Tag: olie

  • Doet de olieprijs er nog wel toe?

    Er was een tijd dat stijgende olieprijzen een voorbode waren van economische ellende. Het laatste voorbeeld stamt uit de periode 2011 – 2014. Hoge prijzen voor een vat olie waren een sta-in-de-weg voor een snel herstel. Het zou daarom logisch zijn als de sterke stijging van de olieprijs sinds december 2018 voor de nodige onrust zou zorgen. Maar nee, aandelenkoersen zijn alleen maar verder omhoog gekropen en de vrees voor een recessie wordt steeds kleiner.

    Economen wijzen op twee factoren ter verklaring. De stijging van de olieprijs is volgens hen slechts ten dele te wijten aan mogelijke tekorten, maar ten dele ook aan een verbeterde vraag dankzij een sterkere economie. Daarom zijn olie-consumerende landen ook beter in staat de stijging probleemloos te verwerken. Een tweede factor van belang zijn diepgaande veranderingen in de oliemarkt zelf. Dan gaat het vooral om de productie van schalie-olie in de VS. Die is zo snel gegroeid en de kosten zijn zo omlaag gegaan dat klassieke schokken steeds minder waarschijnlijk lijken.

    Wil een schok in de aanvoer van olie echt een uitwerking hebben, dan moet de verstoring een langdurig karakter hebben. Het wegvallen van Venezuela en Iran is tot dusverre gemakkelijk opgevangen door Amerikaanse schalie, Russische olie of olie uit OPEC-landen die om geld zitten te springen om hun economie meer te diversifiëren.

    Olieproductie

    Ondanks al dat optimisme kan een olieschok een fragiele economie nog steeds schade toebrengen. Onder de huidige instabiliteit in de wereld kunnen prijzen langdurig hoog een ook nog volatiel zijn. De Amerikaanse schalie-productie kan niet eindeloos opgevoerd worden. Bovendien blijken bedrijven niet altijd bereid of in staat om de productie op te voeren, telkens wanneer prijzen omhoog gaan. Ondanks alles duurt het toch minstens zes maanden om een productieverhoging in de praktijk waar te maken. Daar komt nog bij dat het schalielandschap veranderd is. Het veld wordt nu bevolkt door grotere en gevestigde bedrijven. Die kunnen wel leven met tijdelijke prijsvolatiliteit en zijn alleen al daarom uit kostenoverwegingen minder geneigd om steeds opnieuw de productie naar boven of naar beneden aan te passen.

    Speelveld veranderd

    Alle partijen zijn het er echter over eens dat het speelveld in de afgelopen jaren sterk veranderd is. De olieproducenten, die zwaar te lijden hadden van de lage prijzen vanaf 2014, komen nu beter in hun financiële jasje te zitten. Met dat extra geld kunnen ze de gevolgen van heftige prijsbewegingen op de vraag ietwat verzachten. Ook Europa is minder kwetsbaar geworden, omdat zowel productie als consumptie minder olie-intensief zijn geworden. De groei komt uit de dienstverlening en de arbeidsmarkten floreren. Volgens de ECB heeft een olieprijs van $75 weinig of geen impact op de ontwikkeling van het reële inkomen of op de consumptie.

    Het zijn toch vooral de opkomende landen die de prijs betalen. Landen als Turkije en Argentinië leunen voor hun groei zwaar op olie-importen. Een prijs van $100 per vat scheelt al snel 1% economische groei. Ook landen als China en India zijn nog steeds erg gevoelig voor prijsbewegingen. Dat is vervelend, want beide landen spelen een vooraanstaande rol binnen de wereldeconomie.

    Hogere olieprijs

    De belangrijkste verandering is misschien wel het verbreken van het verband tussen de prijs van een vat olie en de groei van de Amerikaanse economie. Volgens het Brookings Instituut had de prijsdaling vanaf 2014 op papier moeten zorgen voor een extraatje van 1%. In de praktijk kwam de netto stimulering uit op nagenoeg 0%. Het voordeel voor de consument in de vorm van lagere benzineprijzen werd totaal teniet gedaan door een scherpe daling van de investeringen in de olie-industrie.

    De olieprijs verandert door het veranderende landschap van een economisch in een politiek probleem. Politici moeten nu de belangen van de consument afwegen tegen die van een bloeiende olie-industrie en alle mensen die daarin werkzaam zijn. Hoge olieprijzen zijn niet langer verkeerd voor de Amerikaanse economie als geheel. Leg dat maar eens uit aan de consumenten/kiezers in de o zo belangrijke swing states!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • Saudi-Arabië dreigt olie niet langer in dollars af te rekenen

    Saudi-Arabië dreigt olie niet langer in dollars af te rekenen

    Saoedi-Arabië dreigt olie in andere valuta dan de dollar af rekenen, indien de Verenigde Staten een wetsvoorstel aannemen waarmee OPEC-landen aan Amerikaanse anti-trust wetgeving onderworpen kunnen worden. Dat schrijft Reuters op basis van drie bronnen die betrokken zijn bij het Saudische energiebeleid. Volgens twee van deze bronnen heeft de oliestaat dit plan al met andere landen binnen de OPEC-alliantie besproken. Ook zou de Amerikaanse regering ervan op de hoogte zijn gebracht.

    Aanleiding voor dit dreigement is een wetsvoorstel genaamd NOPEC, wat staat voor ‘No Oil Producing and Exporting Cartels Act’. Met dit wetsvoorstel wil de Amerikaanse regering een einde maken aan de immuniteit van landen die onderdeel zijn van het oliekartel. Het wetsvoorstel stamt al uit 2000, maar kreeg tot voor kort onvoldoende draagvlak. Dat veranderde met de komst van president Trump, die zich zeer kritisch heeft uitgelaten over de hoogte van de olieprijs. Als het NOPEC wetsvoorstel wordt aangenomen kan de regering sancties opleggen aan landen die zich schuldig maken aan een prijskartel.

    Geen olie in dollars

    Saudi-Arabië wil niet dat dit wetsvoorstel wordt aangenomen en dreigt daarom de dollar opzij te zetten als dat toch gebeurt. Een dergelijke maatregel zou zeer problematisch zijn voor de Verenigde Staten, omdat de dollar voor een belangrijk deel haar waarde ontleent aan het feit dat veel olie in deze valuta wordt afgerekend. Saoedi-Arabië is goed voor ongeveer 1/10 deel van de wereldwijde olieproductie en is de grootste exporteur van olie ter wereld. Vorig jaar exporteerde het land voor $356 miljard aan olie naar het buitenland.

    De Amerikaanse dollar is nog steeds de belangrijkste handelsmunt, mede omdat olie overwegend in deze valuta verhandeld wordt. Als Saoedi-Arabië besluit over te stappen op andere valuta, dan zou de dollar haar momentum kunnen verliezen als belangrijkste oliemunt. Het is geen geheim dat een grote olieproducent als Rusland en belangrijke afnemers als China en Europa niet blij zijn met het dollarmonopolie. Een belangrijke olieproducenten als Rusland wil haar olie ook graag in andere valuta afrekenen dan de dollar. Iran en Venezuela rekenen de olie al af in andere valuta.

    Euro als nieuwe oliemunt?

    Ook vanuit Europa is er de wens om de euro te promoten als internationale handelsmunt. Jean-Claude Juncker, voorzitter van de Europese Commissie, zei vorig jaar in een toespraak dat het absurd is dat Europa haar import van energie in dollars afrekent. Hij pleitte voor een grotere rol voor de euro als internationale handelsmunt, onder meer voor de import van olie en gas. De Europese Commissie kwam eind vorig jaar met een voorstel om die verandering in gang te zetten. Dit initiatief kon ook op steun vanuit Rusland rekenen.

    Ook China zoekt alternatieven voor de dollar in de oliehandel. Zo introduceerde het land vorig jaar nieuwe oliecontracten in yuan, waarmee olie rechtstreeks in de Chinese munt kan worden afgerekend. Deze oliecontracten hebben nog geen significant marktaandeel, maar deze trend is wel veelzeggend.

    Saudi-Arabië dreigt bezittingen te verkopen

    Saoedi-Arabië dreigt niet alleen olie in andere valuta dan de dollar te verhandelen, maar ook om bezittingen in de Verenigde Staten te verkopen. De oliestaat heeft voor bijna $1 biljoen geïnvesteerd in de Verenigde Staten. Daarnaast bezit het koninkrijk voor $160 miljard aan Amerikaanse staatsleningen. Zou ze deze bezittingen van de hand doen, dan wordt ook de koppeling tussen de dollar en de Saoedische rial onhoudbaar.

    De dreigementen van Saoedi-Arabië aan het adres van de Verenigde Staten symboliseren de nieuwe machtsverhoudingen in de wereld. Naarmate de dollar vaker als politiek wapen wordt ingezet zullen meer landen zich tegen de monopoliepositie van de dollar keren. We blijven deze ontwikkeling volgen.

    Dit artikel verscheen eerder op Goudstandaard




  • De oliesector is op de tast op zoek naar de toekomst

    ExxonMobil gaat als een van de grootste oliebedrijven zijn investeringen fors opvoeren. In 2018 bedroegen die $26 miljard, maar in 2020 gaan ze $33 – $35 miljard uittrekken om de productie van olie en gas fors te verhogen. Die verhoogde productie moet vooral komen uit het Permian Basin in de VS en de nieuwe velden in Guyana. Exxon Mobile noemt beide vindplaatsen de aantrekkelijkste sinds 1999.

    De ceo van Exxon Mobile zei er zich van bewust te zijn, dat de wereld streeft naar het verlagen van de CO2 uitstoot, maar dat diezelfde wereld nog steeds afhankelijk is van de productie van fossiele energie. ExxonMobil investeert uiteraard niet uit pure menslievendheid. De Amerikanen gaan ervan uit dat de investeringen in de jaren tot 2025 zullen resulteren in een winstgroei van pakweg 45%. Dan moet de prijs van een vat olie wel gemiddeld $ 60 bedragen.

    Nieuwe investeringen

    De investeringsplannen van ExxonMobil komen op een moment dat de industrie met zichzelf en met zijn toekomst worstelt. Dat spreekt uit de marketingcampagne die verschillende grote spelers in de sector over de wereld uitstrooien of gaan uitstrooien. Kenmerkend voor die campagnes is dat ze zich niet mooier willen voordoen dan ze zijn. Dat betekent dat ze enerzijds laten zien dat ze moeite doen om de CO2 uitstoot te beteugelen, maar anderzijds niet verhullen dat ze groot zijn in fossiele energie en dat fossiele energie nog steeds onmisbaar is voor de wereld. Dat is een vuile boodschap, maar wel een noodzakelijke boodschap, zo oordelen ze.

    Tegelijkertijd zijn de bedrijven er zich pijnlijk van bewust dat het verminderen van de CO2 uitstoot de komende jaren alleen maar actueler wordt. Klimaatverandering is een thema dat niet meer weggaat en alleen maar aan belang zal winnen. Met andere woorden, vroeg of laat zal de sector met een nieuwe strategie voor de dag moeten komen, willen ze de woedende toorn van de publieke opinie voor zijn.

    Hoe rendabel is duurzame energie?

    Maar daar wringt de schoen. Voor de meeste bedrijven, misschien wel alle, is het nog onduidelijk hoe ze hun businessmodel kunnen aanpassen en hun uitstoot kunnen verminderen zonder dat zulks ten koste gaat van het financiële belang van de aandeelhouders. Investeren in renewable energy is leuk, maar genereert vooralsnog te weinig middelen vergeleken met de fossiele energie. Dat spreekt ook uit hun investeringsplannen. Gemiddeld gaat 1% naar renewable energy.

    En dus aarzelen de bedrijven en weten ze niet goed hoe de zaken aan te pakken. Het risico is wel dat te lang aarzelen ten koste gaat van het klimaat, maar ook ten koste van hun bestaansrecht en toekomst. Steeds meer institutionele beleggers willen duidelijkheid over hoe de oliebedrijven denken om te gaan met klimaatverandering. Volgens sommige is het gevaar reëel, dat de wereld bij ongewijzigd beleid steeds minder fossiele energie gaat gebruiken met alle gevolgen van dien.

    Bedrijven als ExxonMobil en Saudi Aramco zijn daar niet zo bang voor. Fossiele energie is voorlopig nog onmisbaar. Sterker nog, de vraag zal de komende jaren alleen maar blijven groeien dankzij Azië en Afrika. Bedrijven moeten er wel voor waken om zich volledig onmogelijk te maken bij de jeugd, zeker de talentvolle jeugd is nodig om het bedrijf ook morgen gaande te houden.

    Voor critici is het duidelijk dat de nieuwe marketingcampagnes niet meer zijn dan een voortzetting van de misleidende campagnes uit het verleden. Een bedrijf als ExxonMobil wist immers al sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw, dat het grootschalig gebruik van fossiele energie grote risico’s met zich bracht.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • EU wil dominantie van de dollar in energiemarkt aanpakken

    De EU wil de dominante positie van de dollar in de energiemarkt aanpakken en heeft daarvoor een nieuwe werkgroep in het leven geroepen. Deze werkgroep van verschillende Europese energiebedrijven moet onderzoeken hoe de euro de functie van de dollar kan overnemen als handelsmunt. Ook zullen ze in kaart brengen wat de belangrijkste obstakels zijn voor een omschakeling naar de euro.

    De groep bestaat uit directeuren van grote Europese energiebedrijven. Volgens Reuters zijn onder andere OMV, Eni, Engie en Fluxys afgelopen donderdag in Brussel bij de Europese Commissie bijeenkomen. Die bijeenkomst vond plaats achter gesloten deuren en is onderdeel van een consultatieproces dat tot halverwege dit jaar loopt. Doel van deze gesprekken is om nieuwe informatie te vergaren voor een succesvolle implementatie van de euro in de energiemarkt.

    Euro als handelsmunt voor olie en gas

    In de documentatie ter voorbereiding van deze bijeenkomst staat dat Europa een belangrijke afzetmarkt is voor energie, maar dat deze markt nog steeds erg afhankelijk is van dollars. Het zijn vrijwel dezelfde woorden die Jean-Claude Juncker, voorzitter van de Europese Commissie, vorig jaar uitsprak tijdens zijn State of the Union.

    “De EU is de grootste importeur van energie ter wereld met een jaarlijkse importrekening van €300 miljard in de afgelopen vijf jaar. Ongeveer 85 procent daarvan wordt afgerekend in Amerikaanse dollars.”

    De dominante positie van de dollar op de internationale energiemarkt roept de laatste jaren internationaal steeds meer weerstand op. Zo besloot de Amerikaanse regering nieuwe sancties op te leggen aan Iran, waardoor Europese energiebedrijven gedupeerd werden. Het Franse Total stopte met het importeren van olie uit Iran, uit vrees voor Amerikaanse sancties.

    Eind vorig jaar presenteerde de Europese Commissie al een voorstel om energiecontracten in de toekomst in euro’s af te rekenen. Dat voorstel kon ook op steun van het Kremlin rekenen. De Russische minister van Economische Ontwikkeling zei in een interview met Russia Today dat het gebruik van de euro voor olie en gas een logische stap is.

    Dominante positie van de dollar

    Energiebronnen als olie en gas worden wereldwijd meestal in de Amerikaanse dollar afgerekend. Dat betekent dat betalingen via het Amerikaanse banksysteem lopen en dus onderhevig kunnen zijn aan Amerikaans sanctiebeleid. Dat was ook de reden waarom Europese energiebedrijven begin dit jaar stopten met de import van olie uit Venezuela.

    Dit conflict tussen de Verenigde Staten en Europa speelt overigens al langer. In 2014 kreeg de Franse bank BNP Paribas een boete van $9 miljard voor het verhandelen van Iraanse en Soedanese olie. Daarmee was de bank in overtreding van de Amerikaanse sancties die op dat moment van kracht waren. De bank trof een schikking om toegang tot de dollarmarkt te behouden.

    Dit artikel verscheen eerder op Geotrendlines




  • Shell betaalt zijn schone toekomst met olie

    Het kon eigenlijk niet anders gelet op de ontwikkeling van de olieprijs in dit jaar. Evenals zijn concullega’s presenteerde ook Shell mooie cijfers over het derde kwartaal. De winst steeg met meer dan 35% naar een waarde van $5,6 miljard. Beleggers, rupsjes nooit genoeg, reageerden teleurgesteld. Ze hadden gerekend op een resultaat van $5,7 miljard.

    Voor Shell was er echter alle reden voor tevredenheid. Sinds de heftige prijsdalingen in 2014 is het bedrijf erin geslaagd om haar vaste kosten fors omlaag te brengen, zodat een vat olie nu al winstgevend is bij een prijs tussen $40 – $50. Juist de grote kostendiscipline vormt de basis van de almaar groeiende winstgevendheid. Die discipline vertaalt zich ook in aanzwellende kasstromen. Die stegen in het derde kwartaal naar $12 miljard, tegen $7,6 miljard in 2017. Die kasstromen stellen de oliegigant in staat om zijn dividend te betalen evenals zijn rentelasten. Daarnaast is er nog geld over om eigen aandelen in te kopen, de schuldenlast te verlagen en te investeren in een schonere toekomst weg van de olie!

    Meer olie uit de zeebodem

    Dat klinkt gemakkelijker dan gedaan! De energiesector breekt zich er het hoofd over hoe en hoeveel in schone energie te investeren, terwijl de onzekerheid over de toekomstige vraag naar olie alleen maar stijgt. Bovendien is duidelijk dat de opbrengsten van al die investeringen waarschijnlijk lager uitvallen dan de opbrengst van het traditionele vat olie. Ook Shell worstelt met deze vraag en denkt vooralsnog een oplossing gevonden te hebben om de energietransitie te betalen. Dat denkt het bedrijf te kunnen betalen door op grote diepte op zee naar olie te gaan boren. Dat zijn veelal kapitaalintensieve projecten, maar door de technische vooruitgang zijn ze minder complex en dus ook minder duur geworden.

    Daar komt nog bij dat het bij de stijgende olieprijs steeds lucratiever wordt om deze projecten op te starten. Op grote diepte zijn de mooie, grote velden te vinden. Het mooie is ook, dat deze projecten op zee maar voor een handvol bedrijven is weggelegd. Shell hoort bij dit groepje dat slechts acht leden telt. Het heeft de kennis in huis en het bulkt van het geld!

    Shell gaat daarom komende jaren fors investeren in Deepwater. Het gaat om $5 tot $6 miljard tot 2020. Dat is veel meer dan de investeringen in schalie of new energies. De inzet is niet voor niets hoog. Shell verwacht dat Deepwater in 2020 voor vrije kasstromen kan zorgen ter waarde van $6 – $7 miljard bij een olieprijs van $60 per vat. Deze enorme kasstromen moeten ervoor zorgen dat Shell de energietransitie probleemloos doorkomt. Tegelijkertijd moeten die mooie kasstromen beleggers geruststellen. Die voelen weinig voor kostbare investeringen in langlopende projecten, terwijl de toekomst van olie ongewis is.

    Die zorgen zijn volgens Shell overdreven, want de vraag naar olie zal de komende jaren hoog blijven en de productie van bijvoorbeeld schalie zal absoluut onvoldoende zijn om aan die vraag te voldoen. Ook wijst de groep van acht erop dat de kosten voor de projecten zo laag zijn dat ze zelfs bij een prijs van $35 winstgevend kunnen produceren. Dat neemt allemaal niet weg, dat ook bij Shell de overtuiging leeft dat de gouden jaren voor olie nagenoeg voorbij zijn. Het is echter wel moeilijk in te schatten wanneer dat precies zal zijn en dus blijven hoge investeringen nodig. Het zijn vooralsnog wel goed renderende investeringen!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • Olie: ‘Lower for longer’ blijkt illusie

    In 2014 leek een nieuw tijdperk aan te breken. Het zou het tijdperk van ongekend lage prijzen voor energie. Dankzij de schalie-olie leek een tijd van overvloed aangebroken. Het aanbod was vele malen groter dan de vraag. Het gevolg was dat prijzen naar ongekende niveaus tuimelden. Lower for longer heette het. De prijs van een vat olie zou voor langere tijd laag blijven. Anno 2018 begint het besef door te dringen dat het tijdperk lower for longer alweer voorbij kan zijn.

    Vanuit verschillende hoeken komen waarschuwende geluiden. Een van die waarschuwende stemmen is Amin Nasser, ceo van Saudi Aramco. Die vreest voor een tekort aan olie als de grote oliemaatschappijen zich blijven concentreren op korte termijn projecten als schalie en lange termijn megaprojecten verwaarlozen. Zonder het belang van schalieolie te willen kleineren denkt hij dat deze bron onvoldoende zal produceren om op termijn aan de vraag te kunnen voldoen.

    De ceo verwijt de grote olieproducenten dat het snijden in de kosten en het behagen van aandeelhouders met mooie dividenden en terugkoop van eigen aandelen alleen maar de korte termijn dient. Aandeelhouders stellen steeds hogere eisen en de Oil Majors zijn bang hieraan niet de kunnen voldoen als ze projecten entameren met een lange aanloop en dus hoge kosten. Ze gaan eraan voorbij dat dit type projecten veel langer rendement genereren.

    Maar het moet gezegd. Dankzij technologische vooruitgang is het gemakkelijker en goedkoper om schalieolie aan te boren en dus is wordt er snel geld verdiend. Grote spelers als Exxon Mobile en Shell prefereren daarom dit type investeringen. Dat doen ze in de wetenschap dat conventionele olie nog lang onmisbaar voor de wereld zal zijn.

    Amin Nasser komt met zijn kritiek op een moment dat ontwikkelingen in de oliewereld in een stroomversnelling dreigen te raken. Er doemen problemen op voor een mogelijke beursgang van Saudi Aramco. Er dreigen juridische problemen en er zijn problemen met de waardering. Mohammed Bin Salman zou graag zien dat de waardering uitkomt op tenminste $2 biljoen.

    Hogere productie

    Tegelijkertijd dreigt er politieke onrust. President Trump dringt er bij de Saudi’s op aan om hun productie met 2 miljoen vaten per dag te verhogen om zo prijsstijgingen te dempen. Door de crisis in Venezuela en de hernieuwde Iraanse boycot hapert het aanbod. Ondanks de hoge schalieproductie zijn de Verenigde Staten nog steeds voor een deel afhankelijk van importen. President Trump ziet liever geen hoge prijzen aan de pomp. Die treffen vooral zijn achterban.

    Amin Nasser wil deels aan de wensen van de Amerikanen. Ze willen de productie verhogen naar 11 miljoen vaten per dag, maar aarzelen die productie op te voeren naar 12 miljoen. Dat is hun plafond. Als er onverwacht iets misgaat, dan hebben ze geen reservecapaciteit meer. Hiermee bevestigt Amin Nasser het idee in de markt dat zijn land niet langer in staat is om over een langere periode de oliemarkt in de hand te houden en te controleren.

    Daarom is ook zijn oproep goed te begrijpen dat andere partijen ook hun verantwoordelijkheid nemen om te voorkomen dat bestaande putten te snel leeg raken. De Oil Majors op hun beurt voelen weinig voor lange termijn investeringen als de Saoedi’s niet in staat zijn om voor langere tijd de olieprijs te bepalen. Dat is een extra motivatie om vooral te investeren in projecten met een korte looptijd, maar met een snel rendement.

    Het Internationaal Energie Agentschap deelt de zorgen van Amin Nasser. Teruglopende investeringen in langlopende projecten kan al aan het begin van het komend decennium voor tekorten zorgen. Juist in die jaren bereikt de Amerikaanse schalieproductie zijn top. Daar zit dan geen rek meer in.

    De grote oliemaatschappijen wentelen zich in onschuld. Ze voorzien op de korte termijn geen tekorten. Bovendien proberen ze hun toekomst veilig te stellen door steeds meer te investeren in renewable energy. Nasser hekelt die opstelling. De stelling dat de Saudi’s een deel van hun voorraden in de grond kunnen laten zitten noemt hij totaal ongegrond en nergens op gebaseerd!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • Succesvolle lancering van oliecontracten in yuan

    De lancering van oliecontracten in Chinese yuan eerder dit jaar is succesvol verlopen, want in de eerste vier maanden na de lancering heeft de zogeheten ‘petroyuan’ al een marktaandeel van 11% weten veilig te stellen. Kijken we naar het 4-wekelijkse gemiddelde, dan zien we dat er nog steeds sprake is van een opwaartse trend, wat betekent dat het marktaandeel in de tweede helft van dit jaar nog verder kan toenemen.

    De oliecontracten in yuan worden via de Shanghai International Energy Exchange verhandeld. Bijzonder is dat ook buitenlandse partijen deze contracten kunnen verhandelen, wat zeker een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de succesvolle lancering. Bij de lancering in maart hadden 19 buitenlandse partijen zich al geregistreerd om de contracten te kunnen verhandelen.

    Dat er in een paar maanden tijd al een marktaandeel van 11% werd behaald is ook bijzonder als je bedenkt dat er maar 9,5 uur per dag in deze oliecontracten gehandeld kan worden, terwijl de twee belangrijkste oliecontracten (WTI en Brent) 23 uur per dag verhandeld kunnen worden. Blijkbaar is er veel vraag naar een Aziatisch alternatief voor de Europese Brent en de Amerikaanse WTI oliecontracten.




  • De oliemaatschappijen zijn de weg kwijt

    Het doet een beetje vreemd aan op een moment dat olieprijzen gestaag omhoog kruipen, maar oliemaatschappijen weten het even niet meer. Moeten ze nu wel of niet blijven investeren in langlopende projecten of is het beter meer op de korte termijn te werken? De wijsheid van het moment is immers dat de vraag naar olie in het komend decennium gaat pieken. En dan te bedenken dat de sector zijn investeringen in het afgelopen decennium al gehalveerd heeft.

    In de jaren 2010 – 2015 beliepen de investeringen in nieuwe projecten een bedrag van $875,1 miljard. In de tweede helft van dit decennium bedragen de investeringen $443,5 miljard. De daling was de uitkomst van druk door beleggers en de noodzaak stevig in de kosten te snijden.

    Productietekort in oliesector?

    Maar langzamerhand begint het gevoel te ontstaan dat de sector op het verkeerde pad is beland is. Het huidige beleid kan er immers ook in uitmonden dat er op den duur een tekort aan olie groeit. Natuurlijk groeit de productie van schalie-olie in de VS nog gestaag, maar het is maar de vraag of die stijgende productie wel voldoende is.

    Kenners wijzen erop dat de kwaliteit van de bewezen reserves er niet op vooruit is gegaan. Diezelfde kenners wijzen er ook op dat de verwachtingen over het pieken van de vraag naar olie op zijn best vaag zijn. De bandbreedte is immers extreem. Sommige partijen zijn van mening dat de vraag naar olie al in 2030 zal gaan dalen, andere denken echter eerder aan 2070.

    Twijfelaars vragen zich af welke wijsheid schuilgaat achter een beleid om langlopende investeringen te schrappen op een moment dat de vraag uit Afrika en Azië alleen maar groeit. Ze wijzen er daarbij op dat de vraag naar olie sinds 2014 ieder jaar met 1,7 miljoen vaten per dag is gegroeid.

    Critici wijzen daarbij op het gedrag van beleggers. Die tonen zich steeds meer en steeds vaker beducht voor de mogelijk financiële gevolgen van ‘global warming’, maar ook zijn ze bang voor de negatieve uitkomsten van de opmars van de elektrische auto en de groeiende aversie tegen bijvoorbeeld plastic. In dit wereldbeeld passen geen investeringen met een looptijd van meer dan tien jaar.

    Oliemaatschappijen moeten in hun ogen meer en meer het accent gaan leggen op het maximeren van de uitkering aan de belegger. In hun ogen is dat zinvoller dan het pogen van sommige oliemaatschappijen om zich om te vormen tot producenten van renewable energy. Daar missen ze immers de kennis voor.

    Welke strategie is succesvol?

    Het is niet alleen de vrees van beleggers die de huidige handelswijze van de oliemaatschappijen stuurt. Ook binnen de sector is daar brede steun voor. Menigeen wijst tevreden naar de hogere kosten-efficiëntie. Middelen worden niet zomaar meer ingezet, zoals in een niet al te ver verleden. De inzet van nieuwe technologieën maakt het bovendien mogelijk meer op te pompen uit bestaande velden.

    De prangende vraag is echter hoe lang dit beleid goed uitpakt. Het is niet ondenkbaar dat over pakweg zeven jaar de oliemaatschappijen niet langer in staat zijn om voldoende olie op te pompen met alle gevolgen van dien voor de prijs en in het verlengde daarvan voor de economie.

    Voor het moment pakt de huidige strategie goed uit. Volgens Wood MacKenzie zullen de grote oliemaatschappijen hun productie tot 2020 jaarlijks met 3,5% opvoeren. De huidige stijging van de olieprijs is dan ook niet het gevolg van een achterblijvende productie. Die is toe te schrijven aan factoren waar de sector geen greep op heeft. Zo is daar het beleid van OPEC en Rusland om de productie voorlopig te blijven beperken.

    Ook de crisis in Venezuela speelt een rol, evenals de beslissing van president Trump om uit de Iran-deal te stappen. Gecorrigeerd door al die factoren zou de prijs amper stijgen, ondanks de groeiende vraag. Dat neemt niet weg dat de twijfel over de wijsheid van de huidige korte termijnaanpak groeit.

    De bekende hedgefondsmanger Pierre Andurand voorziet een olieprijs van $150 in minder dan twee jaar. Hij wijst erop dat de doorbraak van de elektrische auto nog steeds op zich laat wachten. Het zal in zijn ogen ook nog wel een tijd kunnen duren voordat het zover is. Hij vraagt zich dan ook hardop af waar de olie vandaan moet komen als de oliemaatschappijen volharden in hun huidige aanpak, terwijl de vraag alleen maar blijft toenemen. Voorlopig is hij een roepende in de woestijn, wat niet automatisch wil zeggen dat hij ongelijk heeft.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • De oliesector pompt heel grote vrije kasstromen op

    Na jaren van de tering naar de nering zetten lijken de goede oude tijden weergekeerd voor de oliesector. Misschien worden de tijd wel beter dan ze ooit geweest zijn! Dankzij een stijgende vraag, problemen in Venezuela en politieke spanningen in het Midden-Oosten is de olieprijs in 2018 fors omhooggelopen. De barrière van $80 is al doorbroken. Dat is de eerste keer sinds 2014. Die hogere olieprijzen resulteren in wel heel forse vrije kasstromen, de mooiste en grootste sinds 2008!

    Het mooie van dit jaar is dat oliemaatschappijen meer vrije kasstromen produceren bij een olieprijs van $80 per vat dan ten tijde van een olieprijs van $100. In de moeilijke jaren hebben de oliemaatschappijen niet met de handen over elkaar gezeten. Sinds 2014 zijn de kosten per vat met een derde gedaald en de ontwikkelkosten eveneens met een derde. Zoals de zaken er nu voor staan, kunnen de grote producenten hun investeringen en dividenden uit eigen zak betalen bij een prijs van $50 per vat. Bij een prijs van $80 produceren ze overschotten.

    Meer geld naar de beleggers

    De vraag is nu wat ze ermee gaan doen, met al dat overtollige geld. Ceo’s zeggen dat ze hun lesje geleerd hebben. De periode van met geld strooien, zoals dat gebeurde bij een prijs van $100, is voorgoed voorbij. De grote olieproducenten gaan het accent leggen op kostenreductie en aandeelhouderswaarde. De schuldenlast is in de moeilijke jaren snel gestegen, omdat bedrijven veel geld leenden om hun dividend te kunnen betalen.

    Shell heeft laten doorschemeren met een programma van terugkoop van eigen aandelen te starten wanneer de debt-to-capital ratio in de buurt komt van 20%. Die bedraagt nu nog 25%. Het programma zal een omvang hebben van $25 miljard. Opgewonden beleggers denken dat Shell deze doelstelling al in de tweede helft van dit jaar zal bereiken. Andere bedrijven, zoals BP Group en Equinox (Statoil) zeggen eenzelfde pad te zullen bewandelen.

    Nieuwe investeringen?

    De stortvloed aan nieuw geld zal overigens nog niet resulteren in hogere investeringen. Die gaan dit jaar nog met 1,1% omlaag. Die daling is een uitvloeisel van het beleid van de grote olieproducenten om alleen de meest profijtelijke projecten aan te vangen en dan alleen nog wanneer de kosten er totaal uitgeknepen zijn. Ook dat is een breuk met het verleden. In de goede oude tijden bedroeg het budget voor nieuwe exploratieprojecten al vlug $5,5 miljard. Nu is dat nog slechts $2,7 miljard. De uitzondering op de regel is Exxon Mobile, dat zijn investeringen in exploratie & productie sinds 2016 weer aan het verhogen is. Dat is onderdeel van een poging de magere vooruitzichten te verbeteren.

    Sommige analisten zijn bang dat de grote olieproducenten simpelweg te weinig gaan investeren. Het is nog maar de vraag of al die kleinere projecten op den duur voor voldoende continuïteit in de productie kunnen zorgen. Andere denken dat ze wel met krappe budgetten moeten werken om zo bijvoorbeeld de concurrentie van de schalieproducenten aan te kunnen. Die zitten op overvloedige voorraden. Ook kunnen ze er niet omheen dat de concurrentie van de producenten van renewable energy alleen maar gaat toenemen. Kortom, of ze willen of niet, de grote olieproducenten zullen hun businessmodel moeten aanpassen aan de nieuwe concurrentie. In die zin keren de goede oude tijden niet meer terug!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • Gaat de olieprijs weer terug naar $100?

    De kogel is door de kerk. President Trump heeft besloten het verdrag, dat zijn voorganger Obama met Iran had gesloten, niet meer te verlengen en daarvoor in de plaats oude en nieuwe sancties in te stellen. Iran is een belangrijke partij binnen OPEC en het is derhalve niet vreemd dat olieprijzen begonnen te stijgen na het bekend worden van het nieuws.

    De grote vraag nu is wat de gevolgen zijn van de sancties ingesteld door de VS. Hoeveel minder vaten olie zullen elke dag minder naar de exportmarkten stromen? Daar is geen eenduidig antwoord op te geven. Het hangt van meerdere factoren af. Zal bijvoorbeeld Europa het aandurven om het beleid van Trump te negeren? Zullen internationale bedrijven en banken zwichten voor de secundaire sancties van de VS? Secundaire sancties houden in dat de VS partijen straft die zaken blijven doen met Iran.

    Een factor van belang is ook in hoeverre de Verenigde Staten erin slagen extra olie naar de markt te brengen om het wegvallen van een deel van de Iraanse productie te compenseren. In de jaren 2011 – 2012, ook jaren van sancties, kwamen er 1,5 miljoen vaten Iraanse olie minder naar de markt. Niemand gelooft dat het nu weer zo’n vaart zal lopen. Schattingen lopen uiteen van 200.000 vaten per dag minder tot maximaal 1 miljoen vaten per dag minder.

    Olieproductie Iran daalde door sancties (Bron: Bloomberg)

    Wie neemt marktaandeel over?

    In deze schattingen is niet opgenomen een Amerikaans succes om extra olie naar de exportmarkten te laten stromen. De kans dat president Trump in deze opzet slaagt is reëel, maar het succes zal waarschijnlijk slechts gedeeltelijk zijn. De regering Trump heeft in de aanloop naar zijn beslissing overleg gepleegd met Saoedi-Arabië, haar belangrijke bondgenoot in het Midden-Oosten. Het overleg behelsde de vraag in hoeverre de Saoedi’s bereid en in staat zijn om de oliekraan verder open te draaien. Op zich hoeft dat geen probleem te zijn. De Saoedi’s produceren ongeveer 9,9 miljoen vaten per dag, maar hebben het vermogen om de productie in korte tijd naar 12,5 miljoen vaten op te schroeven.

    Kat in het bakje, zou je denken. In een niet zover verleden zou dat inderdaad het geval zijn geweest, maar vandaag de dag niet meer. Saoedi-Arabië moet niet alleen de Amerikanen te vriend houden, maar zeer zeker ook de Russen. In eendrachtige samenwerking met Rusland weet OPEC alweer maanden de olieproductie redelijk te beperken. Vladimir Poetin zou het niet op prijs stellen als de Saoedi’s de productiebeperking eenzijdig zouden opschorten. In Riyad zijn ze zich daar terdege van bewust.

    Gecoördineerde aanpak

    Trouwens, verschillende OPEC-leden zouden een Saoedische alleingang evenmin weten te waarderen. Kroonprins en sterke man Mohammed bin Salman is zich terdege bewust van de verschillende gevoeligheden en heeft al gezegd dat er een gezamenlijke reactie van OPEC en zijn bondgenoten geformuleerd moet worden als de olieprijs door het dak dreigt te gaan. Als op korte termijn de nood aan de man komt, dan heet de kroonprins bereid te zijn de productie mondjesmaat op te voeren. De Amerikanen schofferen is ook zowat.

    De regering Trump heeft niet alleen met Riyad gebeld, maar is ook op bezoek geweest bij de eigen binnenlandse producenten. Vooral de schalieproducenten hebben hun productie sinds 2016 met duizelingwekkende snelheid opgevoerd en dat gaat nog steeds door. De verwachting is dat dagelijkse productie in 2018 gemiddeld 1,4 miljoen vaten hoger zal uitvallen dan in 2017.

    Infrastructuur

    De Amerikanen zullen dagelijks meer dan 10 miljoen vaten omhoog pompen, maar de industrie begint echter tegen de grenzen aan te lopen. Er groeit een tekort aan mensen, materiaal en vooral aan pijpleidingen. Met andere woorden, het ontbreekt aan een adequate infrastructuur om bijvoorbeeld the Permian Basin in Texas naar de Golf van Mexico af te voeren. Er zijn te weinig pijpleidingen, het spoorwegnetwerk is overbezet en er is een tekort aan vrachtauto’s en chauffeurs.

    Het probleem van de wrakkige infrastructuur laat zich niet op korte termijn oplossen. Sterker nog, het gebrek aan voldoende capaciteit om de olie af te voeren kan bedrijven nopen om hun productie in te perken. Pas over een jaar komen er drie nieuwe pijpleidingen gereed die samen elke dag 1,9 miljoen vaten kunnen afvoeren. Tot die datum moet president Trump maar hopen dat de consument de prijs aan de pomp niet teveel ziet oplopen. Gelukkig voor hem treden de sancties pas over zes maanden echt in werking. In die tussentijd kan er veel gebeuren!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Deze column verscheen eerder in het CorWijtvlietJournaal en wordt u gratis aangeboden door Marketupdate. Vindt u deze columns interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.

  • ‘EU overweegt olie uit Iran in euro af te rekenen’

    De Europese Unie zou overwegen een overstap te maken van de dollar naar de euro voor import van olie uit Iran. Dat gerucht is afkomstig van een diplomatieke bron die een anonieme verklaring deed tegenover de Russische nieuwssite Sputnik. We hebben het gerucht nog niet kunnen bevestigen, maar het zou wel mogelijk zijn in het kader van de nieuwe Amerikaanse sancties. Daarmee wordt Iran namelijk afgesloten van het internationale betalingsverkeer in dollars.

    Afgelopen dinsdag was de Iraanse minister van Buitenlandse Zaken Mohammad Zarif op bezoek in Brussel. Hij was daar samen met de ministers van Buitenlandse Zaken van het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland en de hoge vertegenwoordiger van het buitenlandse beleid van de Europese Unie, Federica Mogherini, om te praten over de praktische invulling van de internationale deal met Iran.

    Nieuwe sancties tegen Iran

    Vorige week besloten de Verenigde Staten zich terug te trekken uit deze deal en kwamen ze met nieuwe sancties tegen Iran, die ook gevolgen hebben voor Europese bedrijven die daar zaken willen doen. Een van de maatregelen is dat Iraanse banken worden afgesloten van het Amerikaanse betalingsverkeer, waardoor het lastiger is geworden om in dollars te handelen.

    Europa heeft zich voorgenomen om vast te houden aan de gemaakte afspraken met Iran, maar dat betekent ook dat ze de zakelijke belangen van Europese bedrijven moeten beschermen tegen mogelijke represailles uit de Verenigde Staten.

    Door de overstap te maken van dollars naar euro’s kunnen Europa en Iran zich iets minder afhankelijk maken van de Verenigde Staten. Maar het zou ook een zwaar politiek statement zijn, waarmee Europa een andere koers gaat varen dan haar bondgenoot aan de andere kant van de oceaan.

    Deze bijdrage is afkomstig van Geotrendlines