leren?

    edin-mujagicHet zijn thema’s die econoom Edin Mujagic volgende week zal bespreken in een lezing voor het Forum voor Democratie. Deze lezing vindt plaats op 23 december aan de Herengracht 74 in Amsterdam. De lezing duurt van 18:00 tot 20:00 en de entree is slechts €5.

    Over Edin Mujagic: Edin Mujagic (1977) is bestuurslid van het Forum voor Democratie. Hij heeft economie gestudeerd aan de Universiteit van Tilburg, is macro-econoom gespecialiseerd in centrale banken, publicist en spreker. Daarnaast is hij het jongste lid ooit van de Monetaire Kring (een discussieforum van hoge ambtenaren, centrale bankiers en academici). Hij schreef onder meer ’10 Jaar euro: biografie van een jonge wereldmunt’, ‘Geldmoord: hoe de centrale banken ons geld vernietigen’ en: ‘Een monetaire historie van Nederlands sinds 1814’ (verschijnt in 2016).

  • Ruilhandel weer terug in Griekenland

    De Griekse banken openden vorige week hun deuren, maar daarmee zijn de problemen in de Griekse economie nog niet voorbij. Er geldt nog steeds een opnamelimiet van €420 euro per week en uit vrees voor een kapitaalvlucht heeft de regering het bijna onmogelijk gemaakt om betalingen te doen richting het buitenland.

    naxos-greeceOmdat het betalingsverkeer zo moeizaam loopt is de economie in sommige delen van het land bijna tot stilstand gekomen. Leveranciers kunnen niet meer betaald worden en ook klanten kunnen door de kapitaalrestricties maar beperkt contant geld opnemen. Voor steeds meer Grieken zit er inmiddels niets anders meer op dan terug te keren naar ouderwetse ruilhandel, zo schrijft Reuters. In de landelijke gebieden stappen sommige boeren al over op ruilhandel, waarbij producten en machines uitgewisseld en geleend worden zonder tussenkomst van euro’s.

    De omvang van de ruilhandel is moeilijk in kaart te brengen. Grieken praten er ook niet graag over, omdat ruilhandel wordt ervaren als een stap terug in de tijd. De laatste keer dat er grootschalig ruilhandel werd gedreven in Griekenland was ten tijde van de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog.

    Lees verder op Argentor

  • Benoît Cœuré (ECB): Schuldverlichting Griekenland onvermijdelijk

    Dat Griekenland schuldverlichting moet krijgen, daar zijn de ECB en de Europese regeringsleiders het inmiddels wel over eens. De vraag is nu hoe dat het beste gedaan kan worden om de economie van het land te herstellen en te versterken. Op 27 juli publiceerde de Franse krant Le Monde een interview met Benoît Cœuré, lid van de directie van de ECB. Hieronder leest u het volledige interview, afkomstig van de website van de ECB.

    coeureKan de dreiging van een Grexit nu als verleden tijd worden beschouwd?

    Ik hoop van wel. Dit was de eerste keer dat de vraag of een land binnen het eurogebied kon worden gehouden werkelijk werd gesteld. Deze vraag werd echter niet aan de ECB gesteld, maar aan de regeringsleiders, en op hoogst politieke wijze. Het antwoord dat zij hebben gegeven is het akkoord van 13 juli. De boodschap is duidelijk: iedereen wil dat Griekenland een lid van de monetaire unie blijft. Zij zijn bereid ongekende financiële solidariteit te blijven tonen met Athene, maar niet tot elke prijs. Griekenland moet hervormingen doorvoeren die voor economische groei en stabiliteit zullen zorgen.

    Moet er schuldverlichting komen voor de Griekse overheidsschuld?

    Dat staat niet meer ter discussie. Bovendien hebben de Europese leiders blijk gegeven van hun bereidheid dit te bespreken. In alle eerlijkheid is de vraag niet óf de Griekse schuld dient te worden geherstructureerd, maar hoe dat zo te doen dat de economie van het land er werkelijk voordeel van heeft. Vandaar dat het belangrijk is deze herstructurering, hoe die er ook uit zal gaan zien, afhankelijk te maken van de tenuitvoerlegging van maatregelen die zullen bijdragen aan de versterking van de economie en aan houdbaarheid van de Griekse overheidsfinanciën.

    Zal het derde reddingspakket slagen waar de eerste twee dat niet deden?

    Een van de sleutels tot succes ligt in het vermogen van de Griekse overheid haar burgers duidelijk te maken dat de gevraagde maatregelen niet een soort straf zijn. Deze maatregelen zijn van cruciaal belang voor zowel de ontwikkeling van de economie als het goede functioneren van het bestuur. De hervormingen van het programma hebben niet tot doel Athene ongeremd neoliberalisme op te leggen. Integendeel: zij hebben tot doel een modern en eerlijker fiscaal, sociaal en juridisch kader te creëren, en een efficiënte staat op te bouwen die in de economie kan ingrijpen voor het algemeen belang, iets dat de Griekse staat in het verleden vaak heeft nagelaten.

    Er is veel kritiek geweest op de rol van de ECB in de Griekse crisis. Sommigen hebben de ECB ervan beschuldigd de banken van het land de duimschroeven te hebben aangedraaid, anderen hebben de ECB ervan beschuldigd de banken juist te veel te hebben geholpen. Wie heeft er gelijk?

    Wij zijn de centrale bank voor de 19 landen van het eurogebied, met inbegrip van Griekenland. Dat is ons mandaat en wij zijn daar nooit van afgeweken. Sinds eind 2014 is het bedrag aan liquiditeit dat door het Eurosysteem in de Griekse economie is geïnjecteerd gegroeid van €40 miljard naar €130 miljard. Wij hebben ervoor gezorgd dat onze acties nooit de plaats innamen van het politieke besluitvormingsproces. Het feit dat mensen zich tot de centrale bank wenden voor kwesties die om een politieke in plaats van een technische oplossing vragen, wijst op een ernstige zwakte in het institutionele functioneren van het eurogebied. Deze zwakte leidt tot buitensporige verwachtingen ten aanzien van de ECB.

    Hoe ziet dit slechte functioneren er uit?

    Als bewijs al nodig is, dan is de top van 12 juli een goed voorbeeld: de 19 regeringsleiders van het eurogebied zaten 17 uur bij elkaar opgesloten om de details te bespreken van maatregelen die werden verwacht van een land dat goed is voor minder dan 2% van het bbp van de regio. Het besluitvormingsmechanisme in het hart van de monetaire unie werkt niet goed. Het is gebaseerd op een intergouvernementeel principe dat niet langer passend is. Elke leider houdt rekening met de publieke opinie in zijn of haar land, en uitsluitend in zijn of haar land. Daardoor zijn de bereikte compromissen zelden de beste uitkomst voor het eurogebied als geheel, maar in plaats daarvan vertegenwoordigen ze de grootste gemene deler tussen de lidstaten. Daarnaast zijn zij het resultaat van eindeloze onderhandelingen die de onzekerheid alleen maar vergroten. De vijf maanden van onderhandelingen over Griekenland hebben aanzienlijke economische en financiële kosten met zich meegebracht. Het is echt urgent nodig van dit intergouvernementele proces af te stappen en over te gaan op een proces van gedeelde besluitvorming op basis van stemmen en democratische legitimiteit.

    ECB-building-eveningKortom: u houdt dus een pleidooi voor een vorm van economisch bestuur in het hart van het eurogebied, en dit impliceert verdere overdrachten van soevereiniteit. Willen de lidstaten dat wel?

    Een ding staat vast: als voor dit probleem geen oplossing wordt gezocht, met ingang van vandaag, dan zal de monetaire unie keer op keer met eenzelfde soort crisis te maken krijgen. De Griekse crisis heeft de geest uit de fles gelaten wat betreft het vertrek van landen uit het eurogebied, en het zal niet makkelijk zijn die geest weer terug in de fles te krijgen. Hoe nu verder? Door te begrijpen dat het vervangen van het intergouvernementele proces door gedeelde besluitvorming de soevereiniteit van de lidstaten niet zal verminderen. Integendeel: het zal juist meer ruimte geven voor de politieke dimensie doordat het zorgt voor gedeelde verantwoordelijkheid die het onderling vertrouwen zal versterken. Vandaag de dag functioneert de ECB op grond van het volgende principe: de Raad van Bestuur voert een bespreking, daarna stemt de Raad, als dat nodig is, alvorens op een ander onderwerp over te gaan. En dat werkt! Neem bijvoorbeeld de tenuitvoerlegging van het Europese begrotingskader, die gecompliceerd en ondoorzichtig is geworden. Als er Europese begrotingsinstrumenten zouden zijn die zouden worden besproken binnen een “ministerie van Financiën” voor het eurogebied, onder nauwlettend toezicht van het Europees Parlement, dan zouden politieke besprekingen weer aan invloed winnen. Dat zou dit tevens weer enige betekenis geven in de ogen van de Europeanen.

    Wat vindt u van de door François Hollande in het Journal du Dimanche van 19 juli gedane voorstellen voor de creatie van een onderling nauw verbonden “voorhoede” aan het hoofd van het eurogebied?

    Deze voorstellen doen een stap in de richting van versterking van het bestuur van de Economische en Monetaire Unie en zijn in overeenstemming met het “Five Presidents’ Report” dat in juni is gepubliceerd en dat mede-ondertekend is door Mario Draghi. De ECB heeft behoefte aan een sterke politieke tegenhanger. Anders zal altijd de verleiding blijven bestaan ons verantwoordelijk te houden voor politieke beslissingen. Dat is tijdens de Griekse crisis wel overduidelijk geworden.

    Welk risico loopt het eurogebied als het niet die richting opgaat? Dan zou het zichzelf veroordelen tot zwakke groei. De 19 landen van het eurogebied hebben aanzienlijke middelen wat betreft bedrijvigheid, innovatie en menselijk kapitaal. Het poolen van deze middelen, door bijvoorbeeld de gemeenschappelijke markt te voltooien en te zorgen voor vrij verkeer van arbeid en een gemeenschappelijke markt voor kapitaal, zou een wezenlijke stimulans vormen voor groei in het eurogebied. Maar het opgeven van het integratieproces zou leiden tot een permanent klimaat van onzekerheid over de integriteit van de Economische en Monetaire Unie, en dat zou alleen maar schadelijk zijn voor de investeringen en de werkgelegenheid. Hoe kan het Europese project nieuw leven worden ingeblazen? Het oorspronkelijke doel, namelijk het garanderen van vrede, een anker vormen voor democratie en het bevorderen van welvaart, is verdrongen door een gedachtegang die voornamelijk economisch en financieel is. De hoogste prioriteit blijft groei en werkgelegenheid. Zonder die twee zullen Europeanen stappen in de richting van verdere integratie maar moeilijk begrijpen en accepteren. De acties van de ECB en het Plan Juncker gaan beide in deze richting. Maar tegelijkertijd moet de Europese Unie vooruit kijken en nadenken over het project dat zij haar mensen wil aanbieden. De Europese Unie dient haar mensen te helpen herinneren aan onze gedeelde doelstellingen en waarden, wat Pascal Lamy het “Europese verhaal” noemt. De afgelopen weken hebben veel Europeanen zich de vraag gesteld: waarom moeten wij voor de Grieken betalen? Alleen een sterk politiek project, dat in herinnering roept waarom solidariteit tussen de lidstaten van essentieel belang is en waarbij tegelijkertijd het principe van verantwoordelijkheid voor de landen die een gemeenschappelijke munteenheid delen, wordt herbevestigd, kan hen daarop een antwoord geven. Welke fouten zijn gemaakt in het opzetten van de euro? Sinds de invoering van de gemeenschappelijke munt zijn de verschillen in concurrentievermogen en economische prestaties groter geworden. Deze verschillen zijn deels verantwoordelijk voor de crisis. En wij hebben niet voldoende gereageerd. Het is een gebrek aan collectieve waakzaamheid, maar ook aan solidariteit, want een buurman waarschuwen dat zijn interne onevenwichtigheden problemen voor hem zullen veroorzaken, dát is juist solidariteit. Op dezelfde wijze kunnen overheden worden geïnspireerd door hervormingen die in andere landen succesvol zijn gebleken: waarom niet profiteren van die collectieve rijkdom? Hebben de lidstaten, en met name Frankrijk, genoeg gedaan ten aanzien van structurele hervormingen? De ondernomen inspanningen gaan de goede kant op, maar het is geen eenvoudige opgave. De landen van het eurogebied staan voor een dubbele uitdaging: zich op de toekomst voor te bereiden door in het bijzonder te investeren in de digitale economie, “big data” en de milieutransitie, en tegelijkertijd de last van het verleden, namelijk de overheids- en particuliere schuld, te beheersen. Hun manoeuvreerruimte is daardoor beperkt, en de factoren die heden ten dage de groei in het eurogebied ondersteunen, de gunstige financieringsvoorwaarden, goedkope energie en de zwakte van de euro, zijn van nature tijdelijk. Om de toekomst veilig te stellen dient vanaf nu de nadruk te worden gelegd op de maatregelen die naar verwachting de productiviteit en arbeidsmarktparticipatie zullen verhogen. De ECB is in maart begonnen met haar programma voor de aankoop van overheids- en particuliere schuldbewijzen (“kwantitatieve verruiming”). Werkt het? De eerste maanden geven goede hoop: in tegenstelling tot wat sommigen beweerden, hebben wij geen problemen gehad bij het vinden van activa om aan te kopen, de indicatoren van de inflatieverwachtingen vertonen tekenen van herstel, en de kredietverstrekking aan niet-financiële ondernemingen vertoont een opwaartse trend; het hersteltraject is voor iedereen zichtbaar en wij verwachten dat de inflatie weer richting 2% zal groeien. Maar we staan slechts aan het begin van deze activa-aankopen, die we voornemens zijn tot september 2016 te blijven uitvoeren, en in elk geval tot we een duurzame aanpassing zien in het beloop van de inflatie, overeenkomstig onze doelstelling. Het zou veel te vroeg zijn om nu al over het einde van het programma te gaan praten.