Tag: klimaat

  • De oliesector is op de tast op zoek naar de toekomst

    ExxonMobil gaat als een van de grootste oliebedrijven zijn investeringen fors opvoeren. In 2018 bedroegen die $26 miljard, maar in 2020 gaan ze $33 – $35 miljard uittrekken om de productie van olie en gas fors te verhogen. Die verhoogde productie moet vooral komen uit het Permian Basin in de VS en de nieuwe velden in Guyana. Exxon Mobile noemt beide vindplaatsen de aantrekkelijkste sinds 1999.

    De ceo van Exxon Mobile zei er zich van bewust te zijn, dat de wereld streeft naar het verlagen van de CO2 uitstoot, maar dat diezelfde wereld nog steeds afhankelijk is van de productie van fossiele energie. ExxonMobil investeert uiteraard niet uit pure menslievendheid. De Amerikanen gaan ervan uit dat de investeringen in de jaren tot 2025 zullen resulteren in een winstgroei van pakweg 45%. Dan moet de prijs van een vat olie wel gemiddeld $ 60 bedragen.

    Nieuwe investeringen

    De investeringsplannen van ExxonMobil komen op een moment dat de industrie met zichzelf en met zijn toekomst worstelt. Dat spreekt uit de marketingcampagne die verschillende grote spelers in de sector over de wereld uitstrooien of gaan uitstrooien. Kenmerkend voor die campagnes is dat ze zich niet mooier willen voordoen dan ze zijn. Dat betekent dat ze enerzijds laten zien dat ze moeite doen om de CO2 uitstoot te beteugelen, maar anderzijds niet verhullen dat ze groot zijn in fossiele energie en dat fossiele energie nog steeds onmisbaar is voor de wereld. Dat is een vuile boodschap, maar wel een noodzakelijke boodschap, zo oordelen ze.

    Tegelijkertijd zijn de bedrijven er zich pijnlijk van bewust dat het verminderen van de CO2 uitstoot de komende jaren alleen maar actueler wordt. Klimaatverandering is een thema dat niet meer weggaat en alleen maar aan belang zal winnen. Met andere woorden, vroeg of laat zal de sector met een nieuwe strategie voor de dag moeten komen, willen ze de woedende toorn van de publieke opinie voor zijn.

    Hoe rendabel is duurzame energie?

    Maar daar wringt de schoen. Voor de meeste bedrijven, misschien wel alle, is het nog onduidelijk hoe ze hun businessmodel kunnen aanpassen en hun uitstoot kunnen verminderen zonder dat zulks ten koste gaat van het financiële belang van de aandeelhouders. Investeren in renewable energy is leuk, maar genereert vooralsnog te weinig middelen vergeleken met de fossiele energie. Dat spreekt ook uit hun investeringsplannen. Gemiddeld gaat 1% naar renewable energy.

    En dus aarzelen de bedrijven en weten ze niet goed hoe de zaken aan te pakken. Het risico is wel dat te lang aarzelen ten koste gaat van het klimaat, maar ook ten koste van hun bestaansrecht en toekomst. Steeds meer institutionele beleggers willen duidelijkheid over hoe de oliebedrijven denken om te gaan met klimaatverandering. Volgens sommige is het gevaar reëel, dat de wereld bij ongewijzigd beleid steeds minder fossiele energie gaat gebruiken met alle gevolgen van dien.

    Bedrijven als ExxonMobil en Saudi Aramco zijn daar niet zo bang voor. Fossiele energie is voorlopig nog onmisbaar. Sterker nog, de vraag zal de komende jaren alleen maar blijven groeien dankzij Azië en Afrika. Bedrijven moeten er wel voor waken om zich volledig onmogelijk te maken bij de jeugd, zeker de talentvolle jeugd is nodig om het bedrijf ook morgen gaande te houden.

    Voor critici is het duidelijk dat de nieuwe marketingcampagnes niet meer zijn dan een voortzetting van de misleidende campagnes uit het verleden. Een bedrijf als ExxonMobil wist immers al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw, dat het grootschalig gebruik van fossiele energie grote risico’s met zich bracht.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • China is blij met de Parijse beslissing van Trump

    China is blij met de Parijse beslissing van Trump

    De beslissing van president Trump om het Verdrag van Parijs vaarwel te zeggen, kan grote gevolgen hebben. Een ervan zou kunnen zijn dat beleggers nu met meer dan gemiddelde belangstelling gaan kijken naar de grote Chinese inspanningen om hun milieu weer enigszins op orde te krijgen. Door de beslissing niet langer mee te doen heeft de VS greep op de groene agenda helemaal uit handen gegeven. Die wordt vanaf nu gedomineerd door China en Europa.

    China is daarbij voor de belegger interessanter, omdat de milieuproblemen daar immens zijn. Daardoor is de druk op de overheid de laatste jaren alleen maar toegenomen om er eindelijk iets aan te doen. Het is deze druk, die ervoor zorgt dat China nimmer het voorbeeld van de Verenigde Staten zal volgen. Druk vanuit de bevolking, maar ook druk vanuit het milieu heeft de afgelopen jaren een waterval van groene investeringen in beweging gebracht. Het zijn vooral investeringen in clean technologies, groen transport en renewable energy.

    Groene revolutie

    De resultaten mogen er ook zijn en de getallen zijn meer dan indrukwekkend. Het land is leidend als het gaat om de opbouw van capaciteit voor zonne- en windenergie. Het is ook leidend als het gaat om de productie van zonnepanelen en windturbines. In 2016 werden er in China meer elektrische auto’s verkocht dan in de rest van de wereld samen. De omvang van de Chinese milieu-investeringen hebben nu de omvang van het bruto binnenlands product van een land als Denemarken. De ongeveer 350 beursgenoteerde groene bedrijven hebben een gezamenlijke marktkapitalisatie van $600 miljard.

    Hoe indrukwekkend deze cijfers ook mogen klinken, ze zijn vooralsnog onvoldoende. De investeringen zullen naar een nog hoger plan getild moeten worden om herstel van het milieu mogelijk te maken. Het zijn juist deze vooruitzichten die steeds meer beleggers aantrekken. Kleine, vervuilende bedrijfjes zullen het veld moeten ruimen. Dat geeft grotere, milieuvriendelijkere bedrijven de kans hun marges te verbeteren. Het gaat dan om bedrijven als Nine Dragons Paper en Shadong Chenmin Paper in de papierindustrie. Maar er schuilen ook grote kansen in waste management en luchtvervuiling. Lokale overheden staan onder steeds grotere druk van Peking om eindelijk hun steden op te schonen en aandacht te besteden aan de vieze lucht. Natuurlijk biedt de staalindustrie en de Chemie ook veel kansen.

    Chinese aandelenmarkt

    Veel van de bedrijven met een groene agenda staan genoteerd aan de A-share market. Die markt is echter ontoegankelijk voor buitenlandse fondsen. Daar kan mogelijk op zeer korte termijn verandering in komen. Het hangt af van de beslissing van de MSCI om deze A-shares toe te laten tot de emerging markets Index. Gebeurt dat, dan moeten passieve fondsen automatisch een positie in deze aandelen innemen. Actieve fondsen zullen op zoek gaan naar de beste aandelen.

    Toestemming van de MSCI zal de stoot geven tot de grootste rebalancing sinds jaren van wereldwijde portfolio’s. Of het zover komt, is onzeker. De MSCI heeft al driemaal op rij ervan afgezien de A-shares in zijn Index op te nemen. Dit jaar lijken de kansen op succes groter, maar er kunnen zomaar technische gronden zijn om toegang alsnog te weigeren. Dat zou jammer zijn, maar deze Chinese megatrend gaat voorlopig niet weg. Daar verandert ook de MSCI niets aan!

    Cor Wijtvliet

    Deze bijdrage is mogelijk gemaakt door Beurshalte

    beurshalte-logoOver Beurshalte:

    Dagelijks publiceert Beurshalte nieuwsbrieven en columns van leden van de redactie en van gastauteurs over de wereld van beleggen en alles wat ermee samenhangt. Daarnaast publiceert beurshalte wekelijks een nieuwsbrief met unieke inhoud over relevante beleggingsthema’s. Belangstellende lezers kunnen een gratis abonnement nemen. Als u geïnteresseerd bent, kunt u zich hier aanmelden!

    Disclaimer: Bovenstaand artikel is geen professioneel beleggingsadvies en het is ook geen uitnodiging om te gaan beleggen. Beleggen brengt kosten en risico’s met zich mee. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Het artikel is louter de persoonlijke mening van de auteur.

  • Boekbespreking: 100 % Hernieuwbare energie, het kan

    Nu ook wij, Nederlanders, dikwijls worden getroffen door heftig weer en de bijbehorende wateroverlast, wordt voor velen zichtbaar dat het klimaatprobleem inderdaad een probleem is. Als de overlast zich aandient, zijn de primaire reacties gericht op het vinden van praktische oplossingen, zoals nu voor al dat water. Opnieuw manifesteert zich de vindingrijkheid van al die mensen die met weer en water al langer van doen hebben. De oplossingen vliegen ons om de oren: verhoog de dijken, haal tegels uit de tuin, maak sloten schoon, verhoog dorpels, creëer wateropslagplaatsen, denk eens aan een regenton, om maar eens wat te noemen.

    our-renewable-future-coverAllemaal mooi en aardig. Tegelijkertijd gaan steeds meer stemmen op om nu eens serieus te beginnen met de aanpak van het klimaatprobleem. Het valt op dat de weervrouwen en -mannen van de verschillende tv-nieuwsrubrieken die link leggen en er regelmatig op wijzen dat onze nabije toekomst wat weer aangaat nog heftiger, en natter en droger gaat worden. Althans, bij ongewijzigd beleid, zou ik zeggen. Want wat steeds ook duidelijker wordt is dat zo’n ongrijpbaar lijkend probleem als de temperatuurstijging inderdaad aan te pakken en dus ook maakbaar is. Terecht is dat op de grote klimaatconferentie in Parijs nog eens bevestigd, de doem van een opwarming boven de 2 graden is vermijdbaar. Als wij maar de nodige maatregelen nemen.

    Onder de twee graden temperatuurstijging

    En als het daarom gaat, dus om die maatregelen, is er een prima presentatie verschenen van alles wat ons te doen staat of zou kunnen worden gedaan. Deze is samengesteld door Richard Heinberg en David Fridley, getiteld: Our Renewable Future – Laying the Path for One Hundred Percent Clean Energy (Washington DC, Island Press 2016). In dit boek stellen zij zich de vraag of en hoe op afzienbare termijn een transitie kan plaatsvinden richting een wereldsamenleving gevoed door volledig hernieuwbare energie, dusdanig dat een stijging van de gemiddelde temperatuur boven de 2 graden wordt voorkomen. Hun mijns inziens belangrijkste conclusie is dat dat niet kan zonder diepgaande wijzigingen in de manier waarop de samenleving economisch functioneert. Het zal gaan om meer dan het vervangen van op fossielen gebaseerde energie door hernieuwbare bronnen, de samenleving zal moeten veranderen.

    Hun vertrekpunt en de omvang van de taakstelling wordt geïllustreerd door de volgende grafiek. Die laat zien dat de fossiele energiebronnen (kolen, olie, gas) de energievoorziening nog steeds zwaar domineren.

    renewable-energy

    Afhankelijkheid van fossiele brandstoffen is nog steeds groot

    Naar landen en groepen van landen uitgesplitst blijkt dat eigenlijk maar één land de taakstelling van volledig hernieuwbare energie haalt, althans als het gaat om de elektriciteitsvoorziening, namelijk Noorwegen. Daar wordt 98% van de gebruikte elektriciteit gehaald uit hernieuwbare bronnen. De wereld als geheel zit op 22,5%, de Europese Unie op 28%. En opnieuw blijkt dat Nederland het slecht doet, zo’n 12%, zelfs slechter dan landen als China, Rusland en de VS. Zie de tweede grafiek.

    minder-vraag-energie

    Welke landen hebben de meest duurzame energievoorziening?

    Minder vraag naar energie

    Hoe ziet die taakstelling eruit? Wat moet er concreet gebeuren? Een belangrijk punt is dat het onmogelijk wordt om het huidige en op dit moment verwachte toekomstige energieverbruik volledig hernieuwbaar te maken. Dat is volgens de auteurs onmogelijk. Tegelijkertijd blijft hun uitgangspunt dat alle fossiele energie uitgebannen moet worden. Dat overigens niet alleen vanwege klimaat gerelateerde overwegingen, ook omdat het kostbaarder wordt om fossiele bronnen aan te boren: die zijn van slechtere kwaliteit en bovendien moeilijker toegankelijk, zie bijvoorbeeld schaliegas en olie uit teerzanden, of wingebieden dicht bij de Noordpool. Fossiele brandstoffen worden domweg te duur.

    Hun conclusie is dat de doelstelling van 100% slechts gehaald kan worden als de totale vraag naar energie vermindert. En daarmee komen zij op een van de meest gevoelige economische onderwerpen. Immers, op dit moment heerst de gedachte dat mensen en bedrijven en overheden meer moeten gaan consumeren, anders stokt de economische groei. Dat kan niet meer, aldus de auteurs, wil de mensheid overleven. Er zal wat de consumptie betreft gekrompen moeten worden. In dit verband verwijzen zij naar de Degrowth discussie, zie mijn bespreking van het boek Ontgroei.




    Een andere samenleving

    Dit is maar één van de vele voorbeelden die de auteurs aandragen om hun argument te ondersteunen dat vergroening een andere samenleving veronderstelt. Bijvoorbeeld is tekenend voor hun opvatting dat de op dit moment dominerende manier van berekenen van de afschrijving van producten (inclusief gebouwen en installaties) moet worden losgelaten. Afschrijvingen worden nu bepaald op gronden van economische verdienbaarheid, of door iets subjectiefs als modegevoeligheid. Maar meestal kunnen die producten technisch gezien veel langer mee, en dat zal vanaf nu ook moeten, is hun betoog. Het doet denken aan het onderzoek dat hierover sinds jaar en dag wordt verricht door de hier in Nederland nauwelijks, maar in Latijns Amerika breed, bekende onderzoeker Wim Dierckxsens die de onoplosbaarheid van de kapitalistische crisis mede uit het conflict tussen technische en ‘economische’ afschrijving verklaart. Een ander voorbeeld is dat zij bepleiten om de winning en aanwending van de fossiele energiebronnen niet aan de markt over te laten. Nog één voorbeeld uit de vele door hen genoemde: mobiliteit zal flink moeten worden ingeperkt, o.a. omdat met name het luchtvervoer niet echt te vergroenen is. Luchtvaart zal dan ook slechts mogen plaatsvinden als dat strikt noodzakelijk is. Dat doet denken aan al die toeristische reizen naar verre landen die voor Nederlanders heel gewoon zijn geworden. Dat kan dus niet meer. Heinberg en Fridley vatten op dit punt hun betoog samen met de constatering: "Rather than a consumer economy, this will be a conserver economy". Zij bepleiten ook een hernieuwde discussie over bevolkingsgroei. Population growth makes everything harder is hun constatering. Hoe dat aan te pakken? Het gaat volgens hen om een drastische keuze. Laten wij het aan de natuur over om met overbevolking af te rekenen? Of kiezen wij voor een humane strategie waaronder het bevorderen van family planning, overtuigingswerk, het verhogen van het onderwijsniveau van vrouwen, en volledige controle van vrouwen over hun reproductieve rechten. Mij valt daarbij op dat zij het meest effectieve middel voor geboortebeperking niet noemen, namelijk het verhogen van het welzijn en de sociale zekerheid van de armen.

    Deglobalisering

    Hoe dat andere economische denken in meer abstracte termen eruit zou moeten zien, dat wordt door hen niet verder uitgewerkt. Maar al lezende blijkt dat denken steeds duidelijker en onvermijdelijk, en komt overeen met het denken van auteurs uit o.a. het al eerder genoemde Degrowth circuit. Daarbij zitten ook elementen van deglobalisering en regionalisering. Veel producties zullen weer teruggehaald moeten worden naar de lokale of regionale eenheden. Dat doet denken aan de campagnes van Milieudefensie in Nederland om veeteelt te regionaliseren. Dat betekent o.a. dat dan geen veevoer meer geïmporteerd zal worden uit Latijns-Amerika en andere landen overzee, en dat melk en andere producten worden afgezet in de eigen regio. Alles bijeen genomen betekent hun programma, want zo kun je dat wel noemen, dat er nu echt beleid ontwikkeld moeten worden met een beperkende en bepalende overheid. Hoe die overheid er dan uit moet zien, en hoe dat te verbinden aan principes als democratie, particuliere eigendom en vrijheid van ondernemen, dat wordt door hen niet verder uitgewerkt.

    The “Easy” Stuff

    Dat maakt dit boek niet minder nuttig. De meest interessante bijdrage wordt geleverd door een originele manier van structurering van de te ontwikkelen beleidslijnen en te nemen maatregelen. Zij onderscheiden drie niveaus van aanpak. Het eerste niveau noemen zij The “Easy” Stuff, het laaghangend fruit zouden wij zeggen. Daaronder valt de elektrificatie van de samenleving. Want de hernieuwbare energiebronnen brengen alleen elektriciteit voort. Zij noemen als voorbeelden: de verwarming van gebouwen, dus niet meer op basis van olie, gas en kolen, en de volledige overgang op elektrische vervoermiddelen. Ook moet gekeken worden naar een zo efficiënt mogelijk gebruik van elektriciteit. Slechts 20% van op dit moment gebruikte energie is in de vorm van elektriciteit. Dus moet 80% vervangen worden door elektriciteit. Veel kan gerealiseerd worden door de landbouw en veeteelt volledig biologisch te maken. Hun standpunt wordt ondersteund door recent onderzoek dat laat zien dat biologische landbouw effectiever is dan de gangbare, zeker als alle kosten en opbrengsten worden meegerekend. En ook dat die biologische aanpak in staat is de wereldbevolking te voeden. Terzijde, mij valt op dat in Nederland de inkomens van veel agrariërs sterk onder druk staan, maar dat de biologische boeren juist meer zijn gaan verdienen. Bovendien gaat door de gangbare landbouw de kwaliteit van de grond achteruit, in tegenstelling tot de biologische aanpak. Heinberg en Fridley schatten dat als op al deze “easy” gebieden serieus beleid wordt gevoerd de koolstof emissies in tien à twintig jaar met minstens 40 % kunnen worden teruggebracht. Misschien een nogal optimistische inschatting, zo “easy” zijn de voorgestelde maatregelen niet.

    The Harder Stuff

    Het tweede niveau wordt door hen The Harder Stuff genoemd. Dat omvat allerlei maatregelen die nog dieper zullen ingrijpen in ons doen en laten. Bijvoorbeeld: drastisch terugbrengen van het autogebruik, meer en beter openbaar vervoer en meer fietsen en lopen, verdichting van de bebouwing van steden en voorsteden waardoor de behoefte aan vervoer afneemt; ontwikkeling van opslagmogelijkheden van energie; en vrachtvervoer via railverbindingen. Ook zal het nodig zijn dat het gebruik van energie meer zal plaatsvinden op momenten van zon en wind. Scheepvaart kan meer gebruik maken van zeilen. En zeker ook zal het gebruik van fossiele bronnen, voornamelijk olie, voor de productie van plastics en andere artikelen (als verf, asfalt, smeerolie) moeten worden verminderd via hergebruik en consuminderen. En als dan tegelijkertijd flink geïnvesteerd wordt in zonnepanelen en windmolens, dan kan de uitstoot van CO2 verminderd worden met wel 80%.

    The Really Hard Stuff

    En dan The Really Hard Stuff. Want er moet nog zo’n 20 % van het huidige gebruik van fossiele bronnen vervangen worden door hernieuwbare bronnen. Dat zal nog meer tijd, onderzoek en investeringen vergen. En ook gedragswijzigingen. De productie van beton, bijvoorbeeld zal nu geheel met elektrische energie moeten plaatsvinden. Dat vereist een andere manier van produceren. En de stopzetting van gebruik van fossiele brandstoffen in de landbouw betekent een drastische verandering van de wijze van voortbrenging, verpakking en transport. Het zal gaan om omvangrijke investeringen. Wie moet dat betalen? Zij verwijzen naar het principe van de Greenhouse Development Rights. Enerzijds op grond van de hoofdelijke bijdragen aan de opwarming tot nu toe van landen: Hoe hoger die bijdragen, des te meer betalen per hoofd van de bevolking. Anderzijds op grond van de capacity to act: Wie kan betalen. Dat het niet gemakkelijk is om op deze gronden te komen tot een duidelijke verdeling van de financiële verplichtingen is tijdens de conferentie van Parijs opnieuw gebleken. Overigens, als het gaat om de eerste grond, dus de historische bijdrage per capita van landen aan de opwarming van de aarde, dan is de derde grafiek illustratief. Volgens deze gegevens heeft het Verenigd Koninkrijk per hoofd van de bevolking de zwaarste bijdrage aan de opwarming geleverd en moet dus ook de relatief grootste financiële bijdrage leveren. India daarentegen de laagste, zij het dat India volgens deze redenering en vanwege de grote bevolkingsomvang in absolute zin misschien wel een financiële bijdrage moet leveren vergelijkbaar met het VK. Naast deze op landen gebaseerde verdeling van de lasten bepleiten Heinberg en Fridley ook om binnen landen een verdeling toe te passen op grond van inkomen en vermogen. De rijken van deze wereld dragen door hun levensstijl en energieverbruik immers meer bij aan de opwarming dan de armen.

    opwarming-aarde

    Welke landen leveren de grootste bijdrage aan klimaatverandering?

    Realistisch?

    De taken zijn enorm, de implicaties verstrekkend voor onze manieren van leven. Is er enige kans dit allemaal te realiseren? Terecht wijzen Heinberg en Fridley er op dat je kunt discussiëren over de realiseerbaarheid van onderdelen van hun programma. Maar hun pleidooi is vooral om nu eindelijk realistisch te worden en onder ogen te zien dat de mensheid linksom of rechtsom voor diepgaande veranderingen staat, veranderingen die alleen maar door diezelfde mensheid tot stand kunnen worden gebracht. Het is te doen, willen zij zeggen, het ontbreekt slechts aan de wil en de macht om eindelijk een serieus begin te maken. Lou Keune Heinberg is in Nederland bekend geworden door zijn boek Einde aan de groei - Ons aanpassen aan de nieuwe economische realiteit, zie mijn bespreking https://www.globalinfo.nl/Recensies-enzo/richard-heinberg-einde-aan-de-groei