Tag: vermogen

  • Vermogensongelijkheid sinds ‘Roaring Twenties’ niet meer zo groot

    Vermogensongelijkheid sinds ‘Roaring Twenties’ niet meer zo groot

    De vermogensongelijkheid in de Verenigde Staten is sinds de ‘Roaring Twenties’ niet meer zo groot geweest als nu. De rijkste 0,01% bezit tegenwoordig meer dan 11% van het totale vermogen van alle Amerikanen, nog meer dan voor de beurscrash van 1929. Toen had de rijkste 0,01% iets meer dan tien procent van al het vermogen in handen. De rijkste 0,1% had destijds zelfs een kwart van al het vermogen in handen, vergelijkbaar met de situatie op dit moment.

    Uit een recent onderzoek van Gabriel Zucman blijkt dat de vermogensongelijkheid sinds de jaren tachtig sterk is toegenomen. Destijds was de rijkste 1% goed voor 25 a 30 procent van het totale vermogen, inmiddels is dat ongeveer 40 procent. Ook valt op dat de vermogensconcentratie wereldwijd sterk is toegenomen. Voor China, Europa en de Verenigde Staten steeg het vermogensaandeel van de rijkste 1% van 28% in 1980 naar 33% in 2019. Gedurende die periode bleef het vermogensaandeel van de onderste 75% rond de tien procent schommelen.

    Rijken profiteren het meest

    Uit deze cijfers kunnen we concluderen dat de middenklasse en de lagere inkomens de laatste decennia nauwelijks geprofiteerd hebben. De rijken profiteerden het meest van de globalisering en van de enorme monetaire expansie sinds de jaren tachtig. Ook weten de allerrijksten hun vermogen via belastingparadijzen beter af te schermen voor overheden. Mensen met weinig of geen vermogen hebben daar veel minder van kunnen profiteren.

    De vermogensongelijkheid kent verschillende oorzaken, waaronder het ruime monetaire beleid van centrale banken. Door de lage rente zijn aandelen, obligaties en vastgoed sterk in waarde gestegen, bezittingen die vooral in handen zijn van de allerrijksten. Zal deze ongelijkheid de komende jaren nog groter worden of stevenen we af op een nieuwe crisis zoals die van de jaren dertig?

    Vermogensongelijkheid naar recordhoogte (Bron: Bloomberg)

    Inkomens blijven achter bij productiviteit (Bron: Wikipedia)

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Vermogen huishoudens Nederland stijgt door hogere huizenprijzen

    De stijging van het vermogen van huishoudens in Nederland kan voor een belangrijk deel worden toegeschreven aan de stijging van de huizenprijzen. Nieuwe cijfers van het CBS laten zien dat het doorsnee vermogen van huishoudens in 2017 met ruim €6.000 was gestegen tot €28.300, maar dat het vermogen zonder eigen woning slechts met €600 was toegenomen. Kijken we naar de langere termijn, dan zien we dat de doorsnee vermogenspositie per saldo niet veel beter is geworden.

    Uit cijfers van het CBS blijkt dat de vermogenspositie van Nederlandse huishoudens de laatste jaren weer aansterkt, maar dat we nog lang niet terug zijn op het niveau van voor de crisis. In 2017 bedroeg het doorsnee vermogen inclusief eigen woning €28.300, terwijl dat in 2008 nog €46.900 was. Ook zijn nog niet alle huishoudens hersteld van de crisis op de woningmarkt. Onder de groep huishoudens met een negatief vermogen zitten namelijk veel huishoudens die financieel onder water staan met hun woning.

    Vermogen van huishoudens erg afhankelijk van huizenprijzen (Bron: CBS)

    Grote vermogensongelijkheid

    Door de grote fluctuaties van de huizenprijzen neemt ook de vermogensongelijkheid toe. Wie op het hoogtepunt van de markt een huis kocht staat mogelijk onder water, terwijl een ander overwaarde in de schoot geworpen krijgt. Drie op de tien huishoudens heeft geen vermogen of en negatief vermogen. In die laatste groep zitten zoals gezegd veel huishoudens met een hogere hypotheekschuld dan wat hun huis waard is. Aan het andere uiteinde van het spectrum zien we een sterke concentratie van het vermogen bij de rijkste tien procent. Hun bezittingen bestaan voor een derde uit een eigen woning, een vijfde uit aanmerkelijk belang en voor 15% uit banktegoeden.

    Grote vermogensongelijkheid in Nederland (Bron: CBS)

    Meeste vermogen bij ouderen

    Ouderen zijn gemiddeld het meest vermogend, omdat zij gedurende hun leven de tijd hebben gehad om bezit op te bouwen. De doorsnee vermogenspositie van 65-plus huishoudens was begin 2017 ongeveer €113.000. Voor jongere huishoudens is de situatie heel anders, want in de leeftijdscategorie tot 25 jaar heeft ruim 40 procent een negatief vermogen. Bij huishoudens tussen de 25 en 45 jaar is de situatie wel wat beter, maar heeft een derde nog steeds meer schulden dan bezittingen. Daar komt bij dat ouderen meer pensioenvermogen hebben opgebouwd, een vermogenscomponent die niet in de cijfers van het CBS verwerkt is.

    Veel jongere huishoudens hebben negatief vermogen (Bron: CBS)

    Eigen woning zeer bepalend

    Zoals Klaas Knot onlangs terecht opmerkte is de Nederlandse economie sterk afhankelijk van de situatie op de woningmarkt. Stijgen de huizenprijzen, dan voelen we ons rijk en geven we makkelijk geld uit. Dalen de huizenprijzen weer, dan stagneert de consumptie en komt de klap extra hard aan. De eigen woning is volgens het CBS met een aandeel van 58% in de totale bezittingen het belangrijkste vermogensbestanddeel van huishoudens. De centraal bankier pleitte daarom voor een versterking van de buffers van huishoudens en voor een versobering van de kredietverlening. Op die manier worden huishoudens minder kwetsbaar voor tegenslagen op de woningmarkt.

    Eigen woning is belangrijkste component van totale vermogen van huishoudens (Bron: CBS)

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Wat is de toegevoegde waarde van goud?

    Wat is de toegevoegde waarde van goud?

    Wat zijn vandaag de dag de belangrijkste redenen om goud te kopen? Dat is de vraag die de World Gold Council probeert te beantwoorden in een nieuw rapport over de goudmarkt. Volgens de organisatie vormt het edelmetaal een waardevolle toevoeging aan de beleggingsportefeuille, omdat het een goed rendement heeft opgeleverd en geen tegenpartij risico kent. Ook blijkt goud goed te presteren in tijden van onzekerheid, waardoor het een goede manier is om risico’s te spreiden.

    Sinds het begin van deze eeuw is de goudprijs sterk gestegen. Sinds 2001 is de wereldwijde vraag naar goud met gemiddeld 15% per jaar toegenomen. Dat komt niet alleen omdat het steeds makkelijker wordt om in goud te beleggen, maar ook omdat het besteedbare inkomen in opkomende economieën sterk is toegenomen. Maar wat maakt het edelmetaal nou zo aantrekkelijk?

    Solide rendement

    De goudprijs kan door de jaren heen sterk fluctueren, maar over de langere termijn is de prijs aanzienlijk gestegen. Dat komt niet omdat het goud beter wordt – het verandert niet en levert ook geen cashflow of dividend op – maar omdat de geldhoeveelheid toeneemt. Er is steeds meer geld in de wereld, waardoor de prijzen van alle tastbare bezittingen stijgen.

    Goud doet het daarbij niet veel slechter dan alternatieven als aandelen en obligaties. Sinds 1971 is de goudprijs met gemiddeld 10,45% per jaar gestegen, ongeveer evenveel als Amerikaanse aandelen (10,52%) en wereldwijde aandelen (11,07%). Ter vergelijking, Amerikaanse staatsleningen leverden in dezelfde periode gemiddeld 7,53% rendement per jaar op. Het edelmetaal kan zich de laatste decennia qua rendement dus goed meten met aandelen.

    Rendement van goud sinds 1971 (Bron: World Gold Council)

    Bescherming tegen inflatie

    Op de korte termijn is er geen duidelijke relatie tussen de prijsontwikkeling van goud en de inflatie, maar over de langere termijn zien we wel een zekere correlatie. Wanneer de inflatie hoger is dan 3% blijkt het edelmetaal veel meer rendement op te leveren dan wanneer de inflatie relatief laag is. Het edelmetaal heeft de afgelopen decennia dus haar nut bewezen in tijden van geldontwaarding.

    Edelmetaal presteert goed in tijden van hoge inflatie (Bron: World Gold Council)

    Goud versus valuta

    Een van de belangrijkste voordelen van het edelmetaal is dat het niet eindeloos gecreëerd kan worden, in tegenstelling tot valuta. Kijken we naar de afgelopen 120 jaar, dan zien we dat alle valuta op de lange termijn consequent aan waarde verliezen ten opzichte van het edelmetaal. En dat terwijl de bovengrondse goudvoorraden in dezelfde periode wel significant zijn toegenomen. Het edelmetaal heeft dus een goed trackrecord voor wat betreft het behoud van vermogen over de langere termijn.

    Koopkracht valuta ten opzichte van goud (Bron: World Gold Council)

    Bescherming tegen beurscorrecties

    In tijden van onzekerheid op de beurs vluchten beleggers in veilige havens als staatsleningen en edelmetalen. Zo blijkt goud historisch gezien goed te presteren in tijden dat de beurs onderuit gaat. Bij een daling van de S&P 500 van meer dan twee standaarddeviaties heeft het edelmetaal een duidelijk negatieve correlatie. Dat betekent dat de goudprijs op slechte beursdagen vaak stijgt.

    Bescherming tegen correcties op de aandelenmarkt (Bron: World Gold Council)

    Liquide belegging

    Dagelijks wordt er voor meer dan $100 miljard aan goud verhandeld via de beurs. Daarmee kan de goudmarkt zich bijna meten met de belangrijkste markten voor aandelen en de obligaties. Naar schatting bezitten huishoudens en centrale banken gezamenlijk voor $2,9 biljoen aan goud. Door de omvang van de markt en het dagelijkse handelsvolume kunnen ook grote spelers als centrale banken en beleggingsfondsen gemakkelijk edelmetalen verhandelen.

    Het edelmetaal kan zich qua liquiditeit meten met staatsleningen (Bron: World Gold Council)

    Nadelen van beleggen in goud?

    Een belegging in edelmetalen kent veel voordelen, maar er zijn ook een aantal zaken om rekening mee te houden. Zo kan de goudprijs op de korte en middellange termijn ook dalen, waardoor het rendement veel lager of zelfs negatief uitvalt. Ook is edelmetaal gebonden aan een fysieke locatie, wat betekent dat er meer kosten gemoeid zijn met transport. Ook is er vanwege de hoge waarde van edelmetalen extra aandacht vereist voor opslag.

    Dit artikel verscheen eerder op Holland Gold




  • Hoe kunnen we ons pensioenstelsel hervormen?

    Onlangs was Klaas Knot, president van de Nederlandse Bank, te gast bij Buitenhof. In de uitzending hield hij een pleidooi voor het versterken van buffers van huishoudens. Ook sprak hij zijn voorkeur uit voor het aanscherpen van de hypotheekverlening om de Nederlandse economie weerbaarder te maken. Zo moet de maximale leencapaciteit volgens hem geleidelijk omlaag naar 90% van de waarde van het huis.

    Als huishoudens meer eigen geld moeten meenemen om een huis te kopen, dan heeft dat op termijn twee belangrijke voordelen. Niet alleen komen huishoudens minder snel onder water te staan in een volgende crisis, ook neemt het risico voor de banken af.

    Het klinkt als een win-win situatie, maar Klaas Knot vertelt er niet bij dat veel huishoudens niet over de luxe van een grote financiële buffer beschikken. Als je hebt gestudeerd begin je waarschijnlijk al met een studieschuld, waardoor het lastig is een huis te kopen. Ga je huren, dan ben je daar tegenwoordig zoveel geld aan kwijt dat je nog jaren bezig bent om voldoende geld te sparen voor de aankoop van een huis.

    Van pensioenfonds naar eigen woning

    Starters op de woningmarkt hebben vaak nog maar weinig vermogen opgebouwd, maar als ze een hypotheek kunnen krijgen betekent het dat ze wel een goed inkomen hebben. Mogelijk gaat een deel van hun inkomen rechtstreeks naar een pensioenfonds, terwijl starters dat geld goed kunnen gebruiken om vermogen op te bouwen in hun eigen woning.

    Als je van huishoudens vraagt om een financiële buffer op te bouwen, dan moet je ze ook meer mogelijkheden bieden om dat te doen. In dat opzicht biedt ons huidige pensioenstelsel te weinig flexibiliteit. Juist aan het begin van je carrière kun je het geld goed gebruiken om een financiële buffer op te bouwen. En waarom zou je mensen niet de kans geven om pensioenvermogen op te bouwen via hun eigen woning?

    In plaats van een verplichte afdracht aan een pensioenfonds zou je ook kunnen kijken naar de mogelijkheid om in de eerste jaren van je carrière verplicht wat af te lossen op je nieuwe huis. Zo kun je in een paar jaar tijd de zogeheten ‘loan to value’ substantieel verlagen, ook voor huishoudens die weinig geld over hebben om opzij te zetten.

    Maak het pensioenstelsel flexibeler

    Deze week maakte de Nederlandsche Bank bekend dat de financiële positie van pensioenfondsen in het vierde kwartaal behoorlijk was verslechterd. Het totale vermogen van alle fondsen daalde met €46 miljard, terwijl de pensioenverplichtingen juist met €40 miljard toenamen. Door de onrust op de beurs is er in korte tijd zoveel vermogen verdampt dat veel pensioenfondsen waarschijnlijk moeten korten op de uitkeringen.

    Optimisten zullen de problematiek van een te lage dekkingsgraad bagatelliseren. Ze zullen zeggen dat de beurs vanzelf wel weer herstelt, waardoor de achterstand wordt ingelopen. Maar de praktijk is dat pensioenfondsen sinds de crisis nauwelijks hebben kunnen indexeren. Met andere woorden, de pensioenuitkeringen stijgen de laatste tien jaar onvoldoende mee met de inflatie.

    De voortdurende onzekerheid over rekenrentes en dekkingsgraden en de grillen van de financiële markten hebben het vertrouwen in pensioenfondsen bepaald geen goed gedaan. En dat is opvallend, als je bedenkt dat pensioenfondsen bijna nergens in de wereld zoveel vermogen in kas hebben als in Nederland.

    Dekkingsgraad pensioenfondsen opnieuw onder druk  (Bron: DNB)

    Het probleem is dan ook niet dat we te weinig geld opzij zetten voor ons pensioen, maar dat we er als deelnemer zo weinig over te zeggen hebben. Het geld wordt ingehouden van je loon en verdwijnt op de grote hoop, waar het belegd wordt in een breed scala aan financiële producten als aandelen en (staats)obligaties. Er is een hele financiële industrie omheen gebouwd van fondsen waar de pensioenfondsen weer in beleggen.

    Kunnen we dit systeem niet flexibeler maken? Waarom zouden we starters niet de mogelijkheid kunnen bieden om eerst een paar jaar vermogen op te bouwen in hun eigen woning in plaats van het naar een pensioenfonds te brengen? Uiteindelijk is ook de eigen woning een vorm van vermogen waar je later als gepensioneerde gebruik van kunt maken.

    Deze column verscheen eerder op Goudstandaard




  • Millennials gaan er financieel nauwelijks op vooruit

    Millennials gaan er financieel nauwelijks op vooruit

    De Amerikaanse economie zit al bijna tien jaar in een opwaartse trend, maar daar lijkt niet iedereen van te profiteren. De afgelopen tien jaar is het inkomen van millennials namelijk veel minder hard gestegen dan het inkomen van mensen in een hogere leeftijdscategorie. Gecorrigeerd voor de inflatie lag het gemiddelde inkomen van de leeftijdscategorie van 25 tot 34 jaar in het jaar 2017 zelfs lager dan in het jaar 2000. Werknemers van 55 jaar en ouder zagen hun inkomen de afgelopen decennia wel significant stijgen.

    Vergeleken met het begin van de jaren tachtig is het inkomen van de jongste generatie werknemers wel wat gestegen, maar die stijging valt in het niet bij die van de 55-plussers en 65-plussers. Dat de inkomenspositie van de millennials amper verbetert heeft ook gevolgen voor hun vermogenspositie. Zoals de tweede grafiek hieronder laat zien zijn de jongere generaties amper hersteld van de klap van de kredietcrisis in 2008.

    Millennials profiteren nauwelijks van economische groei

    Deze cijfers suggereren dat millennials in de Verenigde Staten meer moeite hebben om hun vermogenspositie en hun inkomen te versterken. Hoge studieschulden en onbetaalbare woningen zorgen ervoor dat millennials weinig vermogen kunnen opbouwen. Hun inkomen is niet toereikend om een huis te kopen, waardoor ze op de langere termijn minder vermogen kunnen opbouwen. Met een stijging van de huizenprijzen wordt de kloof tussen jong en oud alleen maar groter. De meeste overwaarde komt namelijk ten goede aan de oudere generatie, die vaker een eigen huis bezitten.

    Veel van deze problematiek is ook van toepassing op de situatie in Nederland. Ook hier hebben jongeren meer moeite om een huis te kopen en moeten ze meer lenen voor hun studie.

    Inkomensgroei binnen verschillende leeftijdsgroepen (Bron: New York Times, Federal Reserve)

    Vermogensgroei binnen verschillende leeftijdsgroepen (Bron: New York Times, Federal Reserve)

    Volg Marketupdate nu ook via Telegram

    Waardeert u de artikelen en analyses op onze site, steun ons dan met een eenmalige of periodieke donatie. Met uw donatie kunnen we mooie artikelen blijven schrijven en worden we minder afhankelijk van inkomsten uit advertenties. Klik hier om te doneren!




  • Nederlanders sparen te weinig

    Nederlanders hebben in vergelijking met huishoudens in andere Europese landen weinig spaargeld, maar daar staat tegenover dat we veel vermogen hebben in de vorm van overwaarde op een eigen huis en in besparingen via de pensioenfondsen. Dat concludeert de Rabobank in een nieuw onderzoek dat deze week werd gepubliceerd. Volgens de bank houden huishoudens in Nederland vanwege de relatief hoge woonlasten en de premies voor sociale voorzieningen en pensioenen minder geld over om zelf te sparen.

    Volgens de Rabobank is het goed dat huishoudens vermogen opbouwen, maar is het niet wenselijk dat er zoveel vermogen gevangen zit in een eigen woning en in pensioenpotten. Dat vermogen kan in noodgevallen immers niet aangesproken worden, terwijl dat met spaargeld wel kan. Nederlandse huishoudens zijn daarom onnodig kwetsbaar bij financiële tegenvallers. Valt hun inkomen weg, dan hebben ze bijna geen financiële buffer om op terug te vallen en kunnen ze snel in de problemen komen.

    Nederlanders hebben veel vermogen in pensioenen en vastgoed (Bron: Rabobank)

    Nederlanders sparen minder vanwege overwaarde

    In van de redenen waarom Nederlandse huishoudens minder spaargeld aanhouden is dat ze minder vrij besteedbare inkomen hebben, maar minstens zo belangrijk zijn de effecten van de woningmarkt. Door de hoge loan to value ratio kunnen starters op de woningmarkt het grootste deel van hun huis met een hypotheek financieren, waardoor er minder noodzaak is om te sparen. En hoewel deze norm de laatste jaren al iets versoberd is blijft de loan to value ratio in Nederland met 100% vrij hoog ten opzichte van andere Europese landen. In veel landen ligt het maximum op 80 tot 85 procent, wat betekent dat je als starter meer spaargeld moet meenemen om een huis te kunnen kopen.

    Nederlanders die al een huis hebben zijn waarschijnlijk ook minder gemotiveerd om extra te sparen, indien ze overwaarde hebben op hun eigen woning. Door de overwaarde voelen huizenbezitters zich rijker en voelen ze minder urgentie om een deel van het vrij besteedbare inkomen op een spaarrekening te zetten. Zo heeft één op de vijf huishoudens volgens het onderzoek van de Rabobank zelfs helemaal geen spaargeld achter de hand.

    Vrij besteedbare inkomen is in Nederland relatief laag (Bron: Rabobank)

    Woonlasten in Nederland zijn relatief hoog (Bron: Rabobank)

    Meer flexibiliteit en lagere belastingdruk

    Volgens de Rabobank zit het vermogen van Nederlandse huishoudens voor een te groot gedeelte vast in illiquide pensioenen en huizen. Daarom pleiten de onderzoekers voor een verlaging van de belastingdruk, zodat het vrij beschikbare inkomen van huishoudens toeneemt en er meer ruimte komt om zelf te sparen. Daarnaast zijn er hervormingen nodig met betrekking tot de woningmarkt en de pensioenen, zodat huishoudens meer flexibiliteit hebben in de manier waarop ze vermogen opbouwen. Onlangs nog publiceerde de bank een reeks van aanbevelingen voor noodzakelijke hervormingen op de Nederlandse woningmarkt.

    Huishoudens zouden ook meer ruimte moeten krijgen om bijvoorbeeld een deel van hun pensioen eerder op te nemen, terwijl diegene met veel vermogen in hun eigen woning de mogelijkheid zouden moeten krijgen om minder pensioen op te bouwen. De Rabobank merkt terecht op dat sparen in Nederland ook door fiscale regels minder aantrekkelijk is. Zo vallen spaartegoeden onder de vermogensrendementsheffing in box 3, terwijl vermogen in de eigen woning veel minder zwaar belast of zelfs gesubsidieerd wordt. Ook wordt de pensioenopbouw tot een zekere hoogte niet belast. Hervormingen op dit gebied kunnen het aantrekkelijker maken om meer spaargeld aan te houden.

    Belastingdruk in Nederland is relatief hoog (Bron: Rabobank)

  • Grote vermogensongelijkheid in Nederland

    De vermogensongelijkheid in Nederland is relatief groot in vergelijking met andere Westerse landen, zo blijkt uit een recent onderzoek van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Van alle 28 landen waar de gegevens van verzameld werden kwam ons land op de tweede plaats, wanneer je kijkt naar de vermogensconcentratie onder de bevolking. Alleen in de Verenigde Staten zijn de verschillen in rijkdom nog groter.

    Van alle onderzochte landen bleek de rijkste 10% gemiddeld goed te zijn voor 52% van het totale vermogen. Ter vergelijking, in Nederland ligt dat aandeel met 68% aanzienlijk hoger. Toch is de situatie nog niet zo extreem als in de Verenigde Staten, waar de top 10% van de bevolking maar liefst 79% van het vermogen in handen heeft. Om dat in perspectief te plaatsen, de ‘armste’ 60% van de Amerikaanse bevolking heeft slechts 2,4% van al het vermogen.

    Vermogensongelijkheid is groot in Nederland (Bron: OESO, grafiek van Statista)

    Geen vermogen maar schuld

    Dat een groot deel van de bevolking geen vermogen heeft wil niet zeggen dat ze geen bezittingen hebben. We moeten er ook rekening mee houden dat er veel huishoudens zijn die hun vermogen met schulden gefinancierd hebben, waardoor hun netto vermogenspositie gering of zelfs negatief is.

    Volgens cijfers van de OESO is dit bijvoorbeeld het geval in Nederland en Denemarken. In deze landen is het vermogen van de ‘onderste ‘60% van de bevolking zelfs negatief. Dat betekent dat de schulden van deze huishoudens gemiddeld groter zijn dan hun bezittingen.

    Lees ook:

  • Column: Nederlandse economie blijft kwetsbaar

    De Nederlandse economie groeit weer en was vorig jaar zelfs even de snelst groeiende economie van de hele Eurozone. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek is de groei breed gedragen, omdat zowel de investeringen als de export sterk toenemen en omdat ook het aantal banen en vacatures weer toeneemt. Daarmee hebben we de crisisjaren van 2009 en 2010 en de tweede dip van 2012 en 2013 weer achter ons gelaten.

    Door de groei van de economie kopen we meer auto’s, gaan we vaker op vakantie en durven we meer geld uit te geven aan andere luxegoederen. Maar is al dat consumeren wel zo verstandig? Eerder deze maand kwamen er cijfers uit van het CBS, waaruit bleek dat het doorsnee vermogen van huishoudens in 2016 met maar liefst 10% was toegenomen. Dat lijkt veel, ware het niet dat die stijging volledig voor rekening komt van de stijging van de huizenprijzen, een zeer bepalende factor waar huishoudens zelf geen enkele invloed op uit kunnen oefenen.

    Kijken we naar de zaken waar huishoudens meer controle op hebben, zoals de spaarrekening, aandelenportefeuille of hun belang in een onderneming, dan moeten we tot de conclusie komen dat we er in 2016 helemaal niet op vooruit zijn gegaan. Met een spaarrente van bijna nul procent is sparen niet meer zo aantrekkelijk als het ooit was, maar desondanks is het toch verstandig om wat geld achter de hand te hebben…

    Sparen in goede tijden

    Zeker nu de economie zo snel groeit zouden we maatregelen kunnen nemen die huishoudens stimuleren om meer reserves aan te leggen en schulden af te bouwen. Onze bezittingen mogen dan wel groter zijn dan onze schulden, de waarde van die bezittingen hebben we voor het grootste gedeelte niet zelf in de hand. De huizenprijzen kunnen in een volgende crisis sterk dalen, terwijl onze hypotheekschulden alleen kunnen dalen door versneld af te lossen.

    Het terugbrengen van de hypotheekschuld zou hoog op de agenda moeten staan bij de regering, omdat dit een van de grootste kwetsbaarheden is voor de Nederlandse economie. Ook economen van het IMF hebben Nederland al verschillende keren gewaarschuwd voor de impact die stijgende of dalende huizenprijzen hebben op onze economie.

    Huizenprijzen en hypotheekschuld

    Gaan de huizenprijzen omhoog, dan voelen we ons rijk en durven we meer geld uit te geven. Dalen de huizenprijzen, dan worden de spaartegoeden van huishoudens overschaduwd door veel grotere restschulden die kunnen oplopen tot tienduizenden euro’s.

    Bijna tien jaar na het uitbreken van de financiële crisis staat volgens de NVM nog steeds 15 tot 30 procent van alle huizen in Nederland ‘onder water’, waaruit we kunnen concluderen dat we dit schuldenprobleem niet moeten onderschatten.

    Zo goed als het nu gaat met de Nederlandse economie, zo slecht zal het gaan op het moment dat de huizenprijzen weer gaan dalen. Het verschil met de vorige crisis is dat de rente nu veel lager is, waardoor huishoudens zich nog dieper in de schulden kunnen steken. De risico’s zijn daarmee mogelijk nog groter dan in 2008.

    Meer aflossen

    De regering zou nu stappen kunnen zetten om de Nederlandse economie minder kwetsbaar te maken, bijvoorbeeld door de hypotheekrenteaftrek om te zetten naar een soort subsidie voor aflossen en door banken aan te sporen afspraken te maken met klanten die een aflossingsvrije hypotheek hebben.

    Bij dit type hypotheek hoeven mensen helemaal niets af te lossen, wat betekent dat er over iets meer dan tien jaar grote problemen kunnen ontstaan als huishoudens hun oude hypotheeksom niet meer opnieuw gefinancierd krijgen.

    Door de extreem lage rente levert sparen vrijwel niets meer op, maar dat is geen reden om geen extra buffers aan te leggen voor minder goede tijden. Wil je geen spaarpotje bij de bank, maar heb je je vermogen liever in eigen beheer? Dat zijn edelmetalen als goud en zilver misschien een interessant alternatief.

    Frank Knopers

    Deze column van Frank Knopers verscheen eerder op GoudstandaardGoudstandaard is gespecialiseerd in de verkoop en opslag van fysiek edelmetaal. Wilt u meer informatie over beleggen in edelmetalen? Bel ons op +31(0)88 46 88 488 of mail naar [email protected].




  • Oxfam: “Rijkste 1% kreeg 82% van alle vermogensgroei”

    De kloof tussen rijk en arm is het afgelopen jaar alleen maar groter geworden, want volgens Oxfam is 82% van de totale vermogensgroei in de wereld bij de allerrijkste 1% terechtgekomen. Tegelijkertijd zou de armste helft van de wereldbevolking er helemaal niets op vooruit zijn gegaan. Volgens de non-profit organisatie zag de rijkste 1% haar vermogen vorig jaar met $762 miljard toenemen, waardoor 42 personen op papier nu evenveel vermogen hebben als de armste helft van de wereldbevolking.

    Oxfam wijt de toenemende ongelijkheid in welvaart aan een falend systeem, waarbij grote bedrijven belastingen kunnen ontwijken en invloed kunnen uitoefenen op de politiek. Ook speelt de uitholling van de rechten van werknemers en bezuinigingen in het algemeen volgens Oxfam een belangrijke rol in het vergroten van de kloof tussen rijk en arm.

    World Economic Forum

    Het bericht van Oxfam komt vlak voor het begin van het World Economic Forum in Davos, een jaarlijkse bijeenkomst van invloedrijke personen uit de politiek en het bedrijfsleven. Het lijkt er dus op dat de non-profit organisatie meer aandacht wil vragen voor een meer sociale verdeling van de welvaart in de wereld en dit onderwerp hoger op de agenda wil krijgen in Davos.

    Ondanks het feit dat de gemiddelde levensstandaard wereldwijd nog steeds toeneemt en veel mensen uit de armoede weten te ontsnappen blijft de ongelijkheid nog steeds groot. Sterker nog, door de globalisering is er wereldwijde een soort race naar de bodem ontstaan, waarbij werknemers in veel landen voor een zeer laag loon moeten werken. Tegelijkertijd weten multinationals te profiteren van de globalisering, omdat ze door middel van slimme belastingconstructies relatief weinig belasting betalen.

    Kritiek

    Toch is er ook kritiek op de cijfers en conclusies van Oxfam. Marke Littlewood, directeur van het Institute of Economic Affairs, zei in een verklaring tegenover de BBC dat Oxfam meer geobsedeerd is door de rijken dan door de armen: “Hogere belastingen en het herverdelen van vermogen doet niets om de armen te helpen. Vermogen is geen vast gegeven. Rijke mensen betalen ook veel meer belasting, het verlagen van hun welvaart zal niet leiden tot herverdeling, maar een vernietiging van welvaart ten gunste van niemand.”

    Ook Sam Dumitriu van de denktank Adam Smith Institute nuanceert de bevindingen van Oxfam. Hij merkt op dat de wereldwijde ongelijkheid de afgelopen decennia juist gigantisch is afgenomen. “China, India en Vietnam hebben neoliberale hervormingen doorgevoerd die eigendomsrechten respecteren, de regeldruk verminderen en voor meer concurrentie zorgen. De armste mensen in de wereld hebben daardoor enorm veel loonsverhogingen gezien die leiden tot een meer gelijkwaardige verdeling van de rijkdom.”

    Oxfam brengt nu al vijf jaar dit soort rapporten uit om de bevolking en de politiek bewust te maken van de vermogensongelijkheid in de wereld. De rapporten zijn gebaseerd op het Global Wealth Databook van Credit Suisse en aangevuld met cijfers van Forbes.

  • Grafiek: Vermogensongelijkheid VS sterk toegenomen

    De vermogensongelijkheid in de Verenigde Staten is sinds de jaren dertig van de vorige eeuw niet meer zo groot geweest als nu, zo concludeert analist Torsten Slok van Deutsche Bank. In een rapport dat de bank vorige maand naar buiten bracht staat de volgende grafiek, die een één oogopslag laat zien dat de vermogensongelijkheid sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog kleiner werd, maar dat deze vanaf de jaren tachtig weer begon toe te nemen.

    Vanaf dat moment begon de Verenigde Staten met financiële deregulering, nam de wereldhandel een grote vlucht en begon de rente weer te dalen. De volgende grafiek laat zien dat de 0,1% rijkste Amerikanen inmiddels weer evenveel vermogen hebben als 90% van de bevolking met het minste vermogen.

    We zien dat de rijkste 0,1% van de bevolking haar vermogen sinds de jaren tachtig wist te verdubbelen (van tien naar meer dan twintig procent), terwijl de onderste 90% van de bevolking haar aandeel zag dalen van 35% naar minder dan 25% van het totale vermogen van alle huishoudens.

    Dit artikel wordt u aangeboden door Goudstandaard, uw adres voor de aankoop en verzekerde opslag van edelmetalen. Wilt u goud kopen? Neem dan contact op door te mailen naar [email protected] of door te bellen naar +31(0)88-4688488.

  • Millennials financieel slechter af dan vorige generatie

    Millennials in de Verenigde Staten en Europa hebben het financieel gezien minder goed getroffen dan de vorige generatie, zo schrijft de bank Credit Suisse in de nieuwste editie van haar Global Wealth Report. Uit onderzoek blijkt dat deze jonge generatie – geboren tussen 1980 en 2000 – het hardst getroffen is door de wereldwijde financiële crisis van 2008. Zo hebben ze niet alleen veel meer studieschuld dan de vorige generatie op hun leeftijd, ook worden ze geconfronteerd met hoge en steeds verder stijgende huizenprijzen.

    Door de combinatie van deze factoren moet de jonge generatie zich veel dieper in de schulden steken, waardoor ze veel meer moeite hebben om vermogen op te bouwen. Daar komt bij dat de millennials over het algemeen ook minder vermogen opbouwen voor hun pensioen, omdat ze vaker als zelfstandige aan de slag gaan of met flexibele en tijdelijke arbeidscontracten werken.

    Uit de cijfers die Credit Suisse verzamelde blijkt dat millennials het financieel gezien minder ruim hebben dan hun ouders op dezelfde leeftijd. Vooral ten aanzien van het inkomen en het eigen woningbezit. Jongeren studeren langer en beginnen daarom pas later vermogen op te bouwen. De tijd zal moeten uitwijzen of deze aanpak zich uitbetaalt.

    Millennials zijn financieel gemiddeld slechter af dan hun ouders (Bron: Credit Suisse Global Wealth Report 2017)

    Deze bijdrage is afkomstig van Geotrendlines