Tag: Koopkracht

  • Huishoudens zijn steeds meer kwijt aan vaste lasten

    Huishoudens zijn in 2019 gemiddeld meer dan de helft van hun inkomen kwijt aan vaste lasten, zo meldt het Nibud. Voor huishoudens met een modaal inkomen en een gemiddelde huur bedragen de vaste lasten ongeveer 55% van het netto inkomen. Huishoudens die op het bijstandsniveau zitten zijn ongeveer de helft van hun inkomen kwijt aan vaste lasten. Een zorgwekkende uitkomst, want tien jaar geleden lagen deze percentages nog gemiddeld nog vijf procentpunt lager.

    Voor het Nibud bestaan de vaste laste uit huur of hypotheek, gas, elektriciteit, water, lokale lasten, telefoon, televisie, internet, verzekeringen, onderwijs, kinderopvang en vervoer. Deze kosten zijn de laatste jaren veel harder gestegen dan het gemiddelde inkomen, waardoor steeds meer huishoudens moeite hebben om rond te komen. Uit het persbericht van het Nibud:

    “Het Nibud ziet dat er de afgelopen tien jaar niet eerder zo’n groot deel van het budget is opgegaan aan de vaste lasten. Dit dwingt huishoudens zeer kritisch te zijn en goed op hun uitgaven te letten. En het verklaart volgens het Nibud ook waarom zoveel huishoudens achterlopen met het betalen van de rekeningen van de zorgverzekeraar, energie en huur of hypotheek.

    In het Nibud onderzoek Financiële Problemen 2018 werd duidelijk dat het percentage huishoudens dat de huur of hypotheek niet altijd op tijd kan betalen is gestegen met zeven procent, van 12 procent in 2012 naar 19 procent in 2018.”

    Vaste lasten stijgen sneller dan inkomen

    Volgens het Nibud zouden huishoudens idealiter niet meer dan de helft van hun netto inkomen kwijt moeten zijn aan de vaste lasten. Huishoudens die 1,5 keer modaal verdienen zitten nog wel onder deze grens, maar ook hun maandlasten zijn de laatste jaren toegenomen. Met een gemiddeld koophuis is deze groep tegenwoordig iets minder dan 45% van het netto inkomen kwijt aan vaste lasten. Tien jaar geleden was dat nog minder dan 40%.

    Het Nibud schrijft de stijging van de vaste lasten toe aan een aantal factoren. De belangrijkste zijn de hogere woonlasten, een stijgende energierekening en een duurdere zorgverzekering. De cijfers laten zien dat vooral de financiële positie van huurders verslechterde. Voor deze groep werden de vaste lasten als percentage van het netto inkomen de afgelopen vijf jaar hoger. Huishoudens met een vergelijkbaar inkomen en een koopwoning waren beter af. Hun vaste lasten namen naar verhouding zelfs iets af.

    Druk op portemonnee neemt toe

    Volgens Arjan Vliegenthart, directeur van het Nibud, neemt de druk op de portemonnee van veel huishoudens toe. Hij zegt daar het volgende over.

    “Iemand met een modaal inkomen met een huurhuis (gemiddelde huur) houdt gemiddeld 875 euro per maand over voor voeding, kleding en onderhoud en inventaris. Dit is iedere maand behoorlijk plannen. Het verklaart voor ons, waarom zoveel mensen (bijna 40 procent) moeite hebben met rondkomen en het niet lukt om te sparen. De druk op de portemonnee is ontzettend groot. Zodra er in dit huishouden extra kosten komen, door bijvoorbeeld hogere zorgkosten betekent dit financiële stress.”

    Huishoudens zijn steeds meer kwijt aan vaste lasten (Bron: Nibud)

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Besteedbaar inkomen Amerikanen is nauwelijks gestegen

    De inkomens van de meeste Amerikanen zijn de afgelopen decennia amper gestegen, zo blijkt uit onderzoek van Pew Research. Gecorrigeerd voor de inflatie lag het gemiddelde uurloon in 2018 ongeveer tien procent hoger dan in 1964. Dat is opmerkelijk, als je bedenkt dat de werkloosheid in de Verenigde Staten volgens officiële statistieken nu bijzonder laag is.

    Het onderzoek van Pew Research laat zien dat de gemiddelde Amerikaan nu ongeveer evenveel koopkracht heeft als veertig jaar geleden. Het uurloon is weliswaar gestegen, maar door de inflatie is de effectieve koopkracht ongeveer gelijk gebleven.

    Koopkracht niet gestegen

    Volgens cijfers van het Bureau of Labor Statistics verdiende een werknemer in juli dit jaar gemiddeld $22,65 per uur, een stijging van 2,7% ten opzichte van een jaar eerder. De laatste vijf jaar steeg het uurloon met gemiddeld 2% tot 3% per jaar, terwijl dat voor de crisis van 2008 ongeveer 4% per jaar was. In de jaren ’70 en ’80 stegen de lonen twee keer zo hard, maar toen was ook de inflatie hoger.

    Kijken we naar de effectieve koopkracht, dan zien we dat er in de jaren ’80 en ’90 sprake was van een daling. Daarna verbeterde de situatie voor werknemers, maar beter dan in de jaren ’70 werd het niet. In 1973 was het uurloon van $4,03 door inflatie evenveel waard als $23,68 op dit moment.

    Gemiddeld inkomen Amerikaanse werknemer is nauwelijks gestegen (Bron: Pew Research)

    Meer inkomensongelijkheid

    De inkomensongelijkheid in de Verenigde Staten is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Nemen we het jaar 2000 als startpunt, dan zien we dat de laagste tien procent van de inkomens er sindsdien cumulatief 3% op vooruit zijn gegaan. Dat terwijl de rijkste tien procent sinds het millennium cumulatief 15,7% meer is gaan verdienen.

    Een van de redenen waarom de koopkracht van veel Amerikanen na al die decennia nauwelijks is toegenomen is dat de sociale premies sterk zijn toegenomen. Deze kosten worden voor een deel gedragen door werkgevers, waardoor ze meer terughoudend zijn om de lonen te verhogen. Ook noemt Pew Research de verzwakte positie van de vakbonden als één van de redenen waarom de inkomens niet verder stijgen.

    Uit een eerder onderzoek van Pew Research kwam al naar voren dat het verschil tussen de hoge en lage inkomens de afgelopen decennia sterk is toegenomen. Verdiende de top 10% in 1970 nog 6,9 keer zoveel als de onderste 10%, in 2016 was dat al 8,7 keer zoveel.

    Ook in Nederland is de situatie de afgelopen decennia nauwelijks verbeterd. Uit onderzoek van de Rabobank is gebleken dat het besteedbare inkomen zo goed als gelijk is gebleven. De belangrijkste redenen daarvoor is dat er meer geld blijft hangen bij bedrijven en overheden. Aan de andere kant zijn huishoudens gemiddeld steeds kleiner, waardoor vaste lasten relatief hoog zijn.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Column: De koopkracht van goud

    Een veel gebruikt argument tegen het bezit van goud is dat de prijs van het edelmetaal zeer volatiel is. De goudprijs is immers onderhevig aan tal van invloeden, zoals veranderingen in de wisselkoers, uitspraken van centrale banken, macro-economische cijfers en politieke gebeurtenissen. Voeg daar de miljarden aan speculatief vermogen bij en je begrijpt waarom de prijs van het edelmetaal soms sterk op en neer kan bewegen.

    Toch moeten we ons niet teveel door deze koersbewegingen laten leiden, want als we van een iets grotere afstand naar goud kijken zien we dat het edelmetaal eigenlijk een best goede reputatie heeft als het gaat om het behouden van koopkracht.

    Postzegels

    Laten we als voorbeeld eens kijken naar de prijsontwikkeling van postzegels. In de Verenigde Staten kon je vlak na de Tweede Wereldoorlog met één dollar 33 postzegels kopen ($0,03 per stuk), nu zijn dat er nog maar twee ($0,49 per stuk).

    De prijs steeg ieder jaar dus met omgerekend 4,07% als resultaat van de stijgende kosten van brandstof, personeel, voertuigen, gebouwen, sorteermachines, verzekeringen en dergelijke. De laatste jaren zijn de prijzen van postzegels onverminderd hard gestegen, terwijl er volgens de officiële cijfers nauwelijks sprake is van inflatie.

    De koopkracht van goud ten opzichte van postzegels is in een periode van zeventig jaar meer dan verdubbeld, terwijl de koopkracht van de dollar in dezelfde periode daalde tot slechts 1/16 van haar oorspronkelijke waarde van zeventig jaar geleden.

    goud-postzegels

    Goud versus postzegels (Bron: Incrementum AG)

    Nu geef ik postzegels als voorbeeld, maar het zal niet moeilijk zijn om andere voorbeelden te vinden van producten en diensten die de afgelopen jaren flink duurder zijn geworden. Denk bijvoorbeeld aan collegegeld, zorgkosten en de huurprijzen. Natuurlijk zijn er ook zaken die goedkoper worden, maar dat zijn over het algemeen luxegoederen en niet de goederen en diensten die voorzien in de primaire levensbehoeften.

    Het is dus waar dat de goudprijs onderhevig is aan prijsschommelingen, maar het is ook waar dat valuta als euro’s en dollars onderhevig zijn aan voortdurende inflatie. Omdat die geldontwaarding zo geleidelijk gaat wordt het nauwelijks opgemerkt en spreken centrale bankiers zelfs van prijsstabiliteit, maar als je van een grotere afstand kijkt zie je dat de koopkracht van het geld voortdurend wordt uitgehold.

    Sparen in goud

    Wil je op de lange termijn de inflatie bijhouden, dan zou je ieder jaar drie tot vier procent rente op je spaargeld moeten krijgen. Maar de realiteit van vandaag is dat je bij de drie grote banken nog niet eens 1/10 deel daarvan krijgt. In Duitsland beginnen banken zelfs negatieve rente door te berekenen aan vermogende spaarders. Wilt u vermogen opzij zetten voor de oude dag, dan ben je dus min of meer gedwongen naar alternatieven te kijken.

    U kunt natuurlijk beleggen in aandelen, maar die zijn op dit moment al relatief hoog gewaardeerd. Uit een onderzoek van Bank of America bleek dat de meerderheid van de vermogensbeheerders van mening is dat de Amerikaanse aandelenmarkt momenteel overgewaardeerd is. Ook obligaties lijken momenteel minder interessant, omdat centrale banken met hun opkoopprogramma’s de prijs van het schuldpapier sterk opdrijven. Vastgoed is voor sommigen ook een optie, maar dat is minder liquide en niet vrij van onderhoudskosten.

    De goudprijs is sinds het uitbreken van de crisis in 2008 natuurlijk ook wat gestegen, maar staat op het moment van schrijven met $1.280 per troy ounce ver beneden haar all-time high van $1.920 per troy ounce in 2011. Daarmee is het edelmetaal zeker het overwegen waard als onderdeel van een goed gespreide beleggingsportefeuille.

    Frank Knopers

    Wilt u reageren? Mail naar [email protected]

    gs-logo-breed

    Deze column van Frank Knopers verscheen afgelopen weekend op GoudstandaardGoudstandaard is gespecialiseerd in de verkoop en opslag van fysiek edelmetaal. Wilt u meer informatie over beleggen in edelmetalen? Bel ons op +31(0)88 46 88 488 of mail naar [email protected].

  • Brexit: Duurdere laptop en kleinere chocoladereep

    Brexit: Duurdere laptop en kleinere chocoladereep

    Het lijkt erop dat de Britse consument de grootste verliezer is van de Brexit, want sinds het referendum om uit de Europese Unie te stappen is de waarde van het geld in hun portemonnee met bijna 20% gedaald. Dat betekent dat alle spullen die de Britten uit het buitenland importeren een stuk duurder worden en dat de koopkracht van de consument daalt. Hier volgen een aantal recente voorbeelden van producten die duurder zijn geworden.

    Apple

    imac-pixabayToen Apple onlangs een nieuwe serie producten lanceerde kwamen de Britten voor een onaangename verrassing te staan. Apple had de adviesprijzen van al deze apparaten voor de Britse markt met enkele honderden dollars verhoogd. Achteraf bleek dat de fabrikant haar prijzen wereldwijd verhoogd had, maar nergens was de prijsverhoging zo groot als in het Verenigd Koninkrijk. Zo steeg de prijs van de Mac mini van £399 naar £479, ging de prijs van een iMac met extra hoge resolutie van £1.199 naar £1.499 en ging de prijs van de Mac Pro computer voor professionele toepassingen van £2.499 naar £2.999.

    Unilever

    Unilever heeft als fabrikant van talloze levensmiddelen ook haar prijzen moeten verhogen ter compensatie voor de waardedaling van het Britse pond. Uit onderzoek van de Guardian en Mysupermarket.com bleek onlangs dat de prijs van een mandje van twintig verschillende Unilever-producten met gemiddeld 5,7% was gestegen. Het ging om dagelijkse boodschappen zoals mayonaise, ijs, cosmetische producten, olijfolie en kip. De olijfolie was het meest in prijs gestegen, want dit product was in vier verschillende supermarkten gemiddeld 31,5% duurder geworden sinds de Brexit.

    Toblerone

    Verschillende levensmiddelen werden duurder, maar chocoladefabrikant Toblerone pakte nog creatiever aan. In plaats van de prijs van de chocoladerepen te verhogen maakte deze fabrikant de reep gewoon een stukje kleiner. Speciaal voor de Britse markt heeft Toblerone een kleinere reep uitgebracht met een gewicht van 150 in plaats van 170 gram. Veel Britten reageerden met verbazing en woede op dit nieuws.

    https://twitter.com/LaBlanchonne/status/796006020350902272

  • Dit doet inflatie met honderd gulden

    Vandaag was de laatste dag dat u het bankbiljet van honderd gulden met het portret van Michiel de Ruyter kon omwisselen bij de Nederlandsche Bank. Circa honderd biljetten werden op het laatste moment nog ingewisseld voor het schamele bedrag van €45,38. Daarmee levert het briefje anno 2016 nog maar een fractie van de koopkracht die het een kleine vijftig jaar geleden leverde.

    Wat was honderd gulden waard in 1970?

    Hierboven ziet u het bankbiljet in kwestie, de honderd gulden met het portret van Michiel de Ruyter. We hebben het jaartal van dit bankbiljet als uitgangspunt genomen en zijn aan het rekenen geslagen. Hoeveel kon je in 1970 kopen met dit bedrag?

    Precies die vraag wordt beantwoord op de website van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis. De calculator op hun site geeft aan de hand van de officiële inflatiecijfers weer hoeveel koopkracht het geld van toen had, omgerekend naar de hedendaagse prijzen.

    100gulden-inflatiecorrectie

    Honderd gulden had in 1970 evenveel koopkracht als €196,23 in 2015 (Bron: IISG)

    Gaan we uit van de officiële inflatiecijfers, dan mogen we veronderstellen dat je in 1970 met een briefje van honderd gulden evenveel kunt kopen als met €196,23 in 2015. Dat is meer dan vier keer zoveel als de €45,38 die je tot en met vandaag kon krijgen bij de Nederlandsche Bank.

    Tussen 1970 en 2015 is dus 75% van de waarde van dit bankbiljet verdampt. Ben je er echter van overtuigd dat de inflatiecijfers jarenlang structureel te laag zijn weergegeven, dan is het verlies aan koopkracht nog veel groter geweest dan die 75%.

    Waardeverlies van 95%

    Gecorrigeerd voor de inflatie heeft het briefje van honderd gulden dus veel aan koopkracht ingeleverd, maar hoe groot is het waardeverlies gemeten in grammen goud? Een korte zoektocht op het internet leert ons dat de Amerikaanse dollar eind 1970 gelijk stond aan 3,62 gulden. Een Michiel de Ruyter briefje van 100 gulden was op dat moment dus gelijk aan $27,62.

    Koppelen we dat bedrag aan de goudprijs van $36,02 per troy ounce in het jaar 1970, dan komen we aan 0,767 troy ounce goud. Rekenen we dat weer om naar grammen (1 troy ounce = 31,1 gram), dan komen we uit op een gewicht van 23,85 gram goud voor ons briefje van honderd gulden.

    Had je het briefje niet omgewisseld voor goud, maar al die jaren in een kastje gelegd en vandaag bij de Nederlandsche Bank ingewisseld, dan kreeg je daar nog maar €45,38 voor. Zou je dat bedrag willen omzetten in goud, dan kom je bij de huidige goudprijs van €38,47 per gram niet verder dan 1,18 gram.

    U leest het goed, gemeten in grammen goud is de waarde van het honderd gulden bankbiljet in de afgelopen 46 jaar met 95% gedaald. Zoals u begrijpt is prijsstabiliteit voor centrale banken een uitermate rekbaar begrip...

    NederlandscheBank

    Prijsstabiliteit is een zeer rekbaar begrip voor de Nederlandsche Bank

  • Na 4 jaar daling stijgt de koopkracht weer

    Afgelopen jaar is de koopkracht in Nederland gestegen. Mensen die in loondienst werken gingen het meest erop vooruit, hun koopkracht steeg met gemiddeld 2,7 procent.

    Uit de cijfers van het CBS blijkt dat alle groepen er gemiddeld op vooruit gingen. Bij de werknemers sprongen de ambtenaren er in positieve zin uit, want hun koopkracht steeg met 3,7 procent. Werknemers profiteerde van de verlaging van de pensioenpremies. Helaas konden niet alle werknemers meer met hun geld doen, 36 procent van de werknemers zag de koopkracht dalen.

    Zelfstandig ondernemers kregen het ook iets beter, voor hun steeg de koopkracht met 0.3 procent. Bij de zelfstandig ondernemers zijn de verschillen groot, zo is er een groep waarbij de koopkracht met 13 procent is gedaald, terwijl er ook een groep is waarbij de koopkracht met 14 procent is gestegen.

    Voor mensen die in de bijstand zitten, steeg de koopkracht met 1,8 procent. Gepensioneerden gingen er met 0,4 procent op vooruit.

     

     

     

  • Grafiek: Hoeveel goud koop je sinds 1718 met de dollar?

    De volgende grafiek van Nike Laird (Sharelynx) willen we u niet onthouden. De grafiek laat namelijk zien wat er in bijna 300 jaar tijd is gebeurd met de koopkracht van de Amerikaanse dollar. Tussen 1718 en 1933 was de dollar ‘as good as gold’ en bleef de waarde vrij stabiel. Een bedrag van $1.000 was in deze periode gelijk aan ongeveer 50 troy ounce goud, met uitzondering van de Amerikaanse burgeroorlog. Tussen 1861 en 1865 werden er miljoenen dollars bijgedrukt die feitelijk niet gedekt waren door goud. Vooral in het zuidelijke gedeelte van de VS circuleerden veel van deze bankbiljetten, die zorgden voor een gigantische prijsinflatie.

    Dollar devaluatie in 1933

    In 1933 werd goud in beslag genomen en werd de munt gedevalueerd ten opzichte van goud. De goudprijs van $20,67 per troy ounce was veel te laag en verergerde de deflatoire druk van de Grote Depressie. Door de munt naar $35 per troy ounce te devalueren werden ook de schuldenlast verlicht, ten koste van de spaarders die hun goud tegen de oude prijs inleverden bij de Amerikaanse overheid. Spaarders met uitsluitend papiergeld en banktegoeden kregen een devaluatie van 39% voor hun kiezen…

    Ontkoppeling in 1971

    In 1971 haalde Nixon de Amerikaanse dollar van de goudstandaard af. Vanaf dat moment was het niet langer de overheid die bepaalde wanneer een munt gedevalueerd moest worden, maar de vrije markt. En de vrij markt vond goud tegen een prijs van $35 per troy ounce veel te goedkoop. Tussen 1971 en 1980 verloor de dollar meer dan 90% van haar koopkracht tegenover goud.

    We moeten de grafiek op een logschaal zetten om de volgende devaluatie van de dollar tegenover goud zichtbaar te maken. Tussen de devaluatie van 1933 en de ontkoppeling in 1971 zat een periode van 38 jaar. Sindsdien zijn er weer 42 jaar verstreken en lijkt de tijd te zijn gekomen voor een nieuwe devaluatie van de Amerikaanse munt.

    Hoeveel goud koop je met $1000 dollar?

    Hoeveel goud koop je met $1000 dollar? (Bron: Sharelynx, via Jesse’s Cafe Americain)

  • Starters op woningmarkt kunnen in 2014 opnieuw minder lenen

    Starters die volgend jaar de woningmarkt betreden en een huis gaan kopen moeten er rekening mee houden dat de maximale hypotheeklening die ze kunnen krijgen mogelijk 10% lager is dan wanneer ze de hypotheek nog dit jaar zouden afsluiten. Dat berekende Home Finance na een vergelijking met de huidige situatie.

    De boosdoener is de dalende koopkracht van Nederlandse huishoudens, want het maximale bedrag dat mensen kunnen lenen wordt beïnvloedt door een berekening van het NIBUD. Deze instantie heeft een maximumpercentage ingesteld dat huishoudens mogen besteden aan woonlasten. Daalt de koopkracht, dan gaat ook het bedrag dat men maximaal mag lenen mee omlaag. Het CBS becijferde onlangs dat de koopkracht in 2012 met 1% was afgenomen ten opzichte van een jaar eerder, wat in de praktijk betekent dat starters op de woningmarkt volgens jaar met een gelijkblijvend inkomen tot 10% minder kunnen lenen voor een huis dan dit jaar.

    Home Finance maakte een berekening van een aantal verschillende situaties met een hypotheekrente van 5%. Dat levert de volgende tabel op. Het behoeft geen uitleg dat deze ontwikkeling zorgt voor neerwaartse druk op de huizenprijzen. Door dalende koopkracht en door strengere voorwaarden kunnen en willen banken niet meer zoveel kredieten verstrekken als voor de crisis.

    Maximale hypotheek huishoudens daalt

    Maximale bedrag dat starters kunnen lenen daalt fors: Home Finance

  • De Nederlandse burger wordt steeds armer

    Ontelbaar veel artikelen zijn er de afgelopen jaren geschreven over de teloorgang van de Amerikaanse middenklasse, de veel bejubelde ruggengraat van de economie van dat land. Sinds jaar en dag zet deze middenklasse financieel kleine stapje terug, ondanks het feit dat de economie van de VS tot enkele jaren terug gemiddeld 3% groeide. Een steeds groter deel van de groeiende economische koek kwam terecht in de zakken van het (internationale) bedrijfsleven en de allerrijksten, de beruchte one percenters!


    Rijk

    Dit type artikelen lokte steevast meewarige reacties over het onrechtvaardige economische systeem in de VS. Vreemd genoeg vroeg niemand zich af hoe de trend in Nederland zou zijn. Volgens de politiek en de opiniemakers was en is Nederland een van de rijkste landen ter wereld en zijn wij, de burgers, de gelukkigste van de wereld. Dat laatste is in ieder geval niet langer waar. Nederland is een land van sombermannen geworden. Trouwens het eerste is al evenmin waar. Dat leert recent onderzoek van de Nederlandsche Bank naar de ontwikkeling van het beschikbare inkomen over de laatste twintig jaar.

    Koopkracht

    De uitkomsten stellen niet gerust. De koopkracht van de gemiddelde Nederlander is in de afgelopen vijftien jaar nauwelijks gestegen, hoewel de economie in die periode flink is gegroeid. Sinds begin jaren negentig is de ontwikkeling van het beschikbare inkomen sterk achtergebleven bij de groei van de totale economie, stelt DNB. Vanuit de economische theorie wordt juist verwacht dat de ontwikkeling van het inkomen min of meer in de pas loopt met de groei van het bruto binnenlands product (bbp), gemeten over een langere periode. Maar het aandeel van het inkomen van huishoudens in het totale bbp is sinds 1992 gedaald van 54 procent naar 45 procent. Was dat aandeel gelijk gebleven, dan hadden huishoudens gezamenlijk ongeveer 60 miljard euro extra te besteden gehad. Anders gezegd, in 2012 had de Nederlandse burger gemiddeld evenveel te besteden als in 1997!

    Winstgevendheid

    Waar is al dat geld gebleven? Vooral bij bedrijven en de overheid, zo stellen de DNB-onderzoekers. Het bedrijfsleven – exclusief de financiële sector – zag zijn aandeel stijgen. Ging in 1987 nog slechts 3 procent van het bbp naar bedrijven, vorig jaar lag dat aandeel al op 10 procent. De winstgevendheid van het bedrijfsleven is flink verbeterd dankzij jaren van loonmatiging, stelt DNB. Daarnaast is geprofiteerd van lagere rentelasten en een lagere winstbelasting, en tegelijkertijd zijn de inkomsten uit buitenlandse deelnemingen toegenomen. De extra inkomsten worden slechts ten dele weer uitgekeerd in de vorm van dividend. Veel blijft in de ondernemingen.

    Overheid

    Ook de overheid legt beslag op een steeds groter deel van de economie. Nu eist de staat een kwart op van het bbp. In 1992 was dat nog 21%. Volgens DNB zit het verschil voornamelijk in uitgaven van de overheid aan onderwijs en zorg. Die stegen van 12,5 procent van het bbp in 1992 naar 17,5 procent vorig jaar. Die groei is vooral te verklaren uit hogere uitgaven aan de zorg, aldus DNB. Daar staat tegenover dat voor zaken als politie, openbaar bestuur en defensie de uitgaven constant zijn gebleven of zelfs gedaald (defensie).

    Lasten

    Niet alleen grijpt de burger naast een steeds groter deel van de koek, maar ook de lasten zijn in de loop van de jaren toegenomen. Zo zijn de pensioenpremies sinds eind jaren negentig flink gestegen. Werd in de periode 1987-1997 gemiddeld 3% van het bbp opzij gelegd voor later, inmiddels is dat opgelopen tot 6%.

    DNB stapt wel heel gemakkelijk over deze terugval in beschikbaar inkomen heen. De Bank stelt, dat zowel voor de pensioenen als de collectieve uitgaven van de staat geldt dat deze weer ten goede komen aan iedereen. De burger mag immers rekenen op een mooi pensioen en goede zorg op zijn oude dag. Maar is dat wel zo?

    De afgelopen jaren hebben geleerd, dat het pensioen allerminst waardevast is. Jaar in, jaar uit gaat de zogeheten indexering niet door. Dat betekent elke keer opnieuw minder beschikbaar inkomen voor de pensioengenieter. Tegelijkertijd propageert de overheid een grotere zelfredzaamheid van de Nederlandse burger. Zodoende kunnen de kosten van de gezondheidszorg dalen. In feite gaat het om een enorme verschraling van de zorg. Voor meer premie en hogere belastingen krijgt u minder! Ook in Nederland is de burger de klos!

    Cor Wijtvliet

    Bron:

    De Nederlandsche Bank, Minder geld in de huishoudportemonnee. DNB Bulletin, juli 2013

    >> Wilt u de dagelijkse column van Cor Wijtvliet zonder een dag vertraging ontvangen? Klik hier om u aan te melden voor de gratis Wijtvliets Investment Insider nieuwsbrief! <<