Tag: schroders

  • Vooruitzichten Europese economie verbeteren; comeback consument aanstaande

    De vooruitzichten voor Europa zijn minder somber dan veel beleggers denken, stelt James Sym, fondsbeheerder Europese aandelen bij Schroders. Hij verwacht een opleving van de Europese consumentenbestedingen. Ondanks herstel van de Europese aandelenmarkten in de eerste helft van dit jaar, zijn veel beleggers sceptisch over de vooruitzichten voor de Europese economie. Maar Sym vind dit overdreven en een argument daarvoor ziet hij in de rol van de Europese consumenten.

    Loongroeispurt

    Amerikaanse huishoudens zijn goed voor 70% van de Amerikaanse economie, de bijdrage van Europese huishoudens blijft beperkt tot 45%-50%. Maar dat is nog altijd een fors percentage. Daarbij staat de Europese consument er nu beter voor dan aan het begin van het decennium. Zo trekt de loongroei in Europa aan. Bleef hij zo’n twee jaar geleden nog beperkt tot 1%-2%, nu spreken bedrijven over 3%-4% loongroei en in nichemarkten zelfs nog meer. Daarnaast blijft de inflatie beperkt, waardoor consumenten per saldo meer te besteden hebben.

    Overheden trekken de portemonnee

    Overheden worden ook soepeler in hun uitgaven onder druk van populistische stromingen. Voor het eerst in jaren geven Europese overheden nu meer geld uit dan voorheen. Hun bijdrage aan de economie bedraagt gemiddeld 40%-50%, dus zij kunnen met een verhoging van hun bestedingen een behoorlijke boost geven aan een economische groei die niet meer dan 1 – 1,5% bedraagt.

    Ondergewaardeerde consumentenaandelen en banken

    Sym vraagt zich af welke delen van de markt kunnen profiteren van deze opleving. Bedrijven die cyclische consumentengoederen maken zijn momenteel het goedkoopst op de aandelenmarkt. Daaronder vallen onder meer autoproducenten, entertainment en retailers. Deze aandelen zijn eigenlijk al uit de gratie omdat beleggers denken dat de economische cyclus voor deze sectoren al zijn piek heeft bereikt. Maar dit deel van de markt zou een een mooi jachtgebied kunnen zijn voor stockpickers.

    Een andere aantrekkelijke sector zijn de financials. De rentetarieven blijven in Europa op een zeer laag niveau en dit heeft beleggers ervan weerhouden om naar de banksector te kijken. Maar voor bepaalde banken is het helemaal niet nodig dat de rente gaat stijgen. Er zijn in Europa goed gekapitaliseerde banken die een aantrekkelijk dividendrendement bieden. Andere banken – met name in Italië – vormen echter een hoog risico.

    Handelsconflict blijft risico vormen

    Een mogelijke groeivertraging is een bron van zorg. Denk aan het Chinees – Amerikaanse handelsconflict. Daarnaast moeten veel industriële bedrijven meer investeren om hun capaciteit te vergroten. Dat zorgt voor druk op hun winstmarges. Daarom vindt Sym cyclische industriële aandelen minder aantrekkelijk. Een andere reden is dat de waarderingen in dit deel van de markt grotendeels hersteld zijn van de daling eind vorig jaar.

    Contrair kansen zoeken

    Europa is momenteel minder geliefd bij beleggers en met name geldt dat voor consumentenaandelen en banken. Maar het heeft weinig zin om te beleggen in sectoren die al flink in waarde gestegen zijn. De kansen liggen juist daar waar men – met een contraire visie – verbetering verwacht. Maar het is cruciaal om selectief te blijven en aandelen te zoeken met een aantrekkelijk risicogewogen rendementsprofiel.

    Lees meer in Why I’m backing a consumer comeback in Europe, van James Sym, fondsbeheerder Europese aandelen bij Schroders.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Over welke instrumenten beschikken centrale banken nog?

    Met de aanhoudend historisch lage rentestanden is de vraag wat voor beleidsopties er nog zijn voor de centrale banken. Het langgerekte en oppervlakkige herstel na de grote recessie heeft geleid tot een erg lage rente. Daarmee hebben centrale bankiers maar beperkte ruimte om de rente nog verder te verlagen. Eigenlijk heeft alleen de Fed in de VS die speelruimte, dankzij de renteverhogingen die daar al zijn doorgevoerd. Over welke beleidsopties beschikken de centrale banken nog, vraagt Piya Sachdeva, econoom van Schroders, zich af.

    Optie 1: Herstart QE

    Een beleidsmaatregel waar snel naar teruggegrepen kan worden, is het herstarten van kwantitatieve verruiming (QE). Tijdens de piek daarvan bedroeg de omvang van de Fed- en ECB-balans respectievelijk 25% en 40% van het bbp. De Japanse en Zwitserse centrale banken hebben aangetoond dat een balansomvang boven de 100% van bbp tot de mogelijkheden behoort.

    Er dreigt echter een tekort aan staatsobligaties om op te kopen. De ECB bijvoorbeeld is begrensd door de regel dat het niet meer dan 33% van een schuld mag bezitten. Centrale bankiers kunnen wel overwegen om de scope van QE te vergroten. Zo kan de Fed QE uitbreiden naar het aankopen van bedrijfsobligaties, wat de ECB al deed. De Bank of Japan gaat nog een stapje verder door ook aandelen en vastgoed op te kopen.

    Bank of Japan koopt naast staatsobligaties ook bedrijfsobligaties en aandelen (Bron: Schroders)

    Optie 2: Meer forward guidance

    Na de invoering van QE hielp forward guidance – het signaleren van toekomstige beleidsintenties – de centrale banken om de renteverwachtingen te sturen zonder het niveau van de rentetarieven daadwerkelijk te wijzigen. Ook hintte de ECB in 2012 dat QE aanstaande was met Draghi’s beruchte uitspraak “whatever it takes” (om de euro te behouden). Hiermee was de ECB succesvol in het versoepelen van de financiële omstandigheden en het helpen beëindigen van de staatsschuldencrisis.

    De centrale banken kunnen gebruik blijven maken van forward guidance, maar het heeft ook zijn beperkingen. Toekomstige rentevoeten hebben een ondergrens en de centrale banken leggen zichzelf vast door zich te verbinden aan toekomstige beleid. Daarnaast kunnen richtsnoeren zonder follow-up, met name wat hogere rentetarieven betreft, de geloofwaardigheid aantasten. De gouverneur van de Bank of England, Mark Carney, kreeg de bijnaam “unreliable boyfriend”, omdat hij zijn standpunt over renteverhogingen wijzigde.

    Optie 3: Gedifferentieerde rentetarieven

    Negatieve rentetarieven zijn schadelijk voor de winstgevendheid van de banksector, als gevolg van de druk op de rentemarge. Dit is met name het geval voor banken die meer afhankelijk zijn van depositofinanciering. De ECB overweegt momenteel een gedifferentieerde negatieve depositorente. Daarmee beperkt het de negatieve rente alleen tot de overtollige deposito’s gestald bij de centrale bank, waardoor de winstgevendheid van banken ondersteund wordt en het monetaire beleid met een lage rente langer volgehouden kan worden.

    Optie 4: Herziening van de inflatiedoelstellingen

    Met een duurzaam lage inflatie kunnen centrale bankiers ook het raamwerk herzien. De Fed overweegt bijvoorbeeld een gemiddelde inflatiedoelstelling. Daarmee kunnen inflatieverwachtingen gehandhaafd worden, ook als de inflatie tijdelijk onder de doelstelling noteert.

    Optie 5: Yield curve control

    De Bank of Japan introduceerde yield curve control in 2016 als een modificatie van QE. Daardoor hoefde de bank minder staatsobligaties aan te kopen om de rente laag te houden. Dit hielp QE duurzamer te maken. Ook in de VS bestaat belangstelling voor deze beleidsoptie.

    Japanse centrale bank hanteert rentedoelstelling voor staatsleningen (Bron: Schroders)

    Optie 6: Helikoptergeld

    Als laatste optie kan de centrale bank geld laten drukken en direct distribueren. Dit staat ook wel bekend als helikoptergeld. Monetiseren van de staatsschuld, waarbij de centrale banken de overheid rechtstreeks financieren, is hiermee vergelijkbaar. Het is nu nog verboden voor de meeste centrale banken. Het vereist monetaire en budgettaire coördinatie. Naast inflatoire problemen, vormt helikoptergeld een ernstige bedreiging voor de begrotingsdiscipline en de onafhankelijkheid van de centrale bank. In de praktijk helpt een ruim monetair beleid de overheden om goedkoop te lenen en wordt de staatsschuld eigenlijk al gefinancierd.

    Conclusie

    De beperkte mogelijkheden van de centrale bankiers, betekent dat de bal bij een volgende economische neergang komt te liggen bij het begrotingsbeleid van de overheid. De meeste ontwikkelde economieën hebben op dat gebied wel wat speelruimte. Centrale bankiers hebben bewezen dat ze creatief kunnen denken over het monetaire beleid en zich niet langer beperken tot het verlagen of verhogen van de rentetarieven. Verschillende tools blijven beschikbaar, maar elke tool heeft ook weer zijn tekortkomingen.

    De Federal Reserve en Bank of England kunnen de rente verlagen en QE opnieuw starten. De ECB heeft beperkte mogelijkheden om de rente te verlagen, maar kan dat nog steeds doen. De ECB kan ook QE opnieuw opstarten, wat waarschijnlijk zou vereisen dat de limieten op staatsobligaties worden verhoogd. De Bank of Japan heeft de minste speelruimte. Forward guidance kan nog steeds worden gebruikt door alle centrale banken. Uiteindelijk zullen de landen die monetair beleid en begrotingsbeleid kunnen coördineren, het in een volgende recessie beter doen. Gezien de politieke beperkingen en de beperkte ruimte op de begroting, is dit een bijzondere uitdaging voor de eurozone.

    Meer informatie:

    Lees meer in het meegestuurde artikel ‘What is left in the central bank toolbox?’ van Piya Sachdeva, econoom bij Schroders. Dit artikel is verschenen in de nieuwste Economic & Strategy Viewpoint (juli).




  • Wereldeconomie blijft kwetsbaar voor schokken

    Wereldeconomie blijft kwetsbaar voor schokken

    De vooruitzichten voor de wereldeconomie worden overschaduwd door het Amerikaans-Chinese handelsconflict, stelt Keith Wade, hoofdeconoom bij Schroders, in zijn nieuwste Economic and Strategy Viewpoint. Wade verwacht daarom een periode van benedengemiddelde groei. Voor 2019 blijft de groeiprognose gehandhaafd op 2,8%, maar voor 2020 heeft Schroders de groeiverwachting neerwaarts bijgesteld naar 2,6% (was 2,7%).

    De sterke groei in het eerste kwartaal van dit jaar kwam met name door voorraadvorming. Dat is een tijdelijke factor en de groei in het huidige kwartaal zal daarom terugvallen. En meer zwakte ligt in het verschiet. De lage onderliggende groei maakt de wereldeconomie kwetsbaar voor schokken. De grootste bedreigingen ziet Wade in een mogelijke recessie in de VS in 2020, of een verdere escalatie van de handelsoorlog.

    Global activity indicator blijft dalen (Bron: Schroders, Thomson Reuters Datastream)

    Monetair beleid blijft ruim

    Wade denkt dat de Amerikaanse beleidsrente zijn piek heeft bereikt. De volgende stap zal een renteverlaging zijn in juni volgend jaar, als reactie op de zwakkere groei, denkt Wade. Ook voor het Verenigd Koninkrijk en Europa schuift Wade een eventuele rentestap naar achteren. De ECB wacht met een krapper beleid tot medio 2020, denkt hij. De dollar zal op de korte termijn wel sterk blijven, maar verzwakken als het beleid in het Verenigd Koninkrijk en de eurozone krapper wordt.

    Wereldeconomie kwetsbaar

    De vraag die bij Wade opkomt is of de wereldeconomie lijdt aan seculiere stagnatie, waarbij de economische groei en inflatie langdurig laag zijn. Er is sinds de financiële crisis een vraagtekort in de wereldeconomie ontstaan, doordat de Amerikaanse huishoudens hun schuldenlast hebben verminderd en China een begin heeft gemaakt met het aanpakken van de oninbare schulden in zijn banksysteem. Dit werd gemaskeerd door de Chinese stimulans eind 2016 en vervolgens de toegenomen Amerikaanse overheidsbestedingen in 2018.

    Nu deze factoren afzwakken blijft een relatief laag onderliggend groeitempo over. Als gevolg daarvan is de wereldeconomie kwetsbaar voor schokken zoals de handelsspanningen die de export en de kapitaaluitgaven bedreigen als gevolg van de toegenomen onzekerheid. Wel is Wade optimistisch over de voorzichtig gunstige tekenen in de eurozone, maar Europa is niet in staat als groeimotor voor de wereldeconomie te fungeren.

    Politieke onvrede

    Een positief punt is dat de werkgelegenheid op peil blijft in de VS, het Verenigd Koninkrijk en Japan. Dit gaat wel ten koste van een zwakke productiviteitsgroei en zwakke groei van het reële inkomen. En dat biedt weer een bodem voor politieke ontevredenheid.

    Lees meer in het meegestuurde artikel uit de nieuwste Economic & Strategy Viewpoint van Keith Wade, hoofdeconoom bij Schroders, met als titel “Forecast update: a wobbly world economy“.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Drie redenen om weinig geliefde Britse aandelen te omarmen

    Britse aandelen zijn uit de gratie, ondergewaardeerd, maar hoog renderend. Ideale omstandigheden voor stock pickers, schrijft Sue Noffke, hoofd op de afdeling van Britse aandelen bij Schroders. Met alle onzekerheid rond de Brexit mijden de meeste beleggers de Britse aandelenmarkt, terwijl Schroders juist kansen ziet.

    De prestaties van Britse aandelen blijven sinds het EU-referendum achter bij wereldwijde aandelen. De waarderingen bevinden zich daardoor op het laagste niveau sinds decennia. Daarnaast ligt het dividendrendement boven het langdurige gemiddelde. Schroders ziet drie redenen om deze weinig gewilde aandelen te omarmen.

    Niet geliefd

    Internationale beleggers zijn negatief gestemd over de Britse aandelenmarkt. Fondsbeheerders zijn al drie jaar onderwogen in Britse aandelen, zo blijkt uit onderzoek van Merrill Lynch. Schroders houdt altijd nauwlettend het gedrag van bedrijfsinvesteerders in de gaten, omdat zij met hun investeringen een langetermijndoelstelling nastreven. Opvallend is dan dat buitenlandse bedrijven juist aangetrokken worden tot Britse aandelen, vanwege hun lage waarderingen en het zwakke Britse pond.

    Onlangs kocht Coca Cola de internationaal snelgroeiende Britse koffieketen Costa Coffee – dat het grootste deel van zijn winst in het Verenigd Koninkrijk realiseert – en Boston Scientific nam de farmaceut BTG over, die 90% van zijn omzet uit de VS haalt. Daarnaast wijzen de aandeleninkoopprogramma’s erop dat Britse bedrijven hun eigen aandelen als ondergewaardeerd zien.

    Ondergewaardeerd

    Die waarderingen bevestigen het beeld dat beleggers zich afkeren van Britse aandelen. Zowel de price-to-book value, de koerswinstverhouding en de price-to-dividend ratio wijzen op een relatieve onderwaardering van Britse aandelen van 30% ten opzichte van de mondiale soortgenoten. Dit is dichtbij het laagste punt in dertig jaar. Die lage waardering biedt wel een aantrekkelijk instappunt voor beleggers met een lange horizon.

    Britse aandelen relatief goedkoop ten opzichte van aandelen in andere landen (Bron: Morgan Stanley, Schroders)

    Vermogensbeheerders hebben momenteel weinig Britse aandelen in portefeuille (Bron: Morgan Stanley, Schroders)

    Aantrekkelijke rendementen

    In de afgelopen dertig jaar is het dividendrendement van de Britse aandelenmarkt ten opzichte van de rest van de wereld alleen tijdens de recessie in 1991 en tijdens de piek van de techbubbel hoger geweest. Het dividendrendement bedraagt momenteel 4,5% en dat steekt gunstig af ten opzichte van het gemiddelde rendement van de afgelopen dertig jaar, dat op 3,5% ligt. Om terug te keren naar het langetermijngemiddelde is ofwel een sterke koersstijging nodig, ofwel dermate slecht nieuws dat bedrijven hun dividenduitkeringen fors gaan korten.

    In de nasleep van de financiële crisis daalden de dividenduitkeringen met 15% en dat is mede veroorzaakt door het opschorten van de dividenduitkering door BP na het Deepwater Horizon debacle in de Golf van Mexico. Schroders denkt niet dat een recessie, zoals die volgde op de grote financiële crisis, waarschijnlijk is. Als er een recessie komt, dan blijft hij waarschijnlijk beperkt tot het Verenigd Koninkrijk en slaat hij niet wereldwijd om zich heen. In zekere zin is dat geruststellend aangezien de meeste Engelse dividend-uitkerende bedrijven het grootste deel van hun inkomsten uit het buitenland halen.

    Britse aandelenmarkt biedt momenteel een aantrekkelijk dividendrendement (Bron: Morgan Stanley, Schroders)

    Superieure rendementen gloren met Britse aandelen

    Als stock picker ziet Schroders voldoende aantrekkelijke kansen in grote en kleine beursgenoteerde ondernemingen in het Verenigd Koninkrijk. Door hierin te beleggen kan de portefeuille zodanig worden ingericht dat de kans op superieure rendementen op de langere termijn toeneemt.

    Lees meer in het artikel “Three reasons why the UK stock market looks compelling“, van Sue Noffke, hoofd van de afdeling Britse aandelen bij Schroders.




  • Levert een 60/40-beleggingsstrategie nog altijd een beter rendement?

    De afgelopen twee decennia zijn tumultueus verlopen voor beleggers. In de afgelopen twintig jaar hebben beleggers twee van de grootste crashes op de aandelenmarkt meegemaakt. Zij willen daarom rendementen veiligstellen en verliezen voorkomen. Dat is de reden waarom veel beleggers een 60/40 portefeuille hebben, waarbij 60% van de beleggingen in risicovollere assets – met een doorgaans hoger rendement – en 40% in staatsobligaties wordt belegd. Maar levert een 60/40-strategie nu ook nog voordelen op, vraagt Claire Walsh, Personal Finance Director bij Schroders, zich af.

    Rendementen uit het verleden…

    Uitgangspunt is dat een 60/40-strategie vergelijkbare rendementen oplevert als aandelen, maar met een lagere volatiliteit. Walsh heeft onderzoek gedaan naar de rendementen over de laatste dertig jaar, gebaseerd op een 60/40-strategie. Daarbij keek de Britse vermogensbeheerder naar volatiliteit en rendement. Het blijkt dat inderdaad de volatiliteit beperkt blijft, terwijl er met een dergelijke strategie een superieur rendement behaald is.

    Een belegger die eind 1988 voor $1.000 belegde in drie verschillende strategieën, zou na dertig jaar verschillende rendementen hebben behaald.

    • $1.000 in uitsluitend aandelen, levert een rendement op van 7,2% per jaar ($7.554)
    • $1.000 in staatsobligaties, levert een rendement op van 6,2% per jaar ($5.806)
    • $1.000 in een 60/40 portefeuille, levert een jaarlijks rendement op van 7,5% ($8.091)

    Een 60/40-strategie kan betere rendementen opleveren. Aandelen is MSCI World en obligaties is de Amerikaanse 10-jaars rente (Bron: Schroders)

    Het geheim van een succesvolle 60/40-strategie: jaarlijks herbalanceren

    Om de strategie goed te laten werken moet minimaal eenmaal per jaar de portefeuille worden aangepast, zodat de verhouding op 60/40 blijft. Dit noemt men herbalanceren. In de praktijk komt het neer op verkopen van goed presterende assets en herbeleggen in de achterblijvers. In het ideale geval maken dan de minder presterende assets een inhaalslag en verbeteren zij het rendement, terwijl de volatiliteit beperkt blijft.

    Werkt de 60/40 strategie nog altijd?

    De ultra lage rentestanden van de laatste jaren en het monetaire beleid hebben echter de rendementen verstoord. Dit beleid heeft geleid tot een laag rendement op staatsobligaties. Een belegging in staatsobligaties in 2008 zou slechts een rendement van 2,5% hebben opgeleverd, terwijl aandelen over dezelfde periode 10,3% gerendeerd hebben. Op dit moment levert een 60/40 portefeuille niet het rendement op zoals historisch gebruikelijk was.

    In 2013 pleitte Warren Buffett voor een 90/10 strategie. Die zou sindsdien zeker goed hebben gepresteerd, omdat de MSCI World index sinds het dieptepunt in 2009 met 242% gestegen is. Maar een dergelijke overwogen positie in aandelen is zeer risicovol.

    Psychologisch voordeel

    Walsh ziet vooral een psychologisch voordeel in een strikte 60/40-strategie, al is die momenteel minder effectief dan in het verleden het geval was. Het regelmatig herbalanceren voorkomt enkele klassieke beleggersfouten, zoals het verkopen op de bodem en kopen op de top van de markt. Herbalanceren biedt beleggers een zekere rust.

    Lees meer in het artikel “Can a 60/40 split portfolio deliver better outcomes?“, van Claire Walsh, Personal Finance Director bij Schroders




  • Winstmarges in VS onder druk en angst voor recessie neemt toe – renteverlaging op komst?

    Beleggers maken zich momenteel meer zorgen over politiek en economische groei dan over handelsconflicten, constateert Keith Wade, hoofdeconoom bij Schroders. De omgekeerde rentecurve versterkt de vrees voor een Amerikaanse recessie. De laatste negen recessies in de VS zijn alle voorafgegaan door een omgekeerde curve, met 1966 als enige uitzondering. De kans op een Amerikaanse recessie in de komende twaalf maanden schat Schroders momenteel op 36%, dat is het hoogste percentage sinds 2007.

    Marges krimpen

    Hoewel de kortetermijnindicatoren nog steeds zwak zijn, blijft Schroders voor het tweede kwartaal een opleving van de activiteit verwachten. Het is bemoedigend dat er een paar positieve signalen te zien zijn. Zo zijn de grondstoffenprijzen gestabiliseerd (industriële metalen zijn de afgelopen maand met 3,8% gestegen), is de wereldwijde inkoopmanagersindex (PMI) in februari gestegen, terwijl in de VS de samengestelde ISM is versterkt en de woningmarkt is gestabiliseerd. De detailhandelsverkopen in de eurozone herstelden in januari en bleven in februari goed op peil in Duitsland en Spanje, waardoor de regio in het eerste kwartaal goed van start is gegaan.

    Er is echter een duidelijk verschil tussen de dienstensector en de industrie. In de goederenproducerende sector is er sprake van een voorraadopbouw die vooral in de eurozone, en met name in het Verenigd Koninkrijk (om Brexit-gerelateerde redenen), een negatieve invloed zal hebben op de conjunctuur. Uit PMI-rapporten blijkt dat bedrijven in de ontwikkelde markten hun productie zullen moeten inkrimpen om de voorraden beter in evenwicht te brengen met de orders. De opkomende markten lijken daarentegen in een betere positie te verkeren en zullen de komende maanden wellicht een sterkere activiteit kennen.

    De korte termijn neemt de verbetering van de economische activiteit wat van de zorgen bij beleggers weg. Maar op de iets lagere termijn voorziet Schroders wel degelijk een groeivertraging in de VS als de stimuleringseffecten afnemen. Daarnaast is er een lagere inflatieverwachting, wat geleid heeft tot een meer accommoderende houding van de centrale banken. Dat is positief voor de markten, maar de lagere inflatie veroorzaakt ook drukt op de winstmarges. Bedrijven worden geconfronteerd met stijgende loonkosten en als ze deze niet kunnen doorberekenen in de prijzen, dan moeten ze interen op hun winstmarges.

    Recessie in bedrijfswinsten

    Schroders verwacht dat met name in de VS de marges onder druk komen te staan. Voorzichtigheid met betrekking tot de Amerikaanse bedrijfswinsten is dan ook de komende kwartalen op zijn plaats. De Amerikaanse bedrijfswinsten zullen naar verwachting pieken in het derde kwartaal van dit jaar. Daarna vertraagt de economische groei en dat raakt ook de winstgroei. De verwachting is dat in 2019 de winsten nog met 6% zullen groeien, om het jaar erna met bijna 4% te krimpen. Een matige economische groei leidt tot een lagere capaciteitsbenutting en zet de winst onder druk. De marges krimpen door stijgende loonkosten, terwijl inflatie en productiviteit onder druk staan als gevolg van de lagere economische groei.

    Luidt een lagere marge het einde van de huidige cyclus in?

    Druk op het bedrijfsresultaat leidt doorgaans tot lagere kasstromen, waarop een reactie van het bedrijfsleven niet kan uitblijven. Doorgaans zullen bedrijven bezuinigen op arbeid en kapitaalbestedingen. Dat verzwakt het bbp en leidt tot lagere inkomens, minder vertrouwen en afnemende consumentenbestedingen. Dit kan op zijn beurt een einde maken aan de cyclus en leiden tot een recessie. Het zou passen bij de omgekeerde rentecurve, die doorgaans een betrouwbare indicator is voor een naderende recessie.

    Of kan de cyclus doorrollen?

    Om de huidige cyclus te kunnen voortzetten, moet de margekrimp worden voorkomen. Dat kan als het bedrijfsleven de loonkosten onder controle houdt of de productiviteitsgroei stimuleert. Dit is mogelijk, maar zal moeilijk zijn gezien de krapte op de arbeidsmarkt. De aanbodzijde van de arbeidsmarkt zou positief moeten verrassen door een hogere arbeidsparticipatie om de loondruk tegen te gaan.

    Een andere mogelijkheid is een grotere vraag om de output te ondersteunen, waardoor capaciteit en productiviteit worden gestimuleerd. Dit zou kunnen komen door een grotere vraag uit China, of een versoepeling van het monetair beleid door de Fed door een renteverlaging. De politieke druk op de centrale bank zal volgend jaar waarschijnlijk groot zijn, gezien de presidentsverkiezingen. De Fed krijgt te maken met een zwakkere groei en een matiging van de inflatie, en ondervindt dus eigenlijk weinig hinder om het beleid te versoepelen.

    Renteverlagingen in aantocht

    Schroders voorspelt twee renteverlagingen van de Fed in 2020. Op dit moment verwacht ze die in juni en september volgend jaar maar de vraag zal zijn of deze te laat komen om te voorkomen dat een winstrecessie uitmondt in een volledige economische recessie. Bij de inschatting van de risico’s zullen beleggers een versoepeling van het beleid moeten afwegen tegen lagere winstverwachtingen.

    Lees meer in het meegestuurde artikel “Profit pressures, recession fears and the Fed” uit de nieuwste Economic and Strategy Viewpoint – April 2019 van Keith Wade, hoofdeconoom bij Schroders.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • De kracht van gespreid beleggen

    Het belang van spreiding kan niet genoeg benadrukt worden, stelt Johanna Kirklund, hoofd multi-asset beleggingen bij Schroders. Voor beleggers kan het verleidelijk zijn om vast te houden aan wat je hebt. Het is een beleggingsstrategie die wordt gepropageerd door succesvolle beleggingspioniers zoals Warren Buffett. Het is echter ook belangrijk voor beleggers om de voordelen van diversificatie te overwegen.

    Aan de hand van de tabel hieronder geeft Kirklund inzicht in de prestaties van verschillende beleggingscategorieën sinds 2005. Daaruit blijkt dat de diverse categorieën per jaar heel verschillend presteren. Spreiding helpt om de risico’s te beperken en de prestaties van een portefeuille op de lange termijn te verbeteren.

    Rendement van verschillende beleggingscategorieën (Bron: Schroders)

    Voordelen van spreiding

    • Risicobeheersing – vermogensbehoud is een belangrijk uitgangspunt voor beleggers. Door te spreiden beperken beleggers het risico dat zij op hun inleg in een specifieke beleggingscategorie verlies lijden.
    • Liquiditeitsverbetering – het verschilt hoe eenvoudig het is om in of uit een belegging te stappen. Door assets in portefeuille te hebben die verschillen in liquide maken, heeft een belegger altijd de mogelijkheid om bij zijn geld te kunnen als het nodig is.
    • Dempt pieken en dalen – de frequentie en mate waarin beleggingen stijgen of dalen bepaalt de volatiliteit van de portefeuille. Door te spreiden worden de uitslagen wat ingetoomd.

    Volgens Kirklund – een multi-asset belegger met 20 jaar ervaring – kunnen de voordelen van spreiding niet genoeg benadrukt worden. Als het goed wordt toegepast, dan kan een gespreide portefeuille aantrekkelijker rendementen leveren. Het is een belangrijk instrument om risicogewogen rendementen te behalen.

    Er bestaat geen stelregel ten aanzien van hoeveel verschillende activa in een portefeuille gehouden moeten worden. Te weinig activa vergroot het risico, maar teveel activa is moeilijk om te managen.

    Het is goud wat glanst

    Goud wordt gezien als een optimaal spreidingsmiddel. Het edelmetaal beweegt doorgaans onafhankelijk van andere assets. In 2011 verloor de aandelenmarkt zo’n 5% als gevolg van de Europese schuldencrisis. Goud steeg in dat jaar juist 11%. Door te spreiden zouden beleggers met blootstelling aan goud, hun verliezen hebben beperkt.

    Sinds 2005 is goud een van de best presterende assets. Het edelmetaal heeft de reputatie een veilige haven te zijn in tijden van onzekerheid. De prestaties van goud vallen des temeer op, omdat grondstoffen de slechtst presterende beleggingscategorie zijn in de afgelopen 14 jaar.

    Had een belegger in 2005 voor $1.000 in goud belegd, dan zou dit nu $2.925 waard zijn, een jaarrendement van 8,3%. Had hij het geld echter gestoken in grondstoffen, dan resteerde er nog maar een vermogen van $630 (-2,3% rendement per jaar). Spreiden heeft dus zeker zin.

    Beleggen in goud leverde vanaf 2005 het hoogste rendement op (Bron: Schroders)

    Bron: “14 years of returns: history’s lesson for investors“, van Johanna Kirklund, hoofd multi-asset beleggingen bij Schroders

    Disclaimer: Marketupdate geeft geen beleggingsadvies en dit artikel moet dan ook niet als zodanig gelezen worden. Beleggen brengt risico met zich mee en resultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Spaargedrag in een laag renteklimaat, wat kunnen we leren van Japan?

    Aangezien de rentetarieven ook na normalisatie van het monetaire beleid laag blijven, onderzochten Piya Sachdeva en Keith Wade, economen bij Schroders, of het lage rendement op cash ertoe kan leiden dat huishoudens meer risico’s nemen om een hoger rendement te behalen. Hiervoor keken zij naar het gedrag van Japanse spaarders die al jaren achtereen te maken hebben met uitzonderlijk lage rentetarieven. In hoeverre zou het gedrag van Japanse huishoudens zich kunnen herhalen in andere ontwikkelde markten, zoals de VS, de eurozone en het Verenigd Koninkrijk?

    Wijziging in allocatie portefeuille particuliere belegger

    Het belang van een verschuiving in de allocatie van de portefeuille van huishoudens is drieledig. Ten eerste geeft dit inzicht in de toekomstige beleggingstrends van particulieren en in het bijzonder in de toekomstige vraag naar risicovolle en conservatieve beleggingsproducten. Ten tweede is de bereidheid van huishoudens om meer risico’s te nemen van belang voor de reële economie als belangrijk kanaal voor het transmissiemechanisme van het monetaire beleid. Ten derde draagt het onderzoek bij tot een beter begrip van de geldstromen van particuliere beleggers, die een rol kunnen spelen bij het bepalen van de marktprijzen.

    Het is te verwachten dat in de komende tien jaar de rente hoger zal zijn dan de uitzonderlijk lage niveaus van vandaag, maar waarschijnlijk nog steeds relatief laag zal zijn in vergelijking met de rente van voor de wereldwijde financiële crisis. Het lijkt daarom logisch om aan te nemen dat een laag rendement op spaargeld particuliere beleggers ertoe zou aanzetten om af te stappen van cash en over te stappen op activa met een hoger risico die mogelijk een hoger rendement bieden.

    Er zijn aanwijzingen dat Japanse huishoudens die al 20 jaar te maken hebben met een laag renteklimaat geneigd zijn meer risico’s te nemen – met name door meer exposure op buitenlandse valuta, aandelen en obligaties. Het nemen van extra risico’s echter blijkt marginaal van invloed te zijn in de bredere context van een zeer conservatieve asset allocatie. Japanse particuliere beleggers houden veel meer cash aan dan beleggers in andere ontwikkelde markten.

    Wat veroorzaakt spaargedrag Japanse belegger?

    De sombere aandelenrendementen, de risico-aversie en het aanhoudende deflatoire klimaat kunnen helpen verklaren waarom de Japanse belegger zijn koers nauwelijks wijzigt. Deze factoren zijn enigszins uniek voor Japan bij het maken van vergelijkingen met andere ontwikkelde markten zoals de VS, het Verenigd Koninkrijk en de eurozone. Van deze markten lijkt de eurozone qua rendement en demografie het meest op Japan.

    Het ‘demografische effect’ – waarbij beleggers conservatiever worden, naarmate ze ouder worden – blijkt geen kenmerk van de Japanse retail belegger te zijn. Huishoudens van zestig jaar en ouder hebben immers het grootste deel van de risicodragende activa in handen. Dit is misschien minder verrassend gezien de enorme stijging van de levensverwachting van de Japanner.

    Lees meer in het uitgebreide artikel “Savings behaviour in a low interest rate environment: What can we learn from Japanese households?” van Piya Sachdeva, econoom, en Keith Wade, hoofdeconoom, bij Schroders.