Tag: ongelijkheid

  • Grote vermogensongelijkheid in Nederland

    De vermogensongelijkheid in Nederland is relatief groot in vergelijking met andere Westerse landen, zo blijkt uit een recent onderzoek van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Van alle 28 landen waar de gegevens van verzameld werden kwam ons land op de tweede plaats, wanneer je kijkt naar de vermogensconcentratie onder de bevolking. Alleen in de Verenigde Staten zijn de verschillen in rijkdom nog groter.

    Van alle onderzochte landen bleek de rijkste 10% gemiddeld goed te zijn voor 52% van het totale vermogen. Ter vergelijking, in Nederland ligt dat aandeel met 68% aanzienlijk hoger. Toch is de situatie nog niet zo extreem als in de Verenigde Staten, waar de top 10% van de bevolking maar liefst 79% van het vermogen in handen heeft. Om dat in perspectief te plaatsen, de ‘armste’ 60% van de Amerikaanse bevolking heeft slechts 2,4% van al het vermogen.

    Vermogensongelijkheid is groot in Nederland (Bron: OESO, grafiek van Statista)

    Geen vermogen maar schuld

    Dat een groot deel van de bevolking geen vermogen heeft wil niet zeggen dat ze geen bezittingen hebben. We moeten er ook rekening mee houden dat er veel huishoudens zijn die hun vermogen met schulden gefinancierd hebben, waardoor hun netto vermogenspositie gering of zelfs negatief is.

    Volgens cijfers van de OESO is dit bijvoorbeeld het geval in Nederland en Denemarken. In deze landen is het vermogen van de ‘onderste ‘60% van de bevolking zelfs negatief. Dat betekent dat de schulden van deze huishoudens gemiddeld groter zijn dan hun bezittingen.

    Lees ook:

  • Column: Waar komt inkomensongelijkheid vandaan?

    Deze week overleed Stephen Hawking, een man die door velen geroemd wordt voor zijn inzichten op het gebied van natuurkunde, wiskunde en kosmologie. Maar daar bleef het niet bij, want hij deelde ook interessante inzichten over allerlei maatschappelijke en economische ontwikkelingen.

    Een van die vraagstukken is waarom we allemaal nog steeds zo druk zijn met ons werk en dus weinig vrije tijd hebben, terwijl alle technologische innovaties van de afgelopen decennia het leven juist veel makkelijker hebben gemaakt. Hoe kan het dat we ondanks de robotisering en automatisering nog steeds zo weinig vrije tijd hebben?

    Volgens Stephen Hawking is daar wel een verklaring voor te vinden, namelijk dat de productiviteitsgroei door automatisering en robotisering niet gelijkmatig verdeeld wordt onder de hele bevolking. Zou dat wel gebeuren, dan zou iedereen daar in theorie van moeten profiteren in de vorm van een stijgend inkomen of meer vrije tijd.

    Productiviteit versus inkomen

    Er wordt dus wel meer welvaart gecreëerd, maar een groot deel daarvan komt bij een hele kleine groep mensen terecht. Dat zien we ook als we de cijfers van de afgelopen decennia erbij pakken.

    De eerste grafiek laat zien dat de productiviteit van werknemers in de Verenigde Staten de afgelopen decennia gestaag is toegenomen en vandaag de dag ongeveer 2,5 keer zo hoog ligt als in 1948. Leggen we daar de loonontwikkeling naast, dan zien we dat die twee tot begin jaren zeventig redelijk gelijk op liepen.

    Daarna begon het gemiddelde inkomen – gecorrigeerd voor de inflatie – te stagneren. Het verschil tussen die twee lijnen wordt door economen ook wel aangeduid als de ‘Productivity Gap’. De productiviteitswinst werd daarna niet meer gelijkmatig verdeeld.

    Productiviteit stijgt, maar inkomen stagneert… (Bron: Economic Policy Institute)

    Kijken we dan waar die welvaart gebleven is, dan krijgen we een bevestiging te zien van wat we al vermoedden. De hoogste inkomens hebben de laatste decennia met afstand het meest geprofiteerd van de productiviteitsstijging van de economie. Onderstaande grafiek laat dat goed zien.

    Vooral de hoogste inkomens profiteren (Bron: cbpp.org)

    Hoe wordt de welvaart verdeeld?

    Natuurlijk heeft ook de gewone man geprofiteerd van de toegenomen arbeidsproductiviteit. Mobiliteit wordt steeds comfortabeler en elektronische apparaten worden steeds beter én goedkoper. Maar door het achterwege blijven van de loonontwikkeling houden veel mensen toch nog steeds weinig geld over. Tegenover alle producten die goedkoper zijn worden staan ook uitgaven die ieder jaar weer duurder worden, zoals onderwijs, gezondheidszorg, woonlasten en niet te vergeten de belastingen…

    Nu kunnen we proberen de inkomensongelijkheid te verkleinen door ons belastingstelsel aan te passen, maar we zouden ook kunnen kijken naar de oorzaken van de groeiende ongelijkheid. Hoe komt het dat de inkomensstijging in de Verenigde Staten eerst nog gelijk liepen met de productiviteitsgroei, maar dat die relatie ergens in de jaren zeventig plotseling wegviel?

    Het antwoord van Stephen Hawking roept dus ook weer nieuwe vragen op. Zijn er andere factoren die verklaren waarom er een groeiende ‘productivity gap’ is? Heeft het misschien niet ook te maken met een fundamentele verandering in ons geldsysteem na het loslaten van de koppeling met goud in 1971? Of met de globalisering, waardoor werknemers in het rijke Westen moeten concurreren met goedkope arbeid in de rest van de wereld? Of heeft het te maken met een belastingsysteem, waarin de belasting op arbeid hoger is dan die op kapitaal?

    Het probleem van de ‘productivity gap’ is dus veel complexer dan deze op het eerste gezicht lijkt (en daarmee ook lastiger op te lossen)…

    Frank Knopers

    Deze column van Frank Knopers verscheen eerder op GoudstandaardGoudstandaard is gespecialiseerd in de verkoop en opslag van fysiek edelmetaal. Wilt u meer informatie over beleggen in edelmetalen? Bel ons op +31(0)88 46 88 488 of mail naar [email protected].




  • Oxfam: “Rijkste 1% kreeg 82% van alle vermogensgroei”

    De kloof tussen rijk en arm is het afgelopen jaar alleen maar groter geworden, want volgens Oxfam is 82% van de totale vermogensgroei in de wereld bij de allerrijkste 1% terechtgekomen. Tegelijkertijd zou de armste helft van de wereldbevolking er helemaal niets op vooruit zijn gegaan. Volgens de non-profit organisatie zag de rijkste 1% haar vermogen vorig jaar met $762 miljard toenemen, waardoor 42 personen op papier nu evenveel vermogen hebben als de armste helft van de wereldbevolking.

    Oxfam wijt de toenemende ongelijkheid in welvaart aan een falend systeem, waarbij grote bedrijven belastingen kunnen ontwijken en invloed kunnen uitoefenen op de politiek. Ook speelt de uitholling van de rechten van werknemers en bezuinigingen in het algemeen volgens Oxfam een belangrijke rol in het vergroten van de kloof tussen rijk en arm.

    World Economic Forum

    Het bericht van Oxfam komt vlak voor het begin van het World Economic Forum in Davos, een jaarlijkse bijeenkomst van invloedrijke personen uit de politiek en het bedrijfsleven. Het lijkt er dus op dat de non-profit organisatie meer aandacht wil vragen voor een meer sociale verdeling van de welvaart in de wereld en dit onderwerp hoger op de agenda wil krijgen in Davos.

    Ondanks het feit dat de gemiddelde levensstandaard wereldwijd nog steeds toeneemt en veel mensen uit de armoede weten te ontsnappen blijft de ongelijkheid nog steeds groot. Sterker nog, door de globalisering is er wereldwijde een soort race naar de bodem ontstaan, waarbij werknemers in veel landen voor een zeer laag loon moeten werken. Tegelijkertijd weten multinationals te profiteren van de globalisering, omdat ze door middel van slimme belastingconstructies relatief weinig belasting betalen.

    Kritiek

    Toch is er ook kritiek op de cijfers en conclusies van Oxfam. Marke Littlewood, directeur van het Institute of Economic Affairs, zei in een verklaring tegenover de BBC dat Oxfam meer geobsedeerd is door de rijken dan door de armen: “Hogere belastingen en het herverdelen van vermogen doet niets om de armen te helpen. Vermogen is geen vast gegeven. Rijke mensen betalen ook veel meer belasting, het verlagen van hun welvaart zal niet leiden tot herverdeling, maar een vernietiging van welvaart ten gunste van niemand.”

    Ook Sam Dumitriu van de denktank Adam Smith Institute nuanceert de bevindingen van Oxfam. Hij merkt op dat de wereldwijde ongelijkheid de afgelopen decennia juist gigantisch is afgenomen. “China, India en Vietnam hebben neoliberale hervormingen doorgevoerd die eigendomsrechten respecteren, de regeldruk verminderen en voor meer concurrentie zorgen. De armste mensen in de wereld hebben daardoor enorm veel loonsverhogingen gezien die leiden tot een meer gelijkwaardige verdeling van de rijkdom.”

    Oxfam brengt nu al vijf jaar dit soort rapporten uit om de bevolking en de politiek bewust te maken van de vermogensongelijkheid in de wereld. De rapporten zijn gebaseerd op het Global Wealth Databook van Credit Suisse en aangevuld met cijfers van Forbes.

  • Ongelijkheid is slecht voor de economie

    De storm, die door het boek van Thomas Piketty is opgestoken, weigert te gaan liggen. Steeds opnieuw verschijnen er studies, die hetzij de gevaren van ongelijkheid onderstrepen of bagatelliseren. In de VS heeft het US Census Bureau een duit in het zakje gedaan met het jaarlijkse Income and Poverty Report. De Verenigde Naties heeft zojuist het Human Development Report 2014 gepubliceerd.

    Beide rapporten stellen koeltjes vast, dat de ongelijkheid in de VS alleen maar toeneemt. Zo wijst het Census Bureau erop, dat de inkomens voor de middenklasse al weer een kwart eeuw stagneren. Ook de VN geven met hun onderzoek de VS een stevige draai om de oren. Het land bungelt ergens op plaats 30 op de Human Development Index (HDI) als het om ongelijkheid gaat, nog achter landen als Griekenland en Slowakije.

    real-median-household-income

    Reel inkomen voor verschillende bevolkingsgroepen in de VS

    Negatieve effecten van ongelijkheid

    Volgens de opstellers van het rapport, the United Nations Development Program (UNDP) heeft ongelijkheid veel negatieve sociale gevolgen. Een ervan is kwetsbaarheid. In veel landen in de wereld klimmen mensen uit de armoede, maar er is weinig voor nodig om ze erin terug te werpen. Neerwaartse mobiliteit blijft voor grote groepen een grote dreiging, terwijl de kans op opwaartse mobiliteit gering blijft. In de VS lijkt opwaartse mobiliteit steeds meer een mythe, terwijl afdalen op de maatschappelijke ladder steeds normaler wordt. De belangrijkste oorzaak is een gebrekkige gezondheidszorg. Die kan de arme Amerikaan zomaar financieel ruineren met alle gevolgen van dien. Obamacare probeert wel de scherpste kantjes van de financiële gevolgen weg te slijpen, maar het zijn toch vooral de Republikeinen die dat met alle middelen proberen te verhinderen. Kwetsbaarheid als factor van belang komt niet tot uitdrukking in het bruto nationaal product of in bovengenoemde index. Toch zien steeds meer landen zich ermee geconfronteerd. Mensen met een baan maken zich steeds grotere zorgen of ze die wel kunnen houden. Mensen zonder baan vragen zich wanhopig af of ze er ooit wel een kunnen vinden. Heel veel Amerikanen hebben tijdens de crisis een groot deel ( gemiddeld 40%) van hun vermogen verloren. Zeker de mensen die bijna met pensioen gaan of nog maar net met pensioen zijn gegaan, vragen zich af wat er met hun levensstandaard staat te gebeuren nu veel van hun beleggingen in rook zijn opgegaan.

    poverty-rate-us

    Aantal Amerikanen dat in armoede leeft

    Traditiegetrouw had Europa wel oog voor kwetsbaarheid en de daaruit voortvloeiende onzekerheid. Europeanen zagen al snel in, dat sociale wetgeving een positieve impuls aan de economie gaf. Dankzij het sociale vangnet was de neiging om risico te nemen groter en daardoor viel de economische groei hoger uit. De crisis, extreem hoge werkloosheid en eindeloze bezuinigingen hebben de zekerheid van het sociale vangnet vervangen door onzekerheid en daardoor is de kwetsbaarheid van veel bevolkingsgroepen op grote schaal toegenomen. In Nederland noemen we dat de participatiemaatschappij en is de flexibele werknemer het hoogst bereikbare in het leven geworden. Niet alleen is het besteedbaar inkomen per hoofd van de bevolking nu lager dan voor 2008, maar ook het maatschappelijk welzijn is ingestort. De Europese burger voelt zich evenals zijn Amerikaanse tegenvoeter onzeker en kwetsbaar. Alle zekerheden lijken hem ontnomen. Een economisch systeem, waarin steeds grotere groepen geen deel meer hebben aan de toename van het bruto binnenlands product is zonder twijfel een mislukt systeem. Een beleid, dat erop gericht is onzekerheid onder de burgers te laten groeien en dat verlaging van inkomen en van het niveau van leven als gevolg heeft, is op den duur een gedoemd beleid. Cor Wijtvliet

    cartoon-poor-rich

    BELANGRIJK:

  • Ongelijkheid: soms goed, meestal slecht

    Ongelijkheid tussen mensen is van alle tijden. In sommige periodes neemt de ongelijkheid toe en soms neemt die af. In het westen is de ongelijkheid de afgelopen decennia bijna stiekem omhoog gekropen. Er was een diepe financiële crisis voor nodig om duidelijk te maken hoe groot de maatschappelijke en economische verschillen in het Westen geworden zijn. Daarmee is ongelijkheid een door etterend maatschappelijk probleem geworden. Alleen de rijken profiteren ten volle van het beetje groei, dat er is!

    piketty

    Voor een goed verstaan van dit probleem is het noodzakelijk zicht te krijgen tussen groei en ongelijkheid. Is ongelijkheid slecht of goed voor economische groei. In landen als de VS en China is de ongelijkheid heel groot, maar de economische groei is er fors. Is ongelijkheid nodig om te groeien? Is er zoiets als een positieve correlatie tussen groei en ongelijkheid? Doe conclusie is te voorbarig. Als we de hele wereld in ogenschouw nemen, dan neemt de ongelijkheid juist af! Steeds meer opkomende landen zijn in staat hun burgers deel te laten nemen aan de welvaart dankzij een onstuimige economische groei.

    Toch zijn er aanwijzingen die aannemelijk maken dat snel toenemende ongelijkheid slecht voor de groei is. Als een samenleving te weinig kansen biedt, dat kan dat als gevolg hebben dat de sociale consensus voor een groei georiënteerd beleid gaat afbrokkelen. Juist het maatschappelijk en economisch uitsluiten van bevolkingsgroepen op basis van willekeur kan funeste gevolgen hebben voor het onderschrijven van het economisch beleid. Maatschappelijke stijgers vormen een aanwijzing, dat een samenleving kansen biedt. Er mag ongelijkheid bestaan binnen een maatschappij, maar die samenleving moet dan op aan aantal vlakken iedereen gelijke kansen bieden. Iedereen heeft recht op goede gezondheidszorg en op goed onderwijs. Als bijvoorbeeld het onderwijs kwalitatief verslechtert, dan zal de bovenkant van de maatschappij zijn eigen onderwijs gaan organiseren. Een dergelijk verschijnsel verkleint de kans op maatschappelijke stijgers en daarmee op mobiliteit tussen verschillende generaties.

    wallstreet

    Er zijn nog meer voorbeelden van een negatieve correlatie tussen ongelijkheid en groei. Hoge inkomens en grote vermogens gaan vaak hand in hand met groeiende politieke invloed. Dat kan er in uitmonden, dat beleidsmakers kiezen voor het handhaven van de status quo om de gevestigde belangen te beschermen. Het kan er ook toe leiden, dat de economie meer gesloten raakt om diezelfde gevestigde belangen tegen externe concurrentie te beschermen. Daarmee verliest de economie aan dynamiek. Dat maakt duidelijk, dat er verschillende vormen van ongelijkheid zijn, die niet per se allemaal slecht zijn. Als ongelijkheid de uitkomst is van afschermen van bestaande belangen, dan kan dat slecht voor de maatschappelijke cohesie uitpakken. Ongelijkheid, die de uitkomst is van meritocratische beginselen, kan maatschappelijk juist gunstig uitpakken. De inspanning wordt uiteindelijk beloond. Daarom is de anti-corruptie campagne in China zo belangrijk voor de Communistische Partij. Door corruptie wordt de toegang tot markten en transacties beperkt tot de happy few. Dat kan op den duur de geloofwaardigheid van de partij aantasten.

    broken-dollar

    In landen als de VS, maar ook in Europa, kan groeiende ongelijkheid ongelukkige beleid tot gevolg hebben. Te veel burgers gaan te hoge schulden aan om toch hun consumptie op peil te houden. Verkeerd beleid is ook, dat overheden grootschalig gaat lenen om consumptie en werkgelegenheid op peil te houden. Zulk beleid kan problemen scheppen op het gebied van productiviteitsontwikkeling en concurrentievermogen. Als verschillende landen, dan ook nog dezelfde munt hebben, dan worden die problemen alleen maar groter. Vraag dat maar aan de Grieken en de Spanjaarden. Maar wat kun je eigenlijk tegen de groeiende ongelijkheid doen? Op korte termijn is dat maar heel weinig. Een vorm van inkomensondersteuning voor die groepen die slachtoffer zijn van de nieuwe structurele problemen is zonder meer wenselijk. Voor de langere termijn zou de overheid er streng op moeten toezien, dat publieke diensten en het bijzonder het onderwijs voor iedereen toegankelijk blijft. De overheid moet ook toezien op de kwaliteit van de publieke dienstverlening. Alleen op die manier benut een samenleving zijn economisch potentieel ten volle. Cor Wijtvliet Bron: Michael Spence, Good and bad inequality. Project-syndicate, August 26 2014 BELANGRIJK: - Opmerkingen en vragen kunt u richten aan: [email protected] - Bezoek ook de website van Cor Wijtvliet en lees meer door hem geschreven artikelen - U kunt Cor Wijtvliet boeken voor een inspirerende spreekbeurt. Laat u verrassen! - U kunt zich hier abonneren voor het wekelijks Cor Wijtvliet Journaal, voor het geval u deze nog niet automatisch ontvangt. - Klik HIER (u downloadt een pdf) en maak kennis met de Crash Investor, een waardevolle bijdrage voor de actieve belegger!

  • Grafiek: De rijken krijgen steeds meer

    Dat er sprake is van inkomensongelijkheid in de VS zal voor niemand nieuws zijn, maar de volgende grafiek laat zien dat de verdeling van de welvaart niet altijd zo scheef verdeeld is geweest. Vanaf de Tweede Wereldoorlog tot en met de periode 1975-1979 groeide het inkomen van de ‘bottom 90%’ namelijk harder dan van de ’top 10%’.

    Sindsdien komt een steeds groter deel van de welvaart ten goede aan de 10% met de hoogste inkomens. Sterker nog, sinds het uitbreken van de financiële crisis moest de middenklasse inleveren, terwijl de rijkste 10% hun inkomens het snelst zagen stijgen in vijftig jaar tijd.

    Is dit het economische herstel waar we op zitten te wachten? Zo lang het geld onvoldoende bij de middenklasse en de lagere inkomens terecht komt zal de economische groei zwak blijven, omdat de consumptieve bestedingen achter zullen blijven.

    Steeds groter deel inkomensgroei komt ten goede aan de rijken

    Steeds groter deel inkomensgroei komt ten goede aan de rijken (Grafiek via Zero Hedge)

  • Vermogen Amerikaanse huishoudens daalt

    Het vermogen van Amerikaanse huishoudens is sinds 2003 sterk gedaald, wanneer men de waarde van alle bezittingen corrigeert voor de inflatie. Dat schrijft de New York Times op basis van een nieuwe onderzoek dat werd uitgevoerd door de Russell Sage Foundation. Uit het onderzoek blijkt dat het vermogen van huishoudens tussen 2003 en 2013, na correctie voor inflatie, gezakt is van $87.992 naar $56.335. De onderzoekers keken niet naar het gemiddelde huishouden, maar naar de middelste waarneming op volgorde van grootte. Dat is een gebruikelijke methode wanneer er sprake is van een scheve verdeling in de onderzochte populatie.

    Het onderzoek laat vooral zien dat de vermogensongelijkheid groter is geworden. De 5% meest vermogende huishoudens zagen in de periode van 2003 tot en met 2013 hun vermogen juist met 12% toenemen. Volgens econoom Edward Wolff van de New York University is het vermogen van de rijkste 1% nog sneller gegroeid, zie ook dit artikel. Vooral de recessie van 2007 werd door de middenklasse sterk gevoeld. De waarde van hun woning daalde en in 2008 begonnen ook de aandelenkoersen te dalen. Vanaf het dieptepunt van de crisis is het vermogen weer licht toegenomen, maar zowel voor als na de crisis groeide het vermogen van de rijkste huishoudens sneller dan van de huishoudens met een kleiner vermogen.

    De volgende grafiek laat de vermogensontwikkeling zien, omgerekend naar dollars van 2013. De verschillende lijnen vertegenwoordigen de verschillende vermogenscategorieën. Zo staat ’95th’ voor het vermogen van de rijkste 5%, ’90th’ voor het vermogen van de rijkste 10%, enzovoort.

    Vermogensongelijkheid

    De Federal Reserve publiceert ook regelmatig overzichten van het vermogen van Amerikaanse huishoudens. Het verschil is dat de centrale bank alleen de totale vermogenspositie laat zien, waarbij geen inflatiecorrectie wordt toegepast en waarin ook de ongelijke verdeling van de vermogens onzichtbaar blijft. Wie naar deze cijfers kijkt zou tot de conclusie komen dat Amerikaanse huishoudens de crisis alweer volledig te boven zijn. Ook in Nederland is de vermogensongelijkheid zeer groot, zoals van Bavel beschrijft in deze publicatie. Van alle Nederlandse huishoudens heeft de helft netto helemaal geen vermogen, omdat hun schuldpositie minstens zo groot is als de totale waarde van hun bezittingen.

    Vermogen van de rijkste huishoudens nam toe, middenklasse blijft achter

    Vermogen van de rijkste huishoudens nam toe, middenklasse blijft achter

  • Red het kapitalisme, belast de kapitalisten

    kapitalisme-dagobert-duck
    De uiterst scheve verdeling van inkomen en vermogen wordt steeds meer een steen des aanstoots. Zeker in de Verenigde Staten wordt het meer en meer een politiek discussiepunt. De verhoudingen in dit land zijn zoek. Daar is iedereen het wel over eens. De vraag is wat de politiek en/of maatschappij er aan kan veranderen?
    Volgens Alexis de Tocqueville was de VS in de 19de eeuw het land, waar gelijkheid tussen burgers mogelijk was, omdat het een land van overvloed was. Iedereen had kansen en iedereen kon kiezen. En het zij gezegd, tot aan WOI waren de bezitsverhoudingen in de VS veel minder extreem dan in het Oude Europa. In de jaren tussen 1914 en 1945 verdwenen de oude verhoudingen echter door oorlog, inflatie, nationalisatie en niet te vergeten belastingen. Het naoorlogse Europa ontwikkelde instituties om de gelijkheid tussen mensen te bevorderen. democratie-kapitalisme  Veel van de instituties en de daarbij behorende ideeën waren gebaseerd op Amerikaanse opvattingen. Het Britse belastingstelsel, dat in de jaren 1930 – 1980 bedoeld was om inkomens te herverdelen, was een Amerikaanse vinding. Het was in de VS in het interbellum ontwikkeld om te voorkomen, dat er een ongelijkheid à la Europa zou groeien. Aan een klassenstrijd had men in de VS op voorhand een broertje dood. Het aardige, nee het opvallende van dit experiment was, dat de economische groei niet leed onder de belastingdruk. Sterker nog, de groei lag ten tijde van het experiment hoger, dan in de jaren daarna. Een maatschappij die streeft naar gelijkheid zal er voor zorgen, dat onderwijs breed toegankelijk is. Ook in dit opzicht was de VS voorloper, maar is geleidelijk in de achterhoede beland. Amerikaanse universiteiten zijn de afgelopen decennia minder en minder toegankelijk. Zeker de topuniversiteiten bestendigen zo meer en meer een sterk groeiende ongelijkheid. Hun verweer is echter, dat ze plaats bieden aan de best and the brightest. Ze bieden in ieder geval onderdak aan de rijksten. Dat is overigens niet langer een Amerikaans, maar meer en meer een Westers probleem. Het meritocratisch denken op de universiteiten en daarbuiten valt samen met een sterk groeiende maatschappelijke ongelijkheid sinds 1980. De top verdient steeds meer, met als belangrijkste rechtvaardiging dat ze het waard zijn. Ze bezitten immers bijzondere talenten. Daar gelooft anno nu bijna niemand meer in. Veeleer is aannemelijk, dat het topmanagement van zijn positie misbruik maakt om zichzelf een groot salaris toe te kennen. Dat wil weer niet zeggen, dat een beknotting van de extreme salarisgroei tegelijkertijd een einde maakt aan de enorme scheefgroei in inkomen en vermogensontwikkeling. Was dat maar waar! Het blijkt, dat de financiële positie van de kapitalisten ook dan sterker zal worden, omdat ze in staat zijn hun kapitaal, hun vermogen sneller te laten groeien dan de economie. Aan het begin van de 21ste eeuw staat de maatschappij voor dezelfde uitwas als aan het einde van de 19de eeuw. Het rendement op belegd vermogen groeit en is veel en veel hoger dan de economische groei. Juist dit feit verscherpt in sneltreinvaart de ongelijkheid in de westerse samenlevingen. Dat gebeurde in de 19de eeuw en nu weer. rockefeller-carnegie-jpmorgan-vanderbilt  Van de politiek is op korte termijn weinig te verwachten. De politieke klasse in het Westen is meer en meer het domein geworden van de zeer welgestelden. Het merendeel van de politici, die het Amerikaans Congres bevolken, is miljonair. Van hen is niet te verwachten, dat ze het probleem van de inkomensongelijkheid daadwerkelijk zullen aanpakken. Toch is er voldoende reden om dat te doen. Het einde van het tijdperk van de zogeheten roverbaronnen in de VS viel samen met het uitbreken van WO I. Die zette de bijl aan de wortel van de aloude Europese klassenmaatschappij en het zette de Amerikanen aan het denken, zoals hierboven beschreven staat. Welk weldenkend mens zit te wachten op een herhaling van de ellende van de eerste helft van de 20ste eeuw! Een nieuw en effectief belastingsysteem, gericht op herverdeling van uitwassen, kan en moet de kapitalisten behoeden voor de ondergang van het kapitalisme. Ook dat leert de eerste helft van de 20ste eeuw. kapitalisme-graaiers Cor Wijtvliet Bron: The Financial Times, Save capitalism from the capitalists by taxing wealth. March 29 2014

  • Rijken worden steeds rijker

    In zijn de nieuwe boek beschrijft de Franse econonoom Thomas Piketty hoe de rijkste 1 procent steeds rijker wordt. De rijkste 0,01 procent wordt echter nog veel sneller rijker dan iedereen. In het boek met de titel Capital in the Twenty-First Century schrijf Piketty over de ontwikkeling van de verdeling van welvaart, vermogen en inkomen over de afgelopen twee eeuwen.
    De econoom onderzoekt aan de hand van twee eeuwen data uit 20 landen hoe de verdeling van welvaart, vermogen en inkomen zich over deze periode hebben ontwikkeld. Zijn conclusie is enigszins somber. Steeds minder mensen worden steeds rijker. Met andere woorden, de ongelijkheid neemt steeds verder toe. rijken-steeds-rijker Bekijk hieronder een korte toelichting van Piketty op zijn boek. En hier een uitgebreid college over ongelijkheid van Pikkety. Bronnen: 360 magazine The New Yorker

  • Video: Groeiende ongelijkheid in de wereld

    De volgende documentaire van journeyman laat zien hoe de ongelijkheid in de wereld sinds de financiële crisis sterk is toegenomen. Terwijl vrijwel overal ter wereld de werkloosheid steeg en mensen moeite hebben om het hoofd boven water te houden steeg het vermogen van de allerrijkste met zes procent per jaar.