Tag: verenigde staten

  • Pimco: “Grootschalige valutaoorlog valt niet meer uit te sluiten”

    Een grootschalige valutaoorlog waarin overheden en centrale banken met opzet hun munt verzwakken valt niet meer uit te sluiten. Dat zegt economisch adviseur Joachim Fels van vermogensbeheerder Pimco in een nieuw rapport. Daarmee sluit hij zich aan bij een steeds grotere groep valutaspecialisten die waarschuwen dat de Verenigde Staten de dollar zullen verzwakken. Volgens Fels zitten we al in een ‘koude valutaoorlog’ die op het punt staat om te escaleren.

    Valutaspecialisten vrezen dat de Amerikaanse president Trump vroeg of laat de daad bij het woord zal voegen met pogingen om de waarde van de munt te verlagen. President Trump heeft al meerdere keren zijn onvrede uitgesproken over het monetaire beleid van zijn belangrijkste handelspartners. Hij verwijt China dat ze de yuan kunstmatig goedkoop houden, terwijl hij recent ook zijn onvrede liet blijken over het ruime monetaire beleid van de ECB.

    Volatiliteit valutamarkt daalt, stilte voor de storm? (Bron: Bloomberg)

    Federal Reserve onder druk

    Volgens Trump profiteren bedrijven in Europa en China van een monetair beleid dat de waarde van de munt onder druk zet. Daarom dringt hij ook bij de Federal Reserve aan op een versoepeling van het monetaire beleid. Hij bekritiseerde de vele renteverhogingen die de Federal Reserve onder leiding van Jerome Powell heeft doorgevoerd. De Amerikaanse president is van mening dat het rentebeleid van de centrale bank schadelijk is voor de Amerikaanse economie.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Griekenland leent tegen dezelfde rente als de VS

    Griekenland leent op dit moment tegen dezelfde rente als de Verenigde Staten. Deze week zakte de rente op een Griekse staatslening met een looptijd van tien jaar naar 2,08%, hetzelfde percentage dat beleggers vragen voor een Amerikaanse lening met dezelfde looptijd. Dat was vijf jaar geleden nog zo goed als ondenkbaar, toen de rente op Grieks schuldpapier boven de 10% lag. De laatste jaren kon Griekenland steeds goedkoper lenen, terwijl de Amerikaanse rente nauwelijks daalde.

    Hoe heeft de rente op Griekse staatsleningen zo snel kunnen dalen? Daar zijn verschillende verklaringen voor te vinden. In de afgelopen vijf jaar heeft het land onder druk van de Europese Commissie, de ECB en het IMF drastische hervormingen doorgevoerd, waardoor het structurele tekort van meer dan 10% per jaar werd omgebogen naar een klein overschot. Daardoor heeft de markt meer vertrouwen in de houdbaarheid van de staatsschuld. De staatsschuld van Griekenland is met ongeveer 180% van het bbp nog steeds vrij hoog, maar stijgt niet meer. Ook laat de Griekse economie na jaren van krimp weer tekenen van groei zien.

    Naast deze fundamentele verbeteringen profiteert Griekenland ook van het ruime monetaire beleid. De ECB heeft de afgelopen jaren niet alleen staatsobligaties opgekocht om de rente laag te houden, ook heeft de centrale bank noodliquiditeit verstrekt om de Griekse bankensector te ondersteunen. De recente uitspraken van Draghi dat hij bereid is opnieuw in te grijpen heeft beleggers ervan verzekerd dat ze hun geld veilig in staatsobligaties van eurolanden kunnen parkeren.

    Rente op staatsobligaties verder omlaag

    De rente op staatsobligaties is de laatste jaren verder gedaald door een vlucht naar veilige havens en een wereldwijd spaaroverschot. Ook in de Verenigde Staten daalt de rente weer, ook al is die daling minder spectaculair dan die van Griekenland. Misschien dat de Amerikaanse regering een voorbeeld kan nemen aan Griekenland, want het Amerikaanse begrotingstekort lijkt onder de regering van Trump alleen maar verder toe te nemen. Volgens het Congressional Budget Office zal het begrotingstekort de komende jaren verder oplopen tot meer dan $1 biljoen in 2022.

    Verenigde Staten en Griekenland betalen dezelfde rente voor een 10-jaars lening (Bron: Bloomberg)

    Griekse economie groeit weer (Bron: Trading Economics)

    Staatsschuld blijft hoog, maar stijgt niet meer (Bron: Trading Economics)

    Griekenland heeft tekort weten om te buigen naar een klein overschot (Bron: Trading Economics)

    Dit artikel verscheen eerder op Holland Gold




  • De handelsoorlog draait uiteindelijk om dominantie in 5G

    Nog maar 10 jaar geleden was Huawei een tamelijk marginaal bedrijf, dat voornamelijk actief was in delen van zuidoost Azië en Midden- en Centraal-Europa. Het had een omzet van $28 miljard. In 2018 kwam de omzet uit op $107 miljard. Het is die snelle groei van Chinese technologiebedrijven die naar alle waarschijnlijkheid de basis vormt voor de steeds maar toenemende frictie tussen China en de VS. De aandacht gaat nu vooral uit naar telecom- technologie.

    Technologie en vooral de stand van de technologie is een begrijpelijke bron van spanning tussen de twee grootmachten. De bron is het dubbele gebruik van technologie. Het wordt steeds moeilijker om in dezen een duidelijke grens te trekken tussen commercieel/burgerlijk gebruik en strategisch/militair. Het moge duidelijk zijn, dat in dezen geen van beide partijen van wijken wil weten. Het gaat er juist om wie technologisch de overhand heeft.

    China neemt de overhand met 5G

    De Amerikanen willen koste wat kost voorkomen dat China in 5G de overhand heeft of krijgt. Het land zal daarom met alle middelen Huawei willen neersabelen. De felheid van de Amerikanen is terug te voeren op een rapport van het Defense Innovative Board, waarin gesteld wordt dat de VS achterop is geraakt in de ontwikkeling van deze technologie en daarom niet in staat zal zijn de standaard voor 5G te stellen. Het rapport gaat nog een stapje verder en stelt dat de VS op dit terrein wel eens gemarginaliseerd kan worden. De belangen zijn echter immens. Het land dat de standaard kan zetten voor 5G kan waarschijnlijk de vruchten daarvan plukken in de vorm van een eindeloze reeks innovaties.

    De introductie van 5G op zich is al belangrijk, maar het multipliereffect zal nog veel groter zijn. 5G is gekoppeld aan een reeks van andere technologieën, zoals de zelfrijdende auto, the Internet of Things, virtual reality en noem maar op. Zoals zo vaak in technology is de hoofdprijs voor de first mover, zo stelt het rapport met alle daarmee samenhangende vruchten. Dat kan in de vorm van veel, nieuwe hoogwaardige banen, maar meer nog in de vorm van leiderschap in andere technologieën. Die eisen een steeds snellere transmissie van steeds meer data.

    Hebben de Verenigde Staten de slag gemist?

    De Verenigde State hebben hun dominantie verloren in telecomtechnologie. Dat is niet te wijten aan Chinese piraterij, maar is van eigen makelij. Amerikaanse bedrijven hebben gewoon te weinig geïnvesteerd. Bedrijven als AT&T en Verizon zitten tot hun nek in de schulden en hebben de middelen niet. China heeft de afgelopen vijf jaren $180 miljard in 5G gestoken. Daar komt nog bij dat de Amerikaanse overheid en defensie het grootste deel van het spectrum voor zich opeisen, dat in de rest van de wereld voor commerciële doeleinden gebruikt wordt. Daardoor staat de Amerikaanse markt min of meer op zichzelf.  Los daarvan, de Amerikaanse markt, burgerlijk en militair samen, is eenvoudigweg niet groot genoeg meer om andere partijen de wil op te leggen. Het is voor de VS niet te hopen, dat wat nu in telecom gebeurt, exemplarisch zal blijken voor wat er op andere technologische terreinen kan gaan gebeuren!

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • Mercantilisme gaat het multilateralisme vervangen

    Mercantilisme gaat het multilateralisme vervangen

    Het was een bevreemdend gezicht in de afgelopen weken. Obligatiemarkten en aandelenmarkten vertelden ieder een verhaal die simpelweg onverenigbaar waren. Aandelenmarkten straalden één en al optimisme uit, terwijl de rentevergoeding voor obligaties verkruimelde alsof een recessie op de loer ligt. Het verschijnsel van de inverse yieldcurve versterkte nog het idee, dat een recessie naderbij en onvermijdelijk is.

    Uiteindelijk hebben ook aandelenbeleggers de handdoek in de ring gegooid. Zo lijkt het tenminste. Ze deden dat, omdat president Trump zijn handelsoorlog uitbreidde naar Mexico. Zodoende klonk er aan het einde van de maand mei hetzelfde verhaal op zowel de obligatiemarkt als op de aandelenmarkt. De S&P 500 index sloot de maand af met een verlies van 6%.

    Opkomende markten onder druk

    Als het begint te waaien op de internationale aandelenmarkten, dan gaat het stormen op de opkomende markten. Dat vertaalt zich in een uitstroom uit aandelen van opkomende markten. Die uitstroom bedroeg in mei bijna $15 miljard. Kort samengevat, mede door de uitdijende handelsoorlog is de winst op de wereldwijde aandelenmarkten van dit jaar in korte tijd verdampt.

    Nu beleggers massaal lijken te capituleren, is dan niet het moment aangebroken om tegen het tij in te gaan? Dat lijkt misschien wat voorbarig. De uitstekende prestatie van aandelen aan het begin van 2019 was vooral te danken aan de draai die de Fed heeft gemaakt. Onder druk van verslechterende data over de wereldeconomie is deze centrale bank wat soepeler in haar opstelling geworden. Tegelijkertijd leek het erop, dat de soep in de handelsoorlog minder heet gegeten zou worden dan opgediend. Een soepele oplossing leek binnen handbereik.

    Handelsoorlog intensiveert

    Van dat optimisme is nog maar weinig over. De handelsoorlog lijkt alleen maar te intensiveren en uit te dijen, terwijl de tekenen sterker worden dat de internationale groei vertraagt. Dat laatste kan er overigens de Fed toe verleiden om dit jaar de rente meer dan eenmaal te verlagen.

    Beleggers zijn dol op renteverlagingen, maar ze zijn ook een bewijs dat het allemaal minder gaat. Wat de handelsoorlog betreft is een veelgehoord scenario dat president Trump er heel veel aangelegen zal zijn om een recessie in verkiezingsjaar 2020 te voorkomen. En dus zal er hem veel aan gelegen zijn om na een periode van geduchte strijd te gaan oogsten, deals te sluiten en zichzelf tot winnaar uit te roepen.

    Dat is een aantrekkelijk, maar tegelijkertijd ook wel een heel simpel scenario. Een (woorden)strijd op het scherpst van de snede kan zomaar uit de hand lopen. Er is bovendien een reëel gevaar dat de renteverlagingen door de Fed verkeerd uitpakken en de dollar onnodig verzwakken. Daardoor kan de handelsoorlog zomaar uitdraaien op een valutaoorlog, omdat andere landen uit zelfbescherming hun valuta kunnen devalueren.

    Daar komt nog bij dat de eerste effecten van de handelsoorlog nu wereldwijd zichtbaar worden. Daar hebben ze bij het Internationaal Monetair Fonds veel rekenwerk voor verricht. De uitkomsten van hun inspanningen zijn op zijn minst verrassend te noemen. Het blijkt dat de negatieve uitkomsten voor het bruto binnenlands product evenzeer op het conto zijn te schrijven van een verminderd vertrouwen bij bedrijven en markten als aan de handelsfricties. Bedrijven worden schichtig en kijken kritisch naar hun grensoverschrijdende supply chains en gaan ertoe over om activiteiten elders weer naar huis te brengen. Die aanpassing gaat gepaard met waardevermindering die weer beleggers treft.

    Trump brengt mercantilisme weer terug

    Het begint er kortom meer en meer op te lijken, dat president Trump een groot deel van de institutionele onderbouwing van de globalisering al omver heeft gehaald. En daarmee is het vertrouwen van het internationale bedrijfsleven geschaad dat zaken kunnen gedaan worden binnen een voorspelbaar en op regels gebaseerd systeem. Ook al verdwijnt Trump morgen, dan is het nu al nagenoeg onmogelijk om terug te keren naar de status quo ante. Het mercantilisme lijkt terug als leidend economisch systeem op het wereldtoneel.

    Daarmee is het risico levensgroot, dat de wereld gaat uiteenvallen in meerdere handelsblokken. De meest voor de hand liggende blokken zijn de VS en de EU, en China. Die zullen nog het minst te lijden hebben van de fragmentering van de wereldeconomie. Vraag en productie zullen redelijk op peil blijven. Verlies aan export wordt gecompenseerd door een grotere binnenlandse vraag. De kans dat het reële inkomen gaat dalen, terwijl kosten exploderen, heet niet zo groot te zijn. Ook die regionale markten zijn groot en producenten blijven profiteren van schaalgrootte en specialisatie.

    Voor de rest van de wereld is er veel minder rede voor veel optimisme. Schaalgrootte ontbreekt, productie komt onder druk, prijzen kunnen gaan stijgen en reële inkomens dalen. De grootste slachtoffers zijn waarschijnlijk de grote winnaars van het afgelopen proces van globalisatie. We denken daarbij aan de opkomende markten.

    De grote vraag voor de aandelenmarkten is of en in hoeverre de regionalisering van de wereldeconomie al aan gegeven is en in hoeverre waarderingen in de verschillende landen dit proces al reflecteren. Het antwoord op de eerste vraag kan zomaar positief uitvallen. Het antwoord op de tweede vraag laat nog op zich wachten. In het niet zo verre verleden zijn centrale banken erin geslaagd markten door eerdere periodes van de-globalisering heen te loodsen. Dat zou opnieuw het geval kunnen zijn. Het probleem is wel dat de fiscale en monetaire hulpmiddelen nagenoeg uitgeput zijn. Dat is een vervelende boodschap.

    Cor Wijtvliet

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • Wie betaalt rekening van oplopend handelsconflict?

    Wie betaalt rekening van oplopend handelsconflict?

    De laatste ontwikkelingen in het handelsconflict tussen de VS en China wijzen erop dat de spanningen langer zullen aanhouden dan verwacht. De VS hebben onlangs aangekondigd dat zij de importheffingen op $200 miljard invoer uit China verhogen van 10% naar 25% en China heeft hierop gereageerd door de tarieven op $60 miljard invoer uit de VS te verhogen.

    De VS hadden China gewaarschuwd om niet op de tariefverhoging te reageren. Het Chinese besluit om tegenmaatregelen te nemen lijkt erop te wijzen dat China de kans op een gunstig resultaat van de handelsbesprekingen klein acht, in ieder geval op korte termijn.

    Wat het effect op het bbp betreft verwacht Keith Wade, hoofdeconoom van Schroders, dat dit voor beide landen ongunstig zal uitpakken. Het bbp in de VS en China zal in 2020 in vergelijking met een basisscenario zonder tariefverhogingen lager uitvallen. De gevolgen voor China zullen groter zijn, gezien de grotere afhankelijkheid van de handel. Het bbp van Japan en Europa zal ook een tik krijgen.

    Laat Trump het handelsconflict verder escaleren?

    Hoewel het er op het eerste gezicht niet op lijkt, verwacht Wade dat president Trump het handelsconflict niet verder laat oplopen door een algemeen tarief van 25% in te stellen. Een uitbreiding van de tarieven zou betekenen dat de prijzen van een breed scala aan consumptiegoederen worden opgedreven, wat zal doorwerken in de Amerikaanse inflatie. Trump heeft altijd gezegd dat “China zal betalen” voor de importheffingen, maar de data wijzen uit dat de bedrijven de hogere kosten doorberekenen aan de Amerikaanse consument.

    Wanneer importheffingen voor Chinese goederen worden opgelegd, moeten de Amerikaanse importeurs hogere kosten betalen die zij ofwel in hun marges kunnen absorberen ofwel aan de consument kunnen doorberekenen. De inflatie in de VS is sinds de invoering van de heffingen relatief laag gebleven. Dit wekt de indruk dat bedrijven de heffingen met hun winstmarges hebben verrekend.

    Maar dit is moeilijk aan te tonen, aangezien de heffingen vooral betrekking hebben op halffabricaten die in productieprocessen worden aangewend en in kapitaalgoederen worden gebruikt. Slechts 25% van de importheffingen wordt op consumptiegoederen geheven. Hoewel de Amerikaanse invoer uit China is gedaald, was het voor de Amerikaanse importeurs in veel gevallen moeilijk om alternatieven te vinden, omdat de meeste van de ingevoerde producten zeer gespecialiseerde producten zijn.

    Amerikaanse bedrijven verhogen prijzen, consument betaalt

    Amerikaanse bedrijven klagen nu over hogere kosten. De CEO van autofabrikant Ford zei bijvoorbeeld dat de importheffingen op staal een extra $1 miljard aan kosten zouden veroorzaken. En dit is ondanks het feit dat Ford een groot deel van zijn benodigde metaal van binnenlandse producenten betrekt. Wat er gebeurd lijkt te zijn, is dat binnenlandse leveranciers hun prijzen hebben verhoogd omdat de invoerheffingen het concurrentievermogen van de Chinese leveranciers hebben verzwakt. Zij hebben hun prijzen niet verlaagd. In het algemeen rekenen de bedrijven deze hogere kosten door aan de consument.

    Als de VS de resterende $325 miljard aan invoer uit China zou belasten, dan zouden de Amerikaanse huishoudens nog meer worden getroffen, vooral omdat consumptiegoederen dan een groter deel voor hun rekening nemen. Met de presidentsverkiezingen die in 2020 snel naderen, zal Trump willen voorkomen dat de Amerikaanse consument door de invoerheffingen wordt getroffen.

    Daarom verwacht Wade aan het eind van dit jaar een handelsakkoord en het terugdraaien van een aantal van de recente tariefverhogingen. De inflatie zal op korte termijn hoger zijn en de economische groei iets zwakker. Het gevaar is dat de handelsspanningen en -volatiliteit zullen toenemen voordat een akkoord wordt bereikt, waardoor de groei en de inflatie zwaarder geraakt zullen worden.

    Lees meer in het artikel ‘Who will pay as US-China trade wars intensify?’ van Keith Wade, hoofdeconoom Schroders.




  • Is einde aan handelsconflict tussen de VS en China in zicht?

    Sinds april vorig jaar heeft de Amerikaanse president Trump een breed scala aan importheffingen op Chinees aangekondigd goederen, met name een 10% tarief voor $200 miljard aan goederen, met als inzet een verkleining van het exploderende tekort op de Amerikaanse handelsbalans. Het handelstekort van ’s werelds grootste economie sprong in 2018 naar het hoogste niveau in tien jaar, namelijk $621 miljard. Dit is grotendeels toe te schrijven aan een aanzienlijke externe onbalans met China, dat goed is voor ongeveer 22% van de totale importvraag in de VS van ongeveer $477 miljard. Het tekort met China is de afgelopen decennia aanzienlijk sneller gegroeid dan met welk ander land ook van de belangrijkste handelspartners van de VS (figuur 1).

    We hebben echter al die tijd herhaald dat we niet geloven dat de Trump regering fundamenteel van plan is het handelspatroon te verstoren, maar dat de protectionistische retoriek van de president naar onze mening grotendeels een onderhandelingstactiek is. Onze mening is dat de handel spanningen op het punt staan om te de-escaleren, wat ons hoofd risicobeheer Enrique Diaz-Alvarez opmerkte op Bloomberg Daybreak Asia begin december. Hij was vrij contrair in die tijd vergeleken met de algemene marktconsensus. Dit standpunt lijkt de afgelopen weken echter gerechtvaardigd te zijn, naar aanleiding van opmerkingen van een aantal hoge ambtenaren aan beide zijden van de onderhandelingen.

    Figuur 1: Amerikaanse handelstekort met China is sterk opgelopen

    Goede kans op een akkoord

    Hoofdonderhandelaar Robert Lighthizer heeft beweerd dat de gesprekken in de ‘laatste weken’ waren, terwijl President Trump zich zelf pas laat positief heeft uitgelaten over het vooruitzicht van een deal. Zei Trump eerder deze week dat hij dacht dat er een ‘goede kans’ was dat een deal werd goedgekeurd. Hij volgde dit tijdens een tv-optreden op donderdag door te stellen dat de gesprekken met China ‘heel goed’ gingen.

    Voormalig directeur van de National Economic Council en nauw bondgenoot van Trump, Gary Cohen, ook stelde deze week ook dat een deal in het verschiet lag. In een radio-interview bekritiseerde Cohen de invoering van importheffingen, met de nadruk op hun negatieve invloed op de Amerikaanse economie. Hij merkte ook op dat de president behoefte had aan een ‘overwinning’ en dat een oplossing met China een dergelijke kans zou bieden.

    De volgende ontmoeting van Trump met de Chinese president Xi, die aanvankelijk deze maand nog zou plaatsvinden, lijkt vertraging op te lopen, hoewel een aantal belangrijke media erover berichten dat deze besprekingen pas aan het einde van april zullen plaatsvinden. De knelpunten voor de onderhandelingen blijven bestaan, voornamelijk de opname van bescherming van intellectuele eigendomsrechten in de handelsovereenkomst. Dat gezegd hebbende zijn de signalen bemoedigend, waarbij de klaarblijkelijke bereidwilligheid die beide partijen tonen om overeenstemming te bereiken suggereert dat er meer kans is dat er een deal bereikt wordt.

    Wat betekent einde handelsconflict voor valuta?

    We blijven net zo zeker als altijd dat een overeenkomst tussen de VS en China over handel op een gegeven moment in de niet al te verre toekomst bereikt zal worden, mogelijk wanneer Trump en Xi elkaar ontmoeten eind april. De dreiging van een escalatie in het handelsconflict heeft de vraag naar beleggingen in opkomende markten gedrukt. Ook heeft het, enigszins paradoxaal, geleid tot sterkte in de Amerikaanse dollar. Dat laatste heeft te maken met de veilige havenstatus van de valuta en de binnenlandse vraag in de Verenigde Staten.

    Een oplossing voor het handelsconflict en de daaropvolgende verlichting van de onzekerheid die het conflict heeft veroorzaakt zou volgens ons dan ook leiden tot een breed herstel van de meer risicovolle valuta van opkomende markten, met name die welke het meest blootgesteld zijn aan vraag vanuit China.

    Door: Enrique Diaz-Alvarez, Matthew Ryan & Roman Ziruk

    Over Ebury:

    Ebury maakt internationale markten toegankelijker met valutadiensten op maat en flexibel handelskrediet voor ondernemingen. Ebury werkt samen met ruim 12.000 organisaties en verricht 12 miljard euro aan valutatransacties in 140 verschillende valuta. Het bedrijf heeft kantoren in het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Spanje en Polen. De speerpunten van Ebury:

    • Financiële diensten die normaal zijn voorbehouden aan grote multinationals
    • Financiering van uw aankopen
    • Marktkennis en valutadiensten op maat
    • Ons netwerk van liquidity providers en intermediaire banken
    • Transacties in ruim 140 verschillende valuta

    Meer informatie op www.ebury.nl




  • Het Westen hoeft concurrentieslag met China niet te verliezen

    President Trump heeft besloten de onderhandelingen met China de tijd te geven en af te zien van een absolute deadline. Dat is op zich goed nieuws, want het zorgt voor rust in een tijd van oplopende politieke spanningen. De schijnbaar onstuitbare opmars is daarbij een belangrijke bron. Niet alleen Trump, maar feitelijk heel de Westerse wereld kijkt met argusogen naar het land van Xi Jinping. De gemeenschappelijke Westerse conclusie is, dat het Land van de Rode Draak geen vriend is, maar op zijn best een partner en misschien ook wel een vijand.

    Is met die opstelling een nieuwe Koude Oorlog onvermijdelijk? Daar kun je ‘Ja’ op antwoorden, maar ook ‘Nee’. Ja, omdat velen in het Westen China zien als een strategische, economische en ideologische bedreiging. Die consensus overstijgt de politieke tegenstellingen. Het antwoord kan echter ook ontkennend luiden. De relatie met China is anders dan die met de voormalige Sovjet Unie. China heeft niet de intentie een politieke ideologie wereldwijd te verspreiden. Het gedraagt zich tot dusverre als een normale grootmacht en het maakt ook deel uit van de wereldeconomie in tegenstelling tot de Sovjet-Unie. Alleen al daarom kan een eensgezinde vijandigheid jegens China funest uitpakken. Als die vijandigheid door de Chinezen ook nog eens geïnterpreteerd wordt als een poging van het Westen hen van een beter leven te beroven, dan kunnen de rapen echt gaar zijn!

    Het beste wat het Westen kan doen is de relatie zo goed en zo kwaad mogelijk te managen. Ja, China is een formidabele concurrent waaraan het hoofd geboden moet worden. Tegelijkertijd moet ermee samengewerkt worden, zo goed en zo kwaad als dat mogelijk is. Dat eist veel stuurmanskunst. En waarschijnlijk toch ook meer zelfvertrouwen.

    Opmars van China

    Natuurlijk is de opmars van China imponerend, maar de VS en de Europese bondgenoten werpen nog steeds heel veel gewicht in de schaal. Ze geven meer uit aan defensie, hebben gezamenlijk een veel grotere economie en importeren op wereldschaal veel meer dan China. Dat land is veel afhankelijker van de export naar de Westerse landen dan omgekeerd. In deze situatie zal de komende jaren waarschijnlijk weinig verandering komen.

    Onder de huidige sterke man, Xi Jinping, is het land een nieuwe weg ingeslagen, weg van de weg van de hervormingen. Dat mag weleens een heel slecht besluit blijken. We zijn het geneigd te vergeten door de opkomst van de autoritaire leider, maar de ideologie van vrijheid, democratie en de wet is voor de overgrote meerderheid van de wereldbevolking nog steeds veel aantrekkelijker dan het Chinese communisme. Het Westen heeft hooguit te lijden onder het eigen falen, niet van ideologische concurrentie van China.

    Zelfvertrouwen

    De Verenigde Staten hebben voldoende reden om met het nodige zelfvertrouwen de huidige wereld te beschouwen. Het zelfvertrouwen mag groter zijn dan dat van China, zeker als de VS haar huidige allianties in stand houdt, kijkt naar haar geografische ligging en naar haar economische kracht. Als het land dat doet, dan kan de economische interdependentie met China eerder een bron van stabiliteit zijn dan van rivaliteit.

    De wederzijdse afhankelijkheid is dan een basis voor vreedzame relaties. Nauwe samenwerking met de bondgenoten zou China zelfs de weg van de hervormingen en aanpassingen kunnen brengen. Concessies doen in het kader van een wereldwijde overeenkomst is gemakkelijker voor Xi Jinping dan toegeven aan de exclusieve druk van de Verenigde Staten.

    Het Westen kan de concurrentie met China aan. Dat lijdt geen twijfel. Dat neemt niet weg dat ook samenwerking noodzakelijk is. Een gezond milieu, welvaart en vrede, het kan niet meer zonder de bijdrage van China.

    Cor Wijtvliet

    Bron: Martin Wolf, the Challenge of one world, two systems. Financial Times, January 29, 2019

    corwijtvliet-logo

    Deze bijdrage is afkomstig van www.corwijtvliet.nl

    Tot slot:

    • Hebt u opmerkingen en/of vragen? Mail ze gerust aan: [email protected]
    • Of via mijn twitteraccount: @wijtvliet
    • Voor meer door mij geschreven artikelen bezoekt u mijn website: www.corwijtvliet.nl
    • Of bezoek www.Beurshalte.nl      
    • Ontvangt u het Cor Wijtvliet Journaal niet rechtstreeks? Abonneert u zich dan hier!

    Vindt u deze columns van Cor Wijtvliet interessant, dan kunt voor €25 per jaar donateur worden van het CorWijtvlietJournaal. Ook kunt u een geheel vrijwillige bijdrage overmaken naar NL14RABO0156073676, ten name van Wijtvliet Research.

    Donateurs krijgen niet alleen zonder vertraging het CorWijtvlietJournaal in hun mailbox, maar kunnen ook rekenen op een wekelijkse extra nieuwsbrief met vijf beleggingstips van Cor Wijtvliet. Neem voor meer informatie contact op met Cor Wijtvliet via het hierboven genoemde mailadres.




  • Millennials gaan er financieel nauwelijks op vooruit

    Millennials gaan er financieel nauwelijks op vooruit

    De Amerikaanse economie zit al bijna tien jaar in een opwaartse trend, maar daar lijkt niet iedereen van te profiteren. De afgelopen tien jaar is het inkomen van millennials namelijk veel minder hard gestegen dan het inkomen van mensen in een hogere leeftijdscategorie. Gecorrigeerd voor de inflatie lag het gemiddelde inkomen van de leeftijdscategorie van 25 tot 34 jaar in het jaar 2017 zelfs lager dan in het jaar 2000. Werknemers van 55 jaar en ouder zagen hun inkomen de afgelopen decennia wel significant stijgen.

    Vergeleken met het begin van de jaren tachtig is het inkomen van de jongste generatie werknemers wel wat gestegen, maar die stijging valt in het niet bij die van de 55-plussers en 65-plussers. Dat de inkomenspositie van de millennials amper verbetert heeft ook gevolgen voor hun vermogenspositie. Zoals de tweede grafiek hieronder laat zien zijn de jongere generaties amper hersteld van de klap van de kredietcrisis in 2008.

    Millennials profiteren nauwelijks van economische groei

    Deze cijfers suggereren dat millennials in de Verenigde Staten meer moeite hebben om hun vermogenspositie en hun inkomen te versterken. Hoge studieschulden en onbetaalbare woningen zorgen ervoor dat millennials weinig vermogen kunnen opbouwen. Hun inkomen is niet toereikend om een huis te kopen, waardoor ze op de langere termijn minder vermogen kunnen opbouwen. Met een stijging van de huizenprijzen wordt de kloof tussen jong en oud alleen maar groter. De meeste overwaarde komt namelijk ten goede aan de oudere generatie, die vaker een eigen huis bezitten.

    Veel van deze problematiek is ook van toepassing op de situatie in Nederland. Ook hier hebben jongeren meer moeite om een huis te kopen en moeten ze meer lenen voor hun studie.

    Inkomensgroei binnen verschillende leeftijdsgroepen (Bron: New York Times, Federal Reserve)

    Vermogensgroei binnen verschillende leeftijdsgroepen (Bron: New York Times, Federal Reserve)

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Amerikaanse minister van Financiën maakt beleggers ongerust

    De Amerikaanse minister van Financiën Steven Mnuchin heeft voor onrust gezorgd met een tweet die hij afgelopen zondag verstuurde. In het bericht schrijft hij dat hij de topbestuurders van de zes grootste Amerikaanse banken heeft gebeld om te informeren naar hun liquiditeitspositie. Uiteraard reageerden alle banken bevestigend op de vragen van Mnuchin, maar daarmee is het laatste woord niet gezegd. Het feit dat de minister van Financiën deze informatie uitgerekend op dit moment naar buiten brengt voedt juist de speculatie dat er wél iets aan de hand is bij de banken.

    Steven Mnuchin kreeg van Bank of America, Goldman Sachs, Citi, JP Morgan, Morgan Stanley en Wells Fargo te horen dat hun liquiditeitspositie in orde is en dat ze geen problemen voorzien in de kredietverlening aan consumenten en bedrijven. Dat zou de markten moeten kalmeren, maar hij lijkt het tegenovergestelde te bereiken. Dat komt vooral door de timing van de boodschap. Aandelen van banken staan de laatste weken behoorlijk onder druk, zowel in de Verenigde Staten als in Europa. Ook is er een shutdown bij de Amerikaanse overheid, omdat er geen akkoord werd bereikt over de begroting. Deze situatie duurt nog tenminste tot 27 december.

    Plunge Protection Team

    De minister van Financiën zal vandaag ook een telefonische conferentie houden met de werkgroep voor de financiële markten. Deze groep kwam in 2009 ook al bijeen om crisismaatregelen te nemen. Deze werkgroep wordt ook wel het ‘Plunge Protection Team’ genoemd, omdat ze waar nodig de financiële markten kan ondersteunen. De Dow Jones en de S&P 500 indices staan deze maand al meer dan 12% in het rood. Zet deze negatieve trend de komende dagen door, dan zal dit de slechtste decembermaand worden voor de beurs sinds 1931.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Dow Jones zakt naar laagste niveau in 14 maanden

    De Dow Jones index verloor donderdag 467 punten en bereikte daarmee het laagste niveau in veertien maanden. Het sentiment op de beurs verslechterde na een nieuwe renteverhoging door de Amerikaanse centrale bank. Woensdag sloten de beurzen in de Verenigde Staten ook al met een verlies. Daar komt bij dat president Trump de nieuwe begrotingswet niet wil ondertekenen, wat voor extra onzekerheid zorgt.

    Het verlies van de Dow Jones index kwam uit op 2%, terwijl de meer representatieve S&P 500 index met ongeveer 1,6% onderuit ging. Zet deze trend door, dan zou deze decembermaand wel eens de slechtste kunnen worden sinds begin jaren ’30.

    Renteverhoging

    Beleggers reageren negatief op het agressieve rentebeleid van de Federal Reserve. Onder leiding van voorzitter Jerome Powell zijn er al een aantal verhogingen doorgevoerd, ook op momenten dat beleggers er niet op rekenden. Een hoge rente remt de economische groei en is meestal ongunstig voor aandelen.

    Het vooruitzicht van een nieuwe recessie zorgt voor een vlucht naar veilige havens. We zien de goudprijs verder oplopen tot boven de €1.100 per troy ounce, terwijl de rente op Amerikaanse 10-jaars leningen daalt. Een daling van de lange rente betekent dat er veel vraag is naar dit relatief veilige schuldpapier. Ook zien we de dollar wat aan terrein verliezen ten opzichte van de euro. De wisselkoers steeg naar $1,1445.

    Ook voormalig Fed-voorzitter Greenspan is vrij somber geworden over de aandelenmarkt. In een interview met CNN zei hij dat beleggers zich op het slechtste moeten voorbereiden. Hij sluit niet uit dat de beurs vanaf het huidige niveau weer gaat stijgen, maar ziet tegelijkertijd weinig opwaarts potentieel.

    Veel handelsdagen in december werden met verlies afgesloten (Bron: CNBC)

     

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Besteedbaar inkomen Amerikanen is nauwelijks gestegen

    De inkomens van de meeste Amerikanen zijn de afgelopen decennia amper gestegen, zo blijkt uit onderzoek van Pew Research. Gecorrigeerd voor de inflatie lag het gemiddelde uurloon in 2018 ongeveer tien procent hoger dan in 1964. Dat is opmerkelijk, als je bedenkt dat de werkloosheid in de Verenigde Staten volgens officiële statistieken nu bijzonder laag is.

    Het onderzoek van Pew Research laat zien dat de gemiddelde Amerikaan nu ongeveer evenveel koopkracht heeft als veertig jaar geleden. Het uurloon is weliswaar gestegen, maar door de inflatie is de effectieve koopkracht ongeveer gelijk gebleven.

    Koopkracht niet gestegen

    Volgens cijfers van het Bureau of Labor Statistics verdiende een werknemer in juli dit jaar gemiddeld $22,65 per uur, een stijging van 2,7% ten opzichte van een jaar eerder. De laatste vijf jaar steeg het uurloon met gemiddeld 2% tot 3% per jaar, terwijl dat voor de crisis van 2008 ongeveer 4% per jaar was. In de jaren ’70 en ’80 stegen de lonen twee keer zo hard, maar toen was ook de inflatie hoger.

    Kijken we naar de effectieve koopkracht, dan zien we dat er in de jaren ’80 en ’90 sprake was van een daling. Daarna verbeterde de situatie voor werknemers, maar beter dan in de jaren ’70 werd het niet. In 1973 was het uurloon van $4,03 door inflatie evenveel waard als $23,68 op dit moment.

    Gemiddeld inkomen Amerikaanse werknemer is nauwelijks gestegen (Bron: Pew Research)

    Meer inkomensongelijkheid

    De inkomensongelijkheid in de Verenigde Staten is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Nemen we het jaar 2000 als startpunt, dan zien we dat de laagste tien procent van de inkomens er sindsdien cumulatief 3% op vooruit zijn gegaan. Dat terwijl de rijkste tien procent sinds het millennium cumulatief 15,7% meer is gaan verdienen.

    Een van de redenen waarom de koopkracht van veel Amerikanen na al die decennia nauwelijks is toegenomen is dat de sociale premies sterk zijn toegenomen. Deze kosten worden voor een deel gedragen door werkgevers, waardoor ze meer terughoudend zijn om de lonen te verhogen. Ook noemt Pew Research de verzwakte positie van de vakbonden als één van de redenen waarom de inkomens niet verder stijgen.

    Uit een eerder onderzoek van Pew Research kwam al naar voren dat het verschil tussen de hoge en lage inkomens de afgelopen decennia sterk is toegenomen. Verdiende de top 10% in 1970 nog 6,9 keer zoveel als de onderste 10%, in 2016 was dat al 8,7 keer zoveel.

    Ook in Nederland is de situatie de afgelopen decennia nauwelijks verbeterd. Uit onderzoek van de Rabobank is gebleken dat het besteedbare inkomen zo goed als gelijk is gebleven. De belangrijkste redenen daarvoor is dat er meer geld blijft hangen bij bedrijven en overheden. Aan de andere kant zijn huishoudens gemiddeld steeds kleiner, waardoor vaste lasten relatief hoog zijn.

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!