Tag: geld

  • De verkoop van sportsupplementen bij sportscholen

    De verkoop van sportsupplementen bij sportscholen

    De verkoop van sportsupplementen bij sportscholen

    sport

    De fitnessindustrie wordt steeds meer competitiever. Het is daarom voor fitnessscholen steeds belangrijker om meerdere inkomstenstromen te hebben. Zo biedt de inkomstenstroom van het verkopen van fitness supplementen.

     

    Wat zijn fitness supplementen?

    Tegenwoordig gebruiken veel sporters fitnesssupplementen. Dit gebruiken ze allemaal om hun sportdoel te halen. Bijvoorbeeld afvallen of juist aankomen in spiermassa. Maar wat voor soorten sportsupplementen zijn er eigenlijk? Hieronder staan er een aantal genoemd.

     

    Eiwitsupplementen

    Deze supplementen zijn om de spiermassa te bevorderen en spiermassa op te bouwen. Eiwitpoeders zijn zo praktisch om dat ze zo geconcentreerd zijn en op verschillende momenten op de dag kunnen worden ingenomen.

     

    Aminozuren

    Dit zijn supplementen zoals BCAA en beta-alanine. Ook deze helpen tegen spierherstel, het verbeteren van prestaties en het verhogen van het uithoudingsvermogen. BCAA zijn de belangrijkste aminozuren voor de opbouw van spiermassa.

     

    Vitamines en mineralen

    Deze supplementen bij de gezondheid en welzijn. Als je tekorten heb in voeding kunnen deze supplementen je helpen om dat aan te vullen. Vitamine C bijvoorbeeld helpt bij het ondersteunen van een gezond immuunsysteem.

    krachttraining

    SARMs

    Wat zijn sarms? Sarms worden ‘’performance verhogende middelen genoemd’’. Het zorgt ervoor dat je spieren en botten versterkt worden door zich selectief te binden aan het spierweefsel. Dit zorgt er voor dat je spieren geactiveerd worden en om zo sterker te worden en te groeien. Dit zal gebeuren als je deze supplementen in neemt en daarbij ook veel doet sporten en bewegen. Je hebt verschillende soorten sarms. Zo heb je bijvoorbeeld Mk-677 tabletten (ibutamoren). Deze capsules zorgen voor de bevordering van je spiermassa en het herstel van de spieren.

     

    Pre-workout supplementen

    Pre-workout supplementen gebruik je om extra energie, focus en uithoudingsvermogen te krijgen tijdens het sporten. Deze wordt verkocht in poedervorm.

     

    Wat zijn de voordelen van het verkopen van fitness supplementen?

    Het integreren van voedingssupplementen aan je sportschool heeft veel voordelen voor zowel sportscholen als de leden.

     

    Voordelen voor sportscholen

    Het eerste voordeel voor de verkoop van sportsupplementen is dat het een extra alternatieve inkomstenbron biedt voor de sportschool. Dit kan een goede aanvulling zijn op de inkomsten van de lidmaatschap kosten, trainingen en andere diensten. Nog een voordeel dat er bij komt kijken is dat vaak de winstmarges op sportsupplementen hoger liggen dan bij andere producten.

     

    Een ander voordeel is dat het aanbieden van fitness supplementen je in staat kan stellen om meer uitgebreide service te bieden aan je leden. Zo kunnen ze de supplementen direct op locatie krijgen, in plaats van moeten winkelen bij verschillende leveranciers. Dit zorgt voor een stukje gemak bij de leden.

     

    Wat zijn de voordelen voor je klanten?

    Ook klanten profiteren van verbeterde service. Naast dat ze het gemakkelijk bij jou in de sportschool kunnen kopen kunnen ze ook nog eens om deskundig advies vragen. Ze weten dan direct of het supplement past bij hun beste sportdoel. Klanten krijgen hierdoor vertrouwen in de supplementen die je aanbiedt. Ook zou je de klant kortingen kunnen bieden. Uiteraard zullen de klanten door de uitgebreide service ook meer loyaal worden en zullen daarom ook hun lidmaatschap behouden bij je sportschool. Ben jij benieuwd hoe de klantvriendelijkheid van jouw sportschool eruit ziet? Er zijn verschillende tools en technieken om dit te meten.

     

     

  • There is no alternative?

    There is no alternative?

    De Amerikaanse S&P 500 en de Dow Jones index bereikten deze week een nieuw record. De S&P 500 brak voor het eerst door de 3.000 punten, terwijl de Dow Jones voor het eerst door de 27.000 wist te breken. Beleggers houden zich vast aan de woorden van Federal Reserve voorzitter Jerome Powell, die eerder deze week hintte op een versoepeling van het monetaire beleid.

    De voorzitter van de Amerikaanse centrale bank sprak over onzekerheden als gevolg van de handelsoorlog en over een verslechtering van de economische cijfers elders in de wereld. Normaal gesproken zouden dergelijke ontwikkelingen een negatieve impact hebben op de aandelenmarkt, maar nu leven we in een wereld waarin centrale banken en beleidsmakers de markten naar hun hand kunnen zetten. Slecht nieuws is goed nieuws, omdat centrale banken bereid zijn de geldkraan verder open te draaien als het even tegenzit.

    Centrale banken manipuleren de markt

    Het is niet alleen de aandelenmarkt die sterk reageert op uitspraken van centrale banken, ook op de obligatiemarkt zien we de effecten van het monetaire beleid. Deze week zakte de rente op Griekse staatsleningen naar hetzelfde niveau als die van Amerikaanse staatsleningen, terwijl een land als Italië al enige tijd tegen een negatieve rente kan lenen. Dat was tijdens de Europese schuldencrisis nog ondenkbaar, toen Italië meer dan 7% rente betaalde en Griekenland zelfs de toegang tot de kapitaalmarkt dreigde te verliezen.

    Ook op de obligatiemarkt positioneren beleggers hun portefeuille tegenwoordig naar het beleid van centrale banken. De verwachting dat de ECB in het ergste geval opnieuw obligaties zal opkopen zorgt ervoor dat het verschil in rente tussen zeer kredietwaardige en minder kredietwaardige landen kleiner is geworden.

    Met een impliciete garantie van de centrale bank zijn obligaties van landen als Italië en Griekenland opeens weer erg interessant. Het is dan ook niet vreemd dat beleggers deze week in de rij stonden voor een veiling van Italiaans schuldpapier met een looptijd van 50 jaar. Ook het Spaanse schuldpapier met dezelfde lange looptijd is erg populair. Het is immers bijna risicovrij rendement in een wereld waarin nul procent rente of negatieve rente de norm is geworden.

    Sparen levert niets op

    De rente heeft nog nooit eerder zo laag gestaan als nu en centrale banken lijken niet bij machte om daar iets aan te veranderen. Binnen dit financiële systeem dienen staatsobligaties als veilig onderpand voor financiële instellingen en een schaarste aan veilig schuldpapier zorgt ervoor dat de prijs steeds verder wordt opgedreven (lees: lagere rente). Pensioenfondsen, banken, verzekeraars en grote multinationals kunnen hun geld niet zomaar op een bankrekening parkeren, maar moeten dat aanhouden in liquide onderpand met een laag tegenpartij risico.

    Dat de rente zo extreem laag staat is dus geen teken van sterkte, maar juist een teken van zwakte. Beleggers en financiële instellingen durven geen geen grote bedragen te parkeren bij banken, maar zien tegelijkertijd weinig mogelijkheden om te investeren in de reële economie.

    Het gevaar van dit systeem is dat er gemakkelijk nieuwe financiële bubbels kunnen ontstaan, omdat een lage rente in conventionele economische theorie geassocieerd wordt met een laag risico. Beleggers zoeken door de lage rente massaal hun toevlucht in aandelen, obligaties, vastgoed en allerlei andere zaken met tastbare waarde. Daardoor kunnen de waarderingen veel hoger worden dan je op basis van cashflow of dividend zou mogen verwachten.

    ‘There is no alternative’

    Het is niet uit weelde dat veel verschillende soorten beleggingen op recordhoogte staan. Toegegeven, de bedrijfswinsten zijn de afgelopen jaren sterk gestegen, maar ook dat kan voor een deel worden toegeschreven aan de extreem lage rente. Grote bedrijven hebben de afgelopen jaren op grote schaal geld geleend om eigen aandelen in te kopen, met als resultaat dat de winst per aandeel is toegenomen.

    Met het vooruitzicht van een nog lagere rente en extra monetaire stimulering heeft het bijna geen zin meer om te sparen. Voor het eerst in de geschiedenis gaat de spaarrente naar nul procent, wat betekent dat miljarden aan spaartegoeden in beweging zullen komen.

    In de zoektocht naar rendement gaan we nog veel hogere aandelenkoersen zien, maar ook hogere prijzen voor allerlei soorten ‘hard assets’. Vastgoed, grond, kunst, horloges, klassieke auto’s en zeer waarschijnlijk ook edelmetalen. Fed-voorzitter Jerome Powell zei deze week dat virtuele munten als Bitcoin zich tegenwoordig als een soort veilige haven gedragen, vergelijkbaar met goud.

    Spaarders moeten zich de komende jaren de vraag stellen op welke manier ze willen sparen. Was het in het verleden nog vanzelfsprekend om het geld op een spaarrekening te zetten en er niet meer naar om te kijken, nu is dat geen aantrekkelijke optie meer. Het bezitten van fysiek goud werd altijd gezien als een speculatieve belegging, maar wordt in de toekomst misschien wel een logische keuze.

    Frank Knopers

    Deze column verscheen eerder op Goudstandaard




  • Venezuela brengt nieuwe bankbiljetten uit

    Venezuela gaat nieuwe biljetten uitbrengen om het tekort aan geld te verlichten, zo lezen we op de website van de centrale bank. De nieuwe biljetten hebben een nominale waarde van 10.000, 20.000 en 50.000 bolivar en worden binnenkort in omloop gebracht. Met deze nieuwe grotere coupures worden betalingen efficiënter en kunnen ook grote zakelijke transacties makkelijker worden uitgevoerd.

    Door de extreem hoge inflatie van bijna 100.000% op jaarbasis zullen ook deze biljetten een beperkte houdbaarheid hebben. Wel kan het tijdelijk wat verlichting bieden, want op dit moment is het biljet van 500 bolivar het grootst. Met de nieuwe biljetten kunnen dikke stapels geld worden teruggebracht tot een beperkt aantal biljetten. Ook zal het de wachttijden bij winkels, banken en geldautomaten terugdringen.

    Hyperinflatie in Venezuela

    Venezuela heeft de afgelopen jaren al vaker nieuwe bankbiljetten uitgebracht. In augustus vorig jaar werd de officiële wisselkoers van de bolivar met 95% gedevalueerd en kwamen er nieuwe biljetten. Met deze nieuwe bolivar biljetten werden er ook gelijk vijf nullen van het oude briefgeld af gehaald.

    Door hyperinflatie is papiergeld schaars geworden in Venezuela. Dat klinkt tegenstrijdig, als je ziet wat voor stapels geld mensen gebruiken om betalingen te doen. Toch is er een tekort aan geld, want hoewel het aantal bankbiljetten explosief toeneemt daalt de totale waarde van al het briefgeld in omloop. Dat betekent dat de hoeveelheid geld in circulatie niet voldoende is om alle transacties uit te voeren.

    Door nog grotere bankbiljetten in omloop te brengen wordt het tekort aan geld tijdelijk verlicht, maar niet structureel. De waarde van het geld zal uiteindelijk alleen maar verder dalen, omdat het vertrouwen in de waarde afneemt. Het is dan ook geen wonder dat de bewoners van Venezuela hun vermogen liever omzetten naar vreemde valuta en edelmetalen. Ook zijn een paar miljoen mensen het land ontvlucht vanwege de economische crisis waar de hyperinflatie mee gepaard gaat.

    Venezuela kan het geld niet betalen

    Door een gebrek aan vreemde valuta heeft de regering ook steeds meer moeite om rekeningen te betalen. Bloomberg weet te melden dat De La Rue, een van de grootste producenten van bankbiljetten ter wereld, nog een vordering van bijna $23 miljoen heeft op Venezuela. Het land kan zelfs haar bankbiljetten niet meer betalen.

    Om toch aan geld te komen verkoopt de regering nu ook haar goudvoorraad. De regering verkocht in korte tijd voor $570 miljoen aan goudstaven. Ook liet ze goudswaps met Citigroup en Deutsche Bank aflopen, waardoor de banken het goud kunnen verkopen.

    Dit artikel verscheen eerder op Holland Gold




  • Nibud: We denken te laat aan later

    Nibud: We denken te laat aan later

    Uit onderzoek van het Nibud blijkt dat we pas vanaf ons 55e levensjaar na over wat we tijdens ons pensioen te besteden hebben, dit is natuurlijk veel te laat. Bij het opbouwen van een vermogen voor later, je pensioen, is het belangrijk om daar op tijd aan te beginnen. Hoe eerder je begint met denken aan je pensioen, hoe makkelijker het is om een bepaald bedrag te bereiken om tijdens je pensioen van te genieten. De meeste Nederlanders beginnen dus veel te laat aan.

    In april 2019 presenteerde het Nibud zijn onderzoek ‘Geldzaken in de praktijk’ 2018-2019. Hoe regelen Nederlanders hun geldzaken? Door dit onderzoek weten we meer over hoe gedrag onze financiële planning beïnvloedt en wat de grootste valkuilen zijn. Kunnen we het slimmer doen?

    Ja, dat kan. Het helpt bijvoorbeeld om goed te weten wat je hebt, zo blijkt. De mensen die een jaarlijks financieel overzicht maken controleren ook vaker hun banksaldo, werken wekelijks de administratie bij en weten beter wat ze aan verschillende uitgavenposten besteden. Ook je opvoeding telt mee: kreeg je thuis het goede voorbeeld en leerde je van je ouders om met geld om te gaan? Dan vertoon je in de regel meer verantwoord bestedingsgedrag.

    Omslag na 55e jaar

    Denken aan later is voor veel mensen iets van de tweede helft. In de leeftijdsgroep 35 tot 55 jaar heeft circa 40% geen enkel beeld van hun financiële situatie tijdens hun pensioen. De omslag komt bij 55 jaar (zie ook de tabel).

    Uit eerder onderzoek van het Nibud bleek ook dat de meeste personen zich na hun 55e gaan voorbereiden op hun financiële situatie na hun pensioendatum. Van de 55-tot 65-jarigen heeft nog maar 23% niets uitgezocht of geen globaal beeld. Van de nog niet-gepensioneerde 65- tot 67-jarigen heeft 50% uitgezocht of ze na pensionering voldoende inkomsten hebben om rond te komen en 46% heeft een globaal idee.

    Percentage dat op de hoogte is of men na pensionering kan rondkomen

    (exclusief gepensioneerden en ouder dan 67 jaar, n=1.006)*

    Percentage dat op de hoogte is of men na pensionering kan rondkomen (Bron: ‘Geldzaken in de Praktijk’ 2018-2019, pagina 51, Nibud)

    Vrouwen doen het minder

    Van de ondervraagden anticipeert in totaal 53% op ‘later’ (zie pagina 48 in het onderzoek). Het begrip ‘later’ is hierbij vrij te interpreteren. Kijkend naar leeftijd dan willen vooral 45-plussers wel geld apart zetten, maar zeggen ze dat ze er geen financiële ruimte voor hebben. Opvallend is dat vrouwen (4%) vergeleken met mannen (5%) minder vaak geld opzij zetten voor later. Voor alleenstaanden is dit verschil nog groter: 34% van de alleenstaande vrouwen tegen 49% van de alleenstaande mannen.

    Best opmerkelijk als je bedenkt dat vrouwen volgens dit onderzoek bewuster met geld omgaan dan mannen. Ze checken vaker of afschrijvingen kloppen (82% versus 74% van de mannen), vergelijken vaker prijzen (61% versus 53%) en controleren vaker voor ze een aankoop doen of ze het kunnen betalen (86% versus 77%).

    De oplossing van Nibud

    Het Nibud wil dat het makkelijker en overzichtelijker wordt voor mensen om inkomsten en uitgaven in balans te houden. Zij roepen maatschappelijke, zakelijke en financiële dienstverleners en de overheid op om zich hiervoor in te spannen. Het regelen van geldzaken zou zo min mogelijk moeite moeten kosten en zo min mogelijk financiële risico’s met zich mee moeten brengen. Zo worden huishoudens financieel redzaam zonder allemaal financieel zelfredzaam te zijn.

    Met welke oplossingen kunnen we in actie komen?

    Door goed na te denken over een doel waar je heen wilt gaat is het belangrijk om concreet inzicht te krijgen in het doel. En of dit doel uiteindelijk haalbaar is. Pensioen draait namelijk meer om een bedrag dan om een bepaalde leeftijd. Zeker als het gaat over het deel wat je zelf bij elkaar spaart en belegt. Evi van Lanschot heeft een handige haalbaarheidstool om te checken of het doelvermogen en het doeljaar ook daadwerkelijk realistisch is.

  • Italië wil eigen parallelle munt introduceren

    De regering in Italië zoekt nieuwe mogelijkheden om de fiscale discipline vanuit Europa te omzeilen. Nu er een boete van €3,5 miljard dreigt voor het voor het overtreden van de fiscale regels bekijkt de regering alternatieven om meer geld uit te kunnen geven dan er binnenkomt.

    Zo kwam de Italiaanse regering vorige week met het idee om een parallelle munt te introduceren, die door de overheid in omloop wordt gebracht. Het plan is om kortlopende renteloze leningen uit te schrijven, die als parallelle munt verhandeld kunnen worden.

    Parallel geldsysteem

    Het ministerie van Financiën kan voor miljarden euro’s van dit soort schuldbewijzen in omloop brengen, geld dat net als de euro gebruikt kan worden om belastingen te betalen of om goederen en diensten van de overheid te kopen.

    Met de uitgifte van deze tweede valuta kan Italië de beperkingen van de Europese begrotingsregels omzeilen en meer geld in omloop brengen. Niet als vervanging van de euro, maar als aanvulling om de economie te kunnen stimuleren.

    Begroting

    Vorig jaar lag de Italiaanse regering al met de Europese Commissie overhoop over de begroting, omdat het tekort te snel zou oplopen. Italië heeft een relatief hoge staatsschuld en zou te weinig doen om die schuld omlaag te brengen. Onder de Europese regels mag de staatsschuld eigenlijk niet hoger zijn dan 60% van het bbp, terwijl Italië daar met 130% ver boven zit.

    De Italiaanse vicepremier Matteo Salvini zei dat hij het land niet ‘op zijn knieën wil besturen’, wijzend op de fiscale discipline die de euro afdwingt.  Met de introductie van een tweede munt naast de euro kan de regering die discipline ontwijken, maar de vraag is in hoeverre de bevolking een alternatieve munt zal accepteren. Met het vooruitzicht dat de regering deze parallelle munt zonder beperkingen in omloop kan brengen zal deze munt waarschijnlijk snel in waarde dalen ten opzichte van de euro.

    Dit artikel verscheen eerder op Goudstandaard




  • ECB introduceert nieuwe €100 en €200 biljetten

    ECB introduceert nieuwe €100 en €200 biljetten

    De ECB heeft vandaag de nieuwe bankbiljetten van 100 en 200 euro gepresenteerd. Het zijn de laatste biljetten in de nieuwe Europa serie, aangezien er geen nieuw exemplaar van het €500 biljet verschijnt. De nieuwe briefjes van €100 en €200 zijn iets kleiner dan hun voorgangers, want de hoogte is identiek aan die van het €50 biljet. Daardoor passen de grote briefjes beter in de portemonnee en gaan ze makkelijker door de geldtelmachines.

    De bankbiljetten van €100 en €200 worden op veel plekken in Nederland al niet meer geaccepteerd, maar in de eurozone wordt het exemplaar van €100 nog steeds volop gebruikt. Volgens de centrale bank wordt dit exemplaar na de biljetten van €50 en €20 het meest gebruikt voor contante betalingen. De briefjes van €200 komen veel minder vaak voor in het dagelijkse betalingsverkeer.

    Contant geld als alternatief voor de spaarrekening

    Misschien vraagt u zich af waarom de ECB de moeite neemt om deze grote bankbiljetten te vernieuwen, aangezien grote bedragen steeds vaker met elektronische worden afgerekend. Toch neemt de vraag naar de grootste biljetten nog ieder jaar toe, omdat deze steeds vaker gebruikt worden als alternatief spaarmiddel.

    Met een spaarrente van bijna nul procent wordt het interessanter om spaargeld in de vorm van contant geld aan te houden. Bij een negatieve rente zijn de grote bankbiljetten zelfs aantrekkelijker. De vraag naar het briefje van €100 stijgt jaarlijks met 7,6%, terwijl de vraag naar €200 biljetten ieder jaar met 8,6% toeneemt.

    Productie van €500 biljet gestopt

    De oude briefjes van €100 en €200 blijven uiteraard geldig, maar zullen op termijn uit circulatie verdwijnen. Ook blijft het €500 biljet in omloop, al hebben centrale banken dit jaar de productie van het grootste biljet stilgelegd. Het aanbod van deze biljetten neemt dus niet meer toe.

    Hieronder ziet u twee video’s van de ECB. De eerste staat in het teken van de twee biljetten die vandaag gepresenteerd zijn. De tweede video laat zien hoe de bankbiljetten gemaakt worden.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • IMF onderzoekt mogelijkheden negatieve rente

    Het IMF onderzoekt de mogelijkheden voor centrale banken om de negatieve rente in een volgende crisis verder op te schroeven. En dat heeft ook gevolgen voor de manier waarop we omgaan met contant geld. De verwachting is namelijk dat spaarders in contant geld zullen vluchten als de rente op spaargeld negatief wordt. In een nieuw onderzoek beschrijft het IMF verschillende mogelijkheden om een vlucht naar cash tegen te gaan.

    Een van de mogelijkheden waar we in het verleden al veel over hebben geschreven is om contant geld volledig af te schaffen. Deze optie is volgens het IMF minder aantrekkelijk, omdat het volledig uit omloop halen van contant geld nog steeds gevoelig ligt. Een alternatief is om contant geld op een andere manier te ontmoedigen, bijvoorbeeld door de waarde ervan te veranderen ten opzichte van giraal geld.

    Ontmoedigen van contant geld

    In het rapport worden twee mogelijkheden genoemd om negatieve rente door te berekenen via contant geld. De eerste variant is om een wisselkoers te introduceren tussen contant geld en bankreserves. Commerciële banken beschikken over reserves bij de centrale bank, die ze op ieder moment kunnen inwisselen voor contant geld. Door een premie op contant geld in te voeren wordt het voor banken duurder om bankbiljetten aan te vragen. Zij kunnen die kosten vervolgens doorberekenen naar de consument.

    Normaal gesproken is de waarde van contant geld gelijk aan die van banktegoeden. Stel dat een bank voor €100.000 aan contant geld nodig heeft om geldautomaten te vullen, dan kan ze die bij de centrale bank bestellen voor precies dat bedrag. In dit voorbeeld zou de centrale bank een negatieve rente op contant geld kunnen introduceren, door een jaar later slechts €99.000 aan reserves terug te geven als de bank €100.000 aan contanten aanbiedt. Op die manier wordt het voor banken duurder om contant geld aan te nemen, kosten die ze kunnen doorberekenen aan klanten.

    Een andere mogelijkheid is om betalingen met contant geld te ontmoedigen via een wisselkoers. De centrale bank kan in dit voorbeeld een wisselkoers communiceren, die winkels vervolgens moeten hanteren in het betalingsverkeer. Dat betekent dat je na verloop van tijd steeds meer betaalt als je met contant geld wilt betalen. Vergelijk het met winkels die betalingen met creditcard accepteren, maar daar een extra premie voor vragen.

    Negatief rendement

    Het idee van het IMF is dat centrale banken een instrument in handen krijgt om negatieve rente door te berekenen voor contant geld. Door de waarde van contant geld door de jaren heen steeds iets verder te laten dalen ten opzichte van giraal geld wordt een vlucht in cash ontmoedigt. Dat is slecht nieuws voor de spaarder, die naast inflatie en vermogensbelasting ook nog aan koopkracht inlevert op contant geld.

    In februari publiceerde het IMF ook al een zogeheten ‘working paper’ over negatieve rente en contant geld. Hierin werden nog meer voorbeelden aangehaald om een vlucht naar contant geld te ontmoedigen. Denk aan bankbiljetten met een beperkte geldigheidsdatum of het periodiek ongeldig verklaren van een deel van alle bankbiljetten.

    Dit artikel verscheen ook op Goudstandaard

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Sander Boon over de fundamentele weeffout in het geldsysteem

    Sander Boon over de fundamentele weeffout in het geldsysteem

    Sander Boon geeft in deze podcast van Geotrendlines inzicht in de evolutie van het internationale monetaire en financiële systeem over de afgelopen honderd jaar. Van het loslaten van de goudstandaard na WO1 tot het ontstaan van het eurodollar systeem na WO2.

    Volgens Sander Boon functioneert het geldsysteem al sinds het uitbreken van de kredietcrisis in 2007/2008 niet meer zoals het zou moeten. De interbancaire leenmarkt wordt in toenemende mate overgenomen door centrale banken, die met steeds agressievere interventies proberen het geldsysteem overeind te houden.

    Van goud naar schuldpapier

    De rode draad door het verhaal is dat de rol van goud als fundament van ons financiële systeem geleidelijk is overgenomen door schuldpapier, meer in het bijzonder door staatsobligaties. Daardoor zijn perverse prikkels ontstaan, die ervoor zorgen dat overheden heel goedkoop kunnen lenen.

    Sinds 2008 zien we de schulden weer verder toenemen, terwijl de economische groei achterblijft. Ondertussen worden overheden steeds groter, met als gevolg dat de koopkracht van de middenklasse achterblijft.

    Update: Deze podcast is nu ook via Spotify en Soundcloud te beluisteren.

    Deze bijdrage is afkomstig van Geotrendlines




  • Waarom zijn bankbiljetten niet te kopiëren?

    Heeft u wel eens geprobeerd een bankbiljet te scannen of te kopiëren? Grote kans dat dat niet gelukt is. Naast een watermerk, een reflectieve strook, speciale inkt en doorzichtige elementen hebben bankbiljetten namelijk nog een ander veiligheidskenmerk.

    Sinds 1996 worden steeds meer biljetten uitgerust met een kopieerbeveiliging, die bestaat uit een formatie van vijf puntjes. Deze formatie wordt ook wel de EURion constellation genoemd. Veel kopieerapparaten en scanners zijn uitgerust met software die deze patronen van groene, gele of oranje stippen of cirkels op de bankbiljetten kan herkennen. Ziet het apparaat dit patroon, dan wordt de scanopdracht geweigerd.

    Wikipedia heeft een overzicht van bankbiljetten die zijn uitgerust met dit veiligheidskenmerk. Heeft u nog wat vreemde valuta en een scan- of kopieerapparaat, dan kunt u deze test ook zelf uitvoeren. We weten niet of alle fabrikanten van scanners en kopieerapparaten deze functionaliteit hebben, dus we zijn ook benieuwd naar uw bevindingen! Hieronder een video van Business Insider.

    Dit artikel verscheen eerder bij Goudstandaard




  • Hoe kunnen we ons geldsysteem verbeteren?

    De WRR publiceerde in januari een rapport over geld en schuld. De makers van het rapport deden niet alleen onderzoek naar de werking van ons geldstelsel, ook keken ze naar mogelijke alternatieven. Uiteindelijk kwamen de onderzoekers met een aantal aanbevelingen, zoals het verbeteren van de diversiteit in het bankenlandschap, het beperken van de schuldengroei en een betere verankering van de bankensector in de samenleving.

    Zijn deze verbeterpunten toereikend? Of zijn er meer radicale hervormingen nodig om tot een stabiel en goed functionerend geldsysteem te komen? Een interessant gesprek tussen Paul Buitink (Stichting Full Reserve), Teunis Brosens (econoom bij ING) en Martijn van der Linden (voorzitter Ons Geld) bij Café Weltschmerz.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Alan Greenspan: Goud en economische vrijheid (1966)

    Alan Greenspan schreef in 1966 een helder essay over de essentie van goud. In het stuk houdt hij een pleidooi voor een gouden standaard, omdat dit de meest effectieve manier is om te voorkomen dat overheden teveel schulden maken. De voormalig centraal bankier schrijft over de disciplinerende werking van goud onder een gouden standaard, omdat het een excessieve kredietcreatie in de weg staat. Hij schrijft dat de grote depressie van de jaren dertig niet veroorzaakt is door de beperkingen die de gouden standaard oplegde, maar door een veel te ruime kredietcreatie in de jaren voorafgaand aan de crisis.

    De beperking die goud oplegt aan kredietcreatie werd door beleidsmakers ten onrechte aangewezen als het probleem, zo oordeelde Greenspan. Men dacht dat iedere crisis bezworen kon worden als centrale banken maar voldoende liquiditeit beschikbaar zouden stellen aan banken. Dat blijkt op de korte termijn inderdaad te werken, maar over de langere termijn leidt het alleen maar tot meer onbalans in de economie. Hij verwijst naar de periode van 1927 tot 1929, toen de Federal Reserve met een kunstmatig lage rente probeerde het Britse pond te ondersteunen. Het gevolg was een speculatieve bubbel op de aandelenmarkt die zelfs de centrale bank niet meer onder controle kon krijgen.

    Greenspan schrijft in het essay dat spaarders zonder een gouden standaard geen mogelijkheid hebben om hun vermogen te beschermen tegen inflatie. Hij waarschuwde voor het gebruik van staatsobligaties als onderpand voor nieuwe leningen, omdat dat overheden in de gelegenheid zou stellen om veel meer schulden te maken. Dat betekent dat de geldhoeveelheid sneller kan toenemen dan de hoeveelheid goederen en diensten in een economie, waardoor de koopkracht van het geld afneemt.

    Spaarders die geld opzij zetten worden in dit systeem benadeeld, omdat ze voortdurend aan koopkracht inleveren. Inflatie is volgens hem een verborgen belasting, omdat het koopkracht overdraagt van de private sector naar de overheid. Het probleem van inflatie speelt vandaag de dag nog steeds, maar door de schuldenopbouw van de afgelopen vijftig jaar die mogelijk werd gemaakt door het loslaten van de goudstandaard vormt deflatie vandaag de dag een veel grotere bedreiging. Hieronder volgt het essay dat Greenspan in 1966 schreef.

    Alan Greenspan: Goud en economische vrijheid (1966)

    Een bijna hysterisch vijandigheid tegenover de goudstandaard is een kwestie die alle voorstanders van een grote overheid met verschillende overtuigingen verenigd. Ze lijken – misschien nog wel duidelijker en subtieler dan veel consistente verdedigers van de vrije markteconomie aan te voelen dat goud en economische vrijheid onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn en dat de gouden standaard een instrument van laissez-faire [red: een zuivere vrije markteconomie met een zo klein mogelijke rol voor de overheid] is en dat het één ook het ander vereist. Om de bron van hun vijandigheid te begrijpen, is het noodzakelijk om eerst de specifieke rol van goud in een vrije samenleving te begrijpen.

    Geld is de gemeenschappelijke noemer van alle economische transacties. Het is een goed dat als een ruilmiddel dient en dat universeel aanvaardbaar is voor alle deelnemers in een ruileconomie als betaling voor hun goederen of diensten. Daardoor kan het worden gebruikt als een standaard van waarde en als een opslag van waarde, dat wil zeggen als een manier om te sparen.

    Het bestaan ​​van een dergelijk goed is een voorwaarde voor een verdeling van de arbeidseconomie. Als de mensheid geen instrument van objectieve waarde had dat algemeen aanvaardbaar was als geld, dan zou ze haar toevlucht moeten nemen tot primitieve ruilhandel of gedwongen worden te leven op zelfstandige boerderijen, waarmee ze de onschatbare voordelen van specialisatie moeten laten varen. Als de mensheid geen middelen had om waarde op te slaan, dat wil zeggen om te sparen, dan zou planning of uitwisseling op de lange termijn of niet mogelijk zijn.

    “Als de mensheid geen middelen had om waarde op te slaan, dat wil zeggen om te sparen, dan zou planning of uitwisseling op de lange termijn of niet mogelijk zijn.”

    Welk ruilmiddel aanvaardbaar is voor alle deelnemers aan een economie wordt niet willekeurig bepaald. Ten eerste moet het ruilmiddel duurzaam zijn. In een primitieve samenleving van schamele rijkdom kan tarwe voldoende duurzaam zijn om als ruilmiddel te dienen, omdat alle uitwisselingen alleen tijdens en onmiddellijk na de oogst zouden plaatsvinden, waardoor er geen surplus van waarde overblijft om te sparen. Maar daar waar waardeopslag belangrijk is, zoals het geval is in rijkere, meer ontwikkelde samenlevingen, moet het ruilmiddel een duurzaam goed zijn, meestal een metaal.

    Een metaal wordt meestal gekozen omdat het homogeen en deelbaar is: elke eenheid is hetzelfde als elke andere en het kan worden gemengd of gevormd in elke hoeveelheid. Edelstenen zijn bijvoorbeeld niet homogeen en niet deelbaar. Belangrijker nog, de grondstof die als ruilmiddel wordt gekozen, moet een luxe zijn. De menselijke verlangens naar luxe zijn onbeperkt en daarom zijn luxegoederen altijd in trek en zullen ze altijd geaccepteerd worden. Tarwe is een luxe in ondervoede beschavingen, maar niet in een welvarende samenleving. Sigaretten zouden normaal niet als geld dienen, maar ze deden dat in Europa na de Tweede Wereldoorlog, waar ze als een luxe werden beschouwd. De term ‘luxe goed’ impliceert een zekere schaarste en een hoge waarde per eenheid. Met een hoge waarde per eenheid is zo’n goed gemakkelijk draagbaar. Zo is een ounce goud bijvoorbeeld een halve ton ruw ijzer waard.

    In de vroege stadia van een zich ontwikkelende geldeconomie kunnen verschillende ruilmiddelen worden gebruikt, omdat een breed scala van goederen aan de bovengenoemde voorwaarden zou voldoen. Een van de goederen zal echter geleidelijk alle andere verdringen, omdat deze op een bredere schaal geaccepteerd wordt. Voorkeuren over wat te bewaren als opslag van waarde zullen verschuiven naar het meest geaccepteerde goed, wat het op haar beurt nog meer geaccepteerd maakt. De verschuiving is progressief totdat dat goed het enige ruilmiddel wordt. Het gebruik van een enkel medium is zeer voordelig om dezelfde redenen dat een geldeconomie superieur is aan een ruileconomie: het maakt uitwisselingen mogelijk op een onberekenbaar veel grotere schaal.

    Of dat enkele medium goud, zilver, schelpen, vee of tabak is, dat is afhankelijk van de context en ontwikkeling van een bepaalde economie. In feite hebben ze allemaal, op verschillende tijdstippen, dienst gedaan als ruilmiddel. Zelfs in de huidige eeuw werden twee belangrijke grondstoffen – goud en zilver – gebruikt als internationaal ruilmiddel, waarbij goud de overheersende werd.

    Goud, dat zowel artistieke als functionele toepassingen kent en relatief schaars is, heeft aanzienlijke voordelen ten opzichte van alle andere ruilmiddelen. Sinds het begin van de Eerste Wereldoorlog was het vrijwel de enige internationale standaard voor handel. Als alle goederen en diensten in goud zouden moeten worden betaald, dan zouden grote betalingen moeilijk uit te voeren zijn en zou dit de omvang van de arbeids- en specialisatiegebieden van een samenleving waarschijnlijk beperken. Dus een logische uitbreiding van de creatie van een ruilmiddel is de ontwikkeling van een banksysteem met kredietinstrumenten (bankbiljetten en deposito’s) die fungeren als substituut voor, maar converteerbaar zijn in, goud.

    Een vrij banksysteem op basis van goud kan krediet uitbreiden en aldus bankbiljetten (valuta) en deposito’s creëren, afhankelijk van de productie-eisen van de economie. Individuele eigenaars van goud worden door rentebetalingen ertoe aangespoord hun goud in een bank te deponeren (waartegen zij cheques kunnen opvragen). Maar aangezien het zelden voorkomt dat iedereen zijn goud tegelijkertijd willen opnemen, hoeft de bankier slechts een fractie van zijn totale deposito’s in goud als reserves te houden. Dit stelt de bankier in staat meer uit te lenen dan het bedrag van zijn gouddeposito’s (wat betekent dat hij vorderingen op goud in plaats van goud aanhoudt als zekerheid voor zijn deposito’s). Maar het aantal leningen dat hij zich kan veroorloven, is niet willekeurig. Hij moet het afmeten aan zijn reserves en aan de status van zijn beleggingen.

    Wanneer banken geld lenen om productieve en winstgevende initiatieven te financieren, dan worden de leningen snel afbetaald en blijft bankkrediet algemeen beschikbaar. Maar wanneer de met bankkrediet gefinancierde initiatieven minder rendabel zijn en moeizaam afbetalen, dan merken bankiers al snel dat hun uitstaande leningen buitensporig zijn in vergelijking met hun goudreserves. Ze beginnen nieuwe leningen dan in te krimpen, meestal door hogere rentetarieven in rekening te brengen. Dit heeft de neiging om de financiering van nieuwe ondernemingen te beperken en dwingt de bestaande kredietnemers dat ze hun winstgevendheid verbeteren voordat ze krediet krijgen voor verdere expansie.

    “Onder de gouden standaard dient een vrij banksysteem als de beschermer van de stabiliteit van een economie en een evenwichtige groei.”

    Dus, onder de gouden standaard dient een vrij banksysteem als de beschermer van de stabiliteit van een economie en een evenwichtige groei. Wanneer goud door de meeste of alle naties als ruilmiddel wordt geaccepteerd, dient een ongehinderde vrije internationale goudstandaard om een ​​wereldwijde arbeidsdeling en de breedste internationale handel te bevorderen. Hoewel de ruileenheden (de dollar, het pond, de frank, enzovoort) van land tot land verschillen, zo lang ze allemaal in termen van goud zijn gedefinieerd fungeren de economieën van de verschillende landen als één, op voorwaarde dat er geen beperkingen zijn op handel of op het kapitaalverkeer.

    Kredieten, rentetarieven en prijzen hebben de neiging vergelijkbare patronen te volgen in alle landen. Als banken bijvoorbeeld in het ene land het krediet te ruim uitbreiden, dan zullen de rentetarieven in dat land dalen en zal dat depositohouders aansporen hun goud te verplaatsen naar banken in andere landen die een hogere rente bieden. Dit zal onmiddellijk leiden tot een tekort aan bankreserves in het land met ‘soepele’ kredietverlening, waardoor de kredietvoorwaarden worden aangescherpt en de rentetarieven weer concurrerend worden.

    Een volledig vrij banksysteem en een volledig consistente goudstandaard zijn tot nu toe nog niet bereikt. Maar voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog was het banksysteem in de Verenigde Staten (en in de meeste landen) gebaseerd op goud. Hoewel regeringen soms tussenbeide kwamen, was bankieren meer vrij dan gecontroleerd. Periodiek, als gevolg van een al te snelle kredietuitbreiding, leenden banken uit tot de limiet van hun goudreserves, stegen de rentetarieven scherp, werden nieuwe kredieten afgesneden en kwam de economie in een scherpe, maar kortstondige recessie. (In vergelijking met de depressies van 1920 en 1932 waren de cycli in de vooroorlogse wereld relatief mild). Het waren de beperkingen van de goudreserves die een onevenwichtige uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten stopzette, voordat deze zich kon ontwikkelen tot een soort ramp als na de Eerste Wereldoorlog. De aanpassingsperioden waren kort en de economieën herstelden snel een solide basis om de expansie te hervatten.

    “Het proces van genezing werd verkeerd gediagnosticeerd als de ziekte.”

    Maar het proces van genezing werd verkeerd gediagnosticeerd als de ziekte. Als een tekort aan bankreserves een neerwaartse bedrijfscyclus veroorzaakte – zo betoogden economische interventionisten – waarom dan niet een manier vinden om meer reserves aan de banken te leveren, zodat ze nooit tekort hoeven te komen! Als banken door kunnen gaan met het lenen van geld voor een onbepaalde tijd – zo werd beweerd – dan hoeft er nooit meer sprake te zijn van een inzinking in de economie.

    En zo werd het Federal Reserve System in 1913 georganiseerd. Het bestond uit twaalf regionale Federal Reserve-banken die in naam eigendom waren van private bankers, maar die in feite door de overheid gesponsord, gecontroleerd en ondersteund werden. Het krediet dat deze banken verstrekken wordt in de praktijk (hoewel niet wettelijk) ondersteund door de belastende macht van de federale overheid. Technisch gezien bleven we op de gouden standaard, want individuen waren nog steeds vrij om goud te bezitten en goud bleef in gebruik als bankreserves. Maar nu, als aanvulling op goud, zou de kredietverlening door de banken van de Federal Reserve (“papieren reserves”) kunnen dienen als wettig betaalmiddel om spaarders te betalen.

    Toen de economie in de Verenigde Staten in 1927 een milde fase van krimp liet zien, creëerde de Federal Reserve meer papieren reserves in de hoop eventuele tekorten aan bankreserves te voorkomen. Meer rampzalig was echter de poging van de Federal Reserve om Groot-Brittannië te helpen, die goud aan ons had verloren omdat de Bank of England weigerde de rente te laten stijgen toen de marktkrachten dat dicteerden (het was politiek onverteerbaar).

    De redenering van de betrokken autoriteiten was als volgt: Als de Federal Reserve buitensporige papieren reserves naar Amerikaanse banken zou pompen, zou de rente in de Verenigde Staten dalen tot een niveau vergelijkbaar met dat in Groot-Brittannië. Dit zou ertoe bijdragen het goudverlies van Groot-Brittannië te stoppen en de politieke schaamte te voorkomen van een renteverhoging. De “Fed” slaagde. Ze stopte het goudverlies, maar vernietigde de economieën van de wereld tijdens dit proces. De overmatige kredieten die de Fed in de economie pompte vloeide over naar de aandelenmarkt, wat een spectaculaire speculatieve groei teweegbracht.

    Op dat moment trachtten de ambtenaren van de Federal Reserve de overtollige reserves op dweilen en slaagden ze er uiteindelijk in de hausse af te remmen. Maar het was te laat. Tegen 1929 waren de speculatieve onevenwichtigheden zo overweldigend dat het ingrijpen van de centrale bank een scherpe versobering en een consequente demoralisatie van het ondernemersvertrouwen veroorzaakte. Als gevolg daarvan stortte de Amerikaanse economie in. Groot-Brittannië deed het nog erger, en in plaats van de volledige schok van haar eerdere dwaasheid te absorberen, verliet ze de goudstandaard volledig in 1931. Daarmee verscheurde het land wat er nog over was van de vertrouwensstructuur en veroorzaakte het een wereldwijde reeks van bankfaillissementen. De wereldeconomieën werden in de Grote Depressie van de jaren dertig gestort.

    Met een logica die doet denken aan een generatie eerder, voerden etatisten [red: voorstanders van een sterke overheid] aan dat de gouden standaard grotendeels verantwoordelijk was voor het kredietdebacle dat leidde tot de Grote Depressie. Als de goudstandaard niet had bestaan – zo voerden ze aan – dan zou de stopzetting van goudbetalingen door Groot-Brittannië in 1931 niet het falen van banken over de hele wereld tot gevolg hebben gehad. (De ironie was dat we sinds 1913 niet op een gouden standaard waren, maar op wat we een “gemengde goudstandaard” zouden kunnen noemen, maar het is goud dat de schuld op zich heeft gekregen).

    “Maar de weerstand tegen de goudstandaard in welke vorm dan ook – van een groeiend aantal voorstanders van de verzorgingsstaat – werd ingegeven door een veel subtieler inzicht, namelijk het besef dat de gouden standaard onverenigbaar is met chronische begrotingstekorten.”

    Maar de weerstand tegen de goudstandaard in welke vorm dan ook – van een groeiend aantal voorstanders van de verzorgingsstaat – werd ingegeven door een veel subtieler inzicht, namelijk het besef dat de gouden standaard onverenigbaar is met chronische begrotingstekorten (het kenmerk van de verzorgingsstaat). Ontdaan van zijn academische jargon is de verzorgingsstaat niets meer dan een mechanisme waarmee regeringen de rijkdom van de productieve leden van een samenleving in beslag nemen om een ​​breed scala aan welvaartsprogramma’s te ondersteunen. Een aanzienlijk deel van de inbeslagname vindt plaats door belastingheffing. Maar de verzorgingsstaten erkenden snel dat, als ze de politieke macht wilden behouden, de hoeveelheid belasting moest worden beperkt en ze hun toevlucht moesten nemen tot massale overheidstekorten, dat wil zeggen dat ze geld moesten lenen door staatsobligaties uit te geven, om welvaartsuitgaven op grote schaal te kunnen financieren.

    Onder een gouden standaard wordt de hoeveelheid krediet die een economie kan ondersteunen bepaald door de materiële activa van de economie, aangezien elk kredietinstrument uiteindelijk een claim is op een of ander materieel goed. Maar staatsobligaties worden niet gedekt door tastbare welvaart, slechts door de belofte van de overheid om toekomstige belastinginkomsten te betalen. Ook kunnen deze niet gemakkelijk worden geabsorbeerd door de financiële markten. Een groot aantal nieuwe staatsobligaties kan alleen tegen steeds hogere rentetarieven aan het publiek worden verkocht. Zo zijn de overheidstekorten onder een gouden standaard erg beperkt.

    “Het verlaten van de gouden standaard maakte het voor etatisten mogelijk om het banksysteem te gebruiken als een middel tot een onbeperkte uitbreiding van het krediet.”

    Het verlaten van de gouden standaard maakte het voor etatisten mogelijk om het banksysteem te gebruiken als een middel tot een onbeperkte uitbreiding van het krediet. Ze hebben papieren reserves gecreëerd in de vorm van staatsobligaties die banken – via een complexe reeks stappen – accepteren in plaats van materiële goederen. Ze behandelen deze alsof ze een feitelijk tegoed zijn, dat wil zeggen als het equivalent van wat voorheen een storting van goud was.

    De houder van een staatsobligatie of van een bankdeposito dat is gecreëerd door een papieren reserve gelooft dat hij een geldige claim op een echt goed heeft. Maar het feit is dat er nu meer claims uitstaan ​​dan echte goederen. De wet van vraag en aanbod kan niet voor de gek worden gehouden. Naarmate de hoeveelheid geld (claims) toeneemt in verhouding tot het aanbod van materiële activa in de economie, dan moeten de prijzen uiteindelijk stijgen. Zo verliezen de winsten die worden bespaard door de productieve leden van de samenleving hun waarde in termen van goederen. Wanneer de balansen van de economie eindelijk weer gelijk zijn, dan ontdekt men dat dit waardeverlies de goederen vertegenwoordigt die door de overheid zijn gekocht voor welvaartsprogramma’s of andere doeleinden, met de geldopbrengst van staatsobligaties die worden gefinancierd door uitbreiding van het bankkrediet.

    “Bij gebrek aan de gouden standaard is er geen manier om spaargeld te beschermen tegen confiscatie door inflatie.”

    Bij gebrek aan de gouden standaard is er geen manier om spaargeld te beschermen tegen confiscatie door inflatie. Er is geen veilige opslag van waarde. Als dat er wel zou zijn, dan zou de overheid het bezit daarvan illegaal moeten maken, zoals dat het geval was met goud*. Als iedereen bijvoorbeeld besloot om al zijn of haar bankdeposito’s om te zetten naar zilver of koper of een ander goed, en daarna weigerde om papieren cheques te accepteren als betaling voor goederen, dan zouden bankdeposito’s hun koopkracht verliezen en zou het door de overheid gecreëerd bankkrediet waardeloos zijn als claim op goederen. Het financiële beleid van de verzorgingsstaat vereist dat de bezitters van vermogen geen mogelijkheid hebben om zichzelf te beschermen.

    Dit is het armzalige geheim van de tirades van voorstanders van de verzorgingsstaat tegen goud. Tekorten maken is simpelweg een manier om rijkdom in beslag te nemen. Goud staat dit sluipende proces in de weg. Het staat als een beschermer van eigendomsrechten. Als men dit begrijpt, heeft men geen moeite om de vijandigheid van de etatisten ten opzichte van de gouden standaard te begrijpen.

    Alan Greenspan

    *In de Verenigde Staten werd het privé bezit van goud van 1934 verboden. Dat verbod werd in 1974 weer opgeheven, nadat er een papieren markt voor goud was geïntroduceerd.

    Dit artikel verscheen eerder op Goudstandaard